ECLI:NL:RBNNE:2020:1896

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
13 mei 2020
Publicatiedatum
14 mei 2020
Zaaknummer
C/17/168957 / HA ZA 19-184
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot terugbetaling van onverschuldigde betaling in het kader van bedrijfsovername en herfinanciering

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland, vordert BHB Beheer B.V. (hierna: BHB) een bedrag van € 460.000,- van De Knobben B.V. en J.H.V. Beheer B.V. (gezamenlijk: De Knobben c.s.) op basis van onverschuldigde betaling. De achtergrond van de zaak betreft de overname van JHV Auto Groep B.V. door BHB, waarbij BHB zich verplichtte tot herfinanciering van de schulden van Autogroep. BHB stelt dat zij ten onrechte € 460.000,- heeft betaald voor de herfinanciering van een rekening-courant schuld die niet bestond op de overnamedatum. De rechtbank heeft vastgesteld dat de overeenkomst tussen partijen, inclusief de intentieovereenkomst en de overdrachtsakte, duidelijk maakt dat BHB de verplichting had om de volledige kredietfaciliteit bij ABN AMRO te herfinancieren, inclusief de schuld van € 460.000,- aan De Knobben. De rechtbank oordeelt dat BHB niet onverschuldigd heeft betaald, omdat de betalingsverplichting voortvloeide uit de overeenkomst. De vorderingen van BHB worden afgewezen, en BHB wordt veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaaknummer / rolnummer: C/17/168957 / HA ZA 19-184
Vonnis van 13 mei 2020
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BHB BEHEER B.V.,
gevestigd te Leeuwarden,
eiseres,
advocaat mr. M.D. Kalmijn te Leeuwarden,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DE KNOBBEN B.V.,
gevestigd te Drachten,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
J.H.V. BEHEER B.V.,
gevestigd te Oldeberkoop,
gedaagden,
advocaat mr. R.P. van Boven te Assen.
Partijen worden hierna BHB, De Knobben en JHV Beheer genoemd. De Knobben en JHV Beheer worden gezamenlijk De Knobben c.s. genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de akte overleggen producties, van de zijde van BHB
  • de conclusie van antwoord
  • de conclusie van repliek
  • de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
BHB is bestuurder en aandeelhouder van een aantal vennootschappen die actief zijn in de autobranche. De (indirect) bestuurders van BHB zijn [A] (hierna: [A] ) en [B] (hierna: [B] ).
2.2.
JHV Beheer is enig aandeelhouder van De Knobben.
2.3.
De Knobben is eveneens actief is in de autobranche. Bestuurder van De Knobben is [C] . Tot 6 februari 2018 was De Knobben enig aandeelhouder van JHV Auto Groep B.V. (hierna: Autogroep).
2.4.
Autogroep voert een autobedrijf en heeft vestigingen in Drachten en Heerenveen.
2.5.
De Knobben en Autogroep hebben op enig moment een gezamenlijke rekening-courantfaciliteit (een 'compte joint-faciliteit') verkregen bij ABN AMRO Bank N.V. (hierna: ABN AMRO). Onder deze faciliteit hielden De Knobben en Autogroep ieder een eigen rekening-courant aan bij ABN AMRO. In de jaarrekening 2016 van Autogroep is over deze faciliteit vermeld:
"
Verstrekte zekerheden
Ten behoeve van JHV Auto Groep B.V., JHV Hyundai B.V. en De Knobben B.V. gezamenlijk, heeft de ABN AMRO bank een rekening-courantfaciliteit verstrekt van € 1.000.000. Ten aanzien van de rekening-courantfaciliteit bij de ABN AMRO bank zijn de volgende zekerheden verstrekt:
- Een bankhypotheek, 1e in rang, van EUR 450.000, plus 40% voor rente en kosten (…). Deze zekerheid wordt verstrekt door J.H.V. Onroerend Goed B.V.
- Een pandrecht op de voorraden;
- Een pandrecht op de bedrijfsinventaris;
- Een pandrecht op de vorderingen;
- Hoofdelijke verbondenheid van De Knobben B.V., JHV Hyundai B.V. en JHV Auto Groep B.V;
- Achterstelling van de vordering die J.H.V. Onroerend Goed B.V. heeft van EUR 450.000 op De Knobben B.V."
2.6.
Op 10 november 2017 hebben De Knobben en BHB een overeenkomst gesloten over de overname van Autogroep door BHB (hierna: de intentieovereenkomst). Daarbij is onder meer overeengekomen dat de aandelen in Autogroep tegen betaling van een koopsom van € 1.000.000,- overgedragen zullen worden aan BHB, en dat BHB verplicht is om de schulden van Autogroep te herfinancieren. Verder is overeengekomen dat BHB een due diligence-onderzoek zal uitvoeren, en dat de overeenkomst gesloten wordt met een financieringsvoorbehoud voor BHB en onder de ontbindende voorwaarde dat Opel zal instemmen met de overdracht van Autogroep.
2.7.
De intentieovereenkomst is vastgelegd in een schriftelijke 'intentieverklaring'. Deze verklaring - waarin BHB wordt aangeduid als 'de Koper' en waarin Autogroep wordt aangeduid als de 'Vennootschap' - vermeldt over de verplichting tot herfinanciering van de schulden van Autogroep:
"1.2 Naast de levering van de aandelen zoals bepaald in artikel 1.1. van dit artikel zal Koper ook tot herfinanciering overgaan van de bestaande schulden van de vennootschap per overnamedatum. Deze schulden betreffende schulden aan De Knobben BV c.s. (groot € 1.852.000,--) alsmede de in de vennootschap aanwezig rekening-courant van de ABN AMRO (faciliteit € 1.000.000,-- opgenomen thans € 451.000, partijen genoegzaam bekend)."
2.8.
BHB heeft zich in het kader van de overname van Autogroep laten bijstaan door MRW Accountants en de aan dit kantoor verbonden adviseurs C.C. Huiberts (hierna: Huiberts) en D.H. de Ruiter (hierna: De Ruiter). De Knobben heeft zich in het kader van de overname laten bijstaan door A.L. Kool (hierna: Kool) van Afier Accountants.
2.9.
Na het sluiten van de intentieovereenkomst heeft BHB door MRW Accountants een due diligence-onderzoek laten uitvoeren naar Autogroep. MRW Accountants heeft in het kader van dat onderzoek onder meer kennisgenomen van de overeenkomst met ABN AMRO over de rekening-courantfaciliteit en van de jaarrekening 2016 van Autogroep.
2.10.
Naar aanleiding van het due diligence-onderzoek hebben De Knobben en BHB de koopprijs voor de aandelen in Autogroep verlaagd van € 1.000.000,- naar € 970.000,-.
2.11.
BHB heeft tijdig de benodigde financiering verkregen voor de overname van Autogroep. Het financieringsvoorbehoud dat was opgenomen in de intentieovereenkomst is hierdoor komen te vervallen. Verder heeft Opel ingestemd met de overname van Autogroep door BHB.
2.12.
Op 6 februari 2018 heeft De Knobben de aandelen in Autogroep geleverd aan BHB. De levering vond plaats ten overstaan van de kandidaat-notaris mr. F.W. Strijker, die daarbij handelde als waarnemer van notaris mr. A. Slagman.
2.13.
De akte waarmee de aandelen in Autogroep op 6 februari 2018 door De Knobben aan BHB geleverd zijn (hierna: de overdrachtsakte), vermeldt onder meer:
"
I. INLEIDING: KOOPOVEREENKOMST
(…)
1. Tussen de verkoper en de koper is op tien november tweeduizend zeventien een intentieverklaring tot verkoop en koop ter zake van na te melden aandelen tot stand gekomen (…).
2. In vervolg op deze intentieverklaring zijn partijen een mondelinge overeenkomst tot verkoop en koop van na te melden aandelen aangegaan.
(…)
II. UITVOERING
Ter uitvoering van voormelde koopovereenkomst verklaarden de comparanten namens partijen het volgende:
(…)
B. Kooprijs/kwijting
1. De koopprijs voor de aandelen bedraagt
NEGENHONDERD ZEVENTIG DUIZEND EURO (€ 970.000,00).
2. De verkoper heeft de koopprijs ontvangen door storting op een rekening derdengelden van de notaris en verleent daarvoor kwijting.
3. Koper zal voorts per heden de schuld van de vennootschap aan verkoper, per éénendertig december tweeduizend zeventien groot
ÉÉN MILJOEN ACHTHONDERD TWEEËNVIJFTIG DUIZEND ZEVENHONDERD DRIEËNNEGENTIG EURO (€ 1.852.793,00),terzake van welke schuld verkoper verklaart dat hierin geen mutaties na het jaar tweeduizend zeventien zijn opgetreden, herfinancieren, en zal daarnaast de (rekening courant) schuld van de vennootschap per heden aan de verkoper die verband houdt met de rekening courant schuld van de verkoper aan ABN AMRO Bank, aan partijen genoegzaam bekend, herfinancieren, welke door partijen hierbij bindend wordt vastgesteld op
VIERHONDERD ZESTIG DUIZEND EURO (€ 460.000,00).
4. De verkoper heeft voormeld bedrag van ÉÉN MILJOEN ACHTHONDERD TWEEËNVIJFTIG DUIZEND ZEVENHONDERD DRIEËNNEGENTIG EURO (€ 1.852.793,00) en van VIERHONDERD ZESTIG DUIZEND EURO (€ 460.000,00) in het kader van vorenbedoelde herfinanciering ontvangen door storting op een rekening derdengeldrekening van de notaris en verleent daarvoor kwijting.
5. De verkoper garandeert aan de koper dat hij voormeld bedrag van VIERHONDERD ZESTIG DUIZEND EURO (€ 460.000,00) benut voor de aflossing van haar rekening courant schuld aan ABN AMRO Bank. Uit de aan deze akte te hechten verklaring de dato heden volgt dat ABN AMRO Bank afstand doet van al haar zekerheidsrechten jegens de vennootschap."
2.14.
BHB heeft de bedragen van € 970.000,-, € 1.852.793,- en € 460.000,- zoals die vermeld zijn in artikelen B.1 en B.3 van de overdrachtsakte, op 6 februari 2018 betaald aan De Knobben.
2.15.
Op 6 februari 2018 had Autogroep in haar rekening-courant bij ABN AMRO een tegoed van ongeveer € 289.000,- (een creditsaldo).
2.16.
Op 16 februari 2018 heeft BHB aan De Knobben gemeld dat Autogroep op de overnamedatum een tegoed had in haar rekening-courant bij ABN AMRO. BHB heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat zij gezien dat tegoed ten onrechte € 460.000,- heeft betaald voor de herfinanciering van de schuld van Autogroep aan ABN AMRO.
2.17.
Bij brief van 13 april 2018 heeft BHB De Knobben gesommeerd om het bedrag van € 460.000,- uiterlijk op 18 april 2018 aan BHB terug te betalen. Aan deze sommatie heeft De Knobben geen gehoor gegeven.
2.18.
Op 15 mei 2018 heeft BHB De Knobben gedagvaard in kort geding bij de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden. BHB heeft daarbij gevorderd dat De Knobben veroordeeld wordt tot betaling van € 460.000,-, te vermeerderen met rente en kosten. De voorzieningenrechter heeft deze vordering bij vonnis van 6 juni 2018 afgewezen.
2.19.
Op 21 september 2018 heeft BHB een verzoek ingediend tot het bevelen van een voorlopig getuigenverhoor omtrent de door haar gepretendeerde vordering op De Knobben. De rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, heeft dit verzoek bij beschikking van 15 oktober 2018 toegewezen. Vervolgens zijn de volgende personen als getuige gehoord: [A] , De Ruiter, Huiberts, Kool, kandidaat-notaris mr. F.W. Strijker, notaris mr. A. Slagman, en - in het kader van tegenverhoor - [C] en [E] . Het voorlopig getuigenverhoor is op 9 mei 2019 afgesloten.
2.20.
Op 4 januari 2019 is Autogroep gefuseerd met Auto BHB B.V. Bij deze fusie was Autogroep de verdwijnende vennootschap en Auto BHB B.V. de verkrijgende vennootschap.
2.21.
Op 26 augustus 2019 heeft BHB diverse beslagen gelegd ten laste van De Knobben en van JHV Beheer. De beslagen zijn opgeheven nadat De Knobben zekerheid had gesteld.

3.Het geschil

3.1.
BHB vordert, samengevat, dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, De Knobben c.s. hoofdelijk veroordeelt tot betaling aan BHB van:
€ 460.000,-, te vermeerderen met wettelijke handelsrente dan wel wettelijke rente, te rekenen vanaf de dag van de onverschuldigde betaling dan wel vanaf de dag waarop het verzuim is ingetreden, te weten 13 april 2018, dan wel vanaf de dag van dagvaarding, dan wel hetgeen in goede justitie wordt bepaald;
de buitengerechtelijke incassokosten van € 4.075,-, dan wel hetgeen in goede justitie wordt bepaald;
de kosten van het gelegde beslag;
de kosten van het voorlopig getuigenverhoor;
de kosten van deze procedure en de na het vonnis verschuldigde kosten, te betalen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, begroot op € 131,- zonder betekening en telkens te vermeerderen met € 68,- in geval van betekening van het vonnis, dan wel een in goede justitie te bepalen bedrag aan nakosten, en - voor het geval die kosten niet binnen veertien dagen worden voldaan - te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het verval van die termijn.
3.2.
De Knobben c.s. voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank merkt vooraf op dat de rechter ten overstaan van wie het voorlopig getuigenverhoor is gehouden, thans elders binnen de rechtspraak werkzaam is. Dit is de reden dat dit vonnis wordt gewezen door een andere rechter.
4.2.
BHB legt aan haar vordering ten grondslag dat zij bij de overname van Autogroep € 460.000,- meer heeft betaald dan zij verschuldigd was. Volgens BHB heeft zij dan ook wegens onverschuldigde betaling een vordering op De Knobben van € 460.000,-. JHV Beheer is op grond van haar 403-verklaring hoofdelijk aansprakelijk naast De Knobben, aldus BHB. De Knobben c.s. betwist dat zij aansprakelijk is. Volgens De Knobben c.s. was het bedrag van € 460.000,- wel degelijk verschuldigd en dient de vordering van BHB om die reden te worden afgewezen.
4.3.
Kern van het geschil is of BHB op grond van de overeenkomst met De Knobben over de overname van Autogroep, aan De Knobben het genoemde bedrag van € 460.000,- verschuldigd was. Partijen stellen hierover, samengevat, het volgende.
4.4.
BHB betoogt dat zij in het kader van de overname van Autogroep verplicht was tot herfinanciering van de schulden van Autogroep. In artikel 1.2 van de intentieovereenkomst is, aldus BHB, vastgelegd dat het gaat om de herfinanciering van twee schulden. Het betreft in de eerste plaats de schuld van Autogroep aan De Knobben van € 1.852.000,-. In de tweede plaats gaat het om de schuld in de rekening-courant van Autogroep bij ABN AMRO, en wel voor zover die schuld aan ABN AMRO op de overnamedatum aanwezig zou zijn. BHB heeft bij de overname op 6 februari 2018 € 460.000,- betaald voor de herfinanciering van de schuld aan ABN AMRO. Later bleek dat Autogroep op de overnamedatum helemaal geen schuld had in haar rekening-courant bij ABN AMRO. Het bedrag van € 460.000,- is dan ook onverschuldigd betaald, aldus telkens BHB.
4.5.
Volgens De Knobben c.s. is inderdaad overeengekomen dat BHB de schulden van Autogroep zou herfinancieren. Het ging in de eerste plaats om de schuld aan De Knobben van € 1.852.000,-. Daarnaast is, aldus De Knobben c.s., met artikel 1.2 van de intentieovereenkomst overeengekomen dat BHB de schulden uit de compte joint-faciliteit bij ABN AMRO zou herfinancieren door de openstaande schuld bij ABN AMRO volledig af te lossen. Het ging daarbij niet alleen om de schuld in de eigen rekening-courant van Autogroep, maar ook om de schuld van De Knobben aan ABN AMRO die deel uitmaakte van dezelfde kredietfaciliteit. Omdat het bedrag dat op grond van de kredietfaciliteit verschuldigd was sterk fluctueerde, is de schuld in artikel II.B van de overdrachtsakte bindend vastgesteld op € 460.000,-. Daarbij is overeengekomen dat BHB dit bedrag voldeed aan De Knobben, en dat De Knobben het bedrag vervolgens zou aanwenden voor de aflossing van haar schuld aan ABN AMRO. Het bedrag van € 460.000,- dat BHB op 6 februari 2018 aan De Knobben betaald heeft, was dus wel degelijk verschuldigd - aldus telkens De Knobben c.s.
4.6.
De rechtbank stelt voorop dat de vraag wat de inhoud is van de tussen BHB en De Knobben gesloten overeenkomst, beantwoord dient te worden aan de hand van de Haviltex-maatstaf. Dit betekent dat het aankomt op de zin die partijen gelet op de omstandigheden van het geval over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij kan mede van belang zijn tot welke maatschappelijke kringen partijen behoren en welke rechtskennis van partijen kan worden verwacht.
4.7.
Bij de toepassing van deze maatstaf stelt de rechtbank allereerst vast dat artikel 1.2 van de intentieovereenkomst vermeldt dat BHB verplicht is om de schulden van Autogroep zoals die op de overnamedatum zullen bestaan, te herfinancieren. Het gaat daarbij ten eerste om de schuld aan De Knobben van € 1.852.000,-. De intentieovereenkomst vermeldt dat BHB daarnaast dient over te gaan tot herfinanciering van "de in de vennootschap aanwezig rekening-courant van de ABN AMRO (faciliteit € 1.000.000,-- opgenomen thans € 451.000, partijen genoegzaam bekend)" (zie hierboven, onder 2.7). Partijen twisten over de vraag of met deze zinsnede gedoeld is op de eigen rekening-courant van Autogroep bij ABN AMRO, of op alle schulden uit hoofde van de rekening-courantfaciliteit bij ABN AMRO.
4.8.
De Knobben c.s. wijst erop dat partijen en hun adviseurs na het sluiten van de intentieovereenkomst en voorafgaand aan het passeren van de overdrachtsakte op 6 februari 2018, nog meermalen contact hebben gehad over de herfinanciering van de schulden van Autogroep. Daarbij wijst De Knobben c.s. op onder meer de volgende correspondentie:
- Een e-mail van 2 februari 2018, 11.28 uur, van kandidaat-notaris mr. Strijker aan [A] , [B] en [C] (bestuurders van partijen), met kopie aan Huiberts, De Ruiter en Kool (adviseurs van partijen). Mr. Strijker schrijft:
"Ten behoeve van de akte ontvang ik graag de definitieve balans/de jaarstukken van JHV Auto Groep B.V. per 31 december 2017.
Deze jaarstukken heb ik vanmorgen in concept ontvangen. Daarin zie ik dat de af te lossen rekeningcourantschuld bij ABN AMRO Bank ziet op een rekeningcourant schuld die strekt ten behoeve van JHV Auto Groep B.V. en De Knobben B.V. gezamenlijk.
(…)
Graag verneem ik of met ABN AMRO Bank is kortgesloten dat deze rekeningcourantschuld wordt afgelost en dat JHV Auto Groep B.V. daarna geen partij meer dient te zijn in deze rekening courant faciliteit en dat alle door JHV Auto Groep aan ABN AMRO Bank verstrekte zekerheden na deze aflossing dienen te vervallen. (…)"
- Een e-mail van 2 februari 2018, 15.02 uur, van Kool (adviseur De Knobben) aan [A] en Huiberts (respectievelijk bestuurder en adviseur BHB), met kopie aan onder andere De Ruiter (adviseur BHB), [C] (bestuurder De Knobben) en kandidaat-notaris mr. Strijker. In deze e-mail schrijft Kool:
"Beste Christian [rb: Huiberts],
In afwezigheid van Dick [rb: de Ruiter] richt ik deze mail aan jou en [A] [rb: [A] ]. Wij hebben inmiddels de jaarrekening en de deponeringsstukken definitief gemaakt. Deze zullen per afzonderlijke mail aan jou en de notaris toegezonden worden.
Wij hebben gisteren de concept-akte van levering van de aandelen JHV Auto Groep BV ontvangen en hebben hierbij de navolgende opmerkingen. (…)
Koopprijs
Onder het kopje koopprijs dient tevens vermeld te worden dat de koper tot herfinanciering van de rekening-courant overgaat. Aangezien de rekening-courant dagelijks wisselt is ons voorstel om deze op een bepaald moment, ons voorstel om per woensdag 8 februari as te blokkeren. Onze inschatting op dit moment is dat koper ongeveer € 450.000 - € 500.000 dient te voldoen. Dit ook met inachtneming van het feit dat deze rekening verbonden is met andere vennootschappen welke niet in de transactie betrokken zijn. De bank heeft laten weten dat ontvlechting pas kan plaatsvinden nadat de transactie heeft plaatsgevonden."
- Een e-mail van 6 februari 2018, 13.48 uur, van Kool (adviseur De Knobben) aan Huiberts (adviseur BHB), met kopie aan [A] , [B] en [C] (de bestuurders van partijen) en aan mr. Strijker. Kool schrijft:
"In aanvulling op de concept-akte zouden wij onder het kopje koopprijs het navolgende willen aanvullen:
 partijen zijn overeengekomen dat koper een betaling doet gelijk aan het bedrag zijnde het verschil tussen de 1.000.000 rekening courantfaciliteit en het daarvan opgenomen bedrag. Dit door koper verschuldigde bedrag bedraagt thans 650.000 euro en (naar verwachting) morgen (woensdag) een bedrag van 450.000 euro.
Ik heb van [C] [rb: [C] ] begrepen dat hij dit met [A] [rb: [A] ] heeft afgestemd.
Wij zouden graag ter voorkoming van misverstanden dit in de akte willen opnemen."
- Een e-mail van 6 februari 2018, 14.07 uur, van kandidaat-notaris mr. Strijker aan Kool en [C] (respectievelijk adviseur en bestuurder De Knobben), met kopie aan Huiberts, [A] en [B] (respectievelijk adviseur en bestuurders BHB). Mr. Strijker schrijft:
"Graag ontvang ik stukken van ABN AMRO Bank, waaruit blijkt dat JHV Auto Groep B.V. buiten deze rekeningcourantverhouding komt te staan en welk bedrag zij daartoe dient te ontvangen.
Nu er sprake is van een rekening courantschuld die sterk fluctueert en andere partijen JHV Auto Groep B.V. daarbij schuldenaar zijn, dient voor het passeren van de akte van aandelenoverdracht duidelijk te zijn ABN AMRO na betaling van het nog door haar vast te stellen bedrag JHV Autogroep B.V. niet meer zal aanspreken op enige schuld die voortvloeit uit deze rekeningcourantverhouding."
4.9.
De Knobben c.s. wijst er voorts op dat namens mr. Strijker op 6 februari 2018, om 15.53 uur, nog een conceptakte is verzonden aan [C] en Kool (respectievelijk bestuurder en adviseur De Knobben), met kopie aan [A] , [B] en Huiberts (respectievelijk bestuurders en adviseur BHB). Deze conceptakte vermeldt in artikel II.B.3:
"3. Koper zal voorts per heden de schuld van de vennootschap aan verkoper (…) alsmede de rekening courant schuld van de vennootschap per heden aan ABN AMRO Bank, aan partijen genoegzaam bekend, herfinancieren. Partijen zijn in het kader van de herfinanciering van de rekening courant schuld aan ABN AMRO Bank overeengekomen dat koper thans een betaling doet gelijk aan het bedrag zijnde het verschil tussen de ÉÉN MILJOEN EURO (€ 1.000.000,00) rekening courantfaciliteit bij ABN AMRO Bank en het daarvan opgenomen bedrag. Dit door koper verschuldigde bedrag bedraagt thans ZESHONDERD VIJFTIG DUIZEND EURO (€ 650.000,00) en (naar verwachting) morgen (zeven februari tweeduizend achttien) een bedrag van VIERHONDERD VIJFTIG DUIZEND EURO (€ 450.000,00)."
Uit de overgelegde e-mail van 6 februari 2018, 16.06 uur, blijkt dat Kool (adviseur De Knobben), in reactie daarop per e-mail aan de betrokken heeft bericht: "Ik stel voor dat u deze laatste akte met partijen aan tafel doorspreekt voor de laatste punten."
4.10.
Volgens De Knobben c.s. heeft kandidaat-notaris mr. Strijker op 6 februari 2018, kort na 16.06 uur, in het bijzijn van partijen telefonisch overleg gehad met de adviseurs van partijen om de laatste aanpassingen te bespreken. Partijen hebben vervolgens met de overdrachtsakte ingestemd, aldus De Knobben c.s. Dit strookt met hetgeen mr. Strijker als getuige over de gang van zaken heeft verklaard (zie hierna, onder 4.12) en is door BHB ook niet gemotiveerd weersproken.
4.11.
De definitieve tekst van de overdrachtsakte luidt zoals hiervoor is weergegeven (zie hierboven, onder 2.13). Tussen partijen staat niet ter discussie dat artikel II.B.3 van de overdrachtsakte bij taalkundige uitleg inhoudt dat BHB - naast de schuld aan De Knobben van € 1.852.793,00 - een rekening-courantschuld heeft aan De Knobben van € 460.000,00 die verband houdt met een schuld van De Knobben aan ABN AMRO, en dat BHB verplicht is om die rekening-courantschuld aan De Knobben te herfinancieren door deze schuld aan De Knobben te voldoen.
4.12.
De rechtbank neemt voorts in aanmerking hetgeen de getuigen in het kader van het voorlopig getuigenverhoor hebben verklaard (zie ook hierboven, onder 2.19).
a. [A] , bestuurder van BHB, heeft op 18 januari 2019 als getuige onder meer verklaard:
"Destijds, voor het tekenen van de intentieverklaring, heb ik met [E] en [C] , Dick de Ruiter, [B] en Andre Kool gesproken over de herfinanciering van de schulden, ook over het rekening-courant bij de ABN AMRO. Het ging over het rekening-courant van JHV [rb: Autogroep] bij ABN AMRO. Ik kan mij echter niet herinneren of uitdrukkelijk is gezegd dat het ging om het rekening-courant van JHV [rb: Autogroep] of ook van De Knobben. Ik heb destijds geen stukken gezien waarin de rekening-courant faciliteit werd genoemd.
Bij het opmaken van de conceptakte is er alleen gesproken over wat het saldo van het rekening-courant was. Dat was voor mij ook het enige dat echt relevant was. Tegenover een schuld zou immers handelsvoorraad staan.
Op 6 februari 2018 zaten we bij de notaris. In de akte moest het saldo van de rekening-courant worden vermeld. Ik zei: "zeg maar hoeveel het is". [C] zei: "ongeveer € 460.000,00". Ik zei: "zet maar neer".
Bij de overdracht zei [C] : "Er staat een verkeerd bankrekeningnummer in de akte". Ik zei toen: "dat moet je dan aanpassen". Er is contact geweest met de adviseurs, maar daar heb ik mij op dat moment niet mee bezig gehouden. Het verschil in de tekst van de conceptakte en de akte, onder B3, heb ik voor het eerst gezien een week na de overdracht. Tijdens de overdracht heb ik me niet bezig gehouden met de tekst van de akte. Daar had ik mijn adviseurs voor. Ik was bezig met de vraag: Hebben we genoeg geld. Volgens mij heeft de notaris de tekst van de akte niet voorgelezen.
(…) Ik moest de aandelen betalen en het rekening-courant van De Knobben met JHV [rb: Autogroep] financieren. Voor dat laatste moest ik 1,8 miljoen betalen. Voor de rest was het niet zo spannend. Ik kan mij niet herinneren of er specifiek over een rekening-courant van De Knobben bij de ABN AMRO is gesproken. Ik zat er heel basis in: Er waren voor mij 3 dingen van belang. Aandelen, herfinancieren en financieren. De rest liet ik over aan mijn adviseurs."
Kool, de adviseur van De Knobben, heeft op 18 januari 2019 als getuige onder meer verklaard:
"(…) Het rekening-courant bij ABN AMRO is tijdens de besprekingen naar aanloop van de intentieovereenkomst aan de orde geweest, niet meer dan dat. Er is gesproken over een rekening-courant bij de ABN AMRO, maar niet of het een rekening-courant van JHV [rb: Autogroep] of De Knobben was. Het staat mij niet bij dat de onderliggende kredietovereenkomsten ten tafel zijn gewest. De rekening-courant was een compte-joint overeenkomst van beide vennootschappen. Ik weet zo niet of de vennootschappen afzonderlijke kredietovereenkomsten hadden. De kredietovereenkomsten zullen ongetwijfeld in het accountantsdossier hebben gelegen. (…)
Er is voor de intentieverklaring een bespreking geweest op het kantoor van De Ruiter, waarbij een klap op de deal is gegeven. Daarbij waren aanwezig: Dick de Ruiter, [A] en zijn compagnon, [C] en volgens mij ook zijn dochter [E] .
(…)
Voor het tekenen van de intentieovereenkomst had ik dit niet voor ogen. Daarmee bedoel ik dat wij voor het tekenen van de intentieovereenkomst hebben gesproken over de rekening-courant bij de ABN AMRO, zonder dit uit te splitsen naar JHV [rb: Autogroep] of De Knobben. Ik had dus toen niet voor ogen dat hierover een misverstand zou kunnen ontstaan. Wij gingen er toen vanuit dat het toen ging om een compte-joint rekening-courant.
Op bladzijde 3 bovenaan van mijn notariële verklaring spreek ik over 'extra koopsom'. Daarmee bedoel ik dat het vergoeden van de rekening-courant schuld bij ABN AMRO feitelijk een stukje van de koopsom was. (…) Het punt van de "extra koopsom" is aan de orde geweest op de eerder genoemde bespreking waarbij een klap op de deal is gegeven."
Kandidaat-notaris mr. Strijker heeft op 18 januari 2019 als getuige onder meer verklaard:
"Op het moment van passeren was de gang van zaken als volgt: Er is eerst gesproken over de stand van het rekening-courant bij ABN AMRO. Het ging met name om de vraag waarom de hoogte van het saldo niet vast stond, en waarom dat niet duidelijk was. Uiteindelijk was dat geen probleem, want tegenover een schuld zouden auto's staan. Er stond op dat moment € 650.000,00 op onze rekening gestort door BHB. Er is toen voorgesteld om het saldo van het rekening-courant te klikken op een vast bedrag om er geen nawerk meer van te hebben. Dat paste wel bij de wijze waar op de heer [A] zaken doet. De heer [C] ging toen op een gegeven moment achterover zitten en hij zei iets als: "JHV [rb: Autogroep], ja, het ziet eigenlijk op De Knobben" zoiets zei hij. Het was in ieder geval niet explicieter dan dit. Ik heb het niet zo opgevat dat het ging om een schuld van De Knobben zelf, want daarover was nooit gesproken. Ik moet nog zeggen dat tijdens die bespreking helemaal niet is gezegd dat het een schuld van De Knobben bij de ABN AMRO was die koper zou aflossen. Dat is allemaal pas achteraf zo gezegd.
Ik heb vervolgens gebeld met de heer Kool. Omdat ik niet begreep wat de heer [C] had gezegd. Het ging er eerst om dat er geen opgave was van het saldo van de rekening-courant. De heer Kool gaf daar niet echt antwoord op. Vervolgens heb ik gevraagd: "moet ik het zo begrijpen dat JHV [rb: Autogroep] een schuld heeft aan De Knobben, omdat De Knobben geld heeft geleend van de ABN AMRO?". De heer Kool is nooit zo uitgesproken, maar uit zijn antwoord maakte ik op dat dit juist was. Hij heeft in elk geval niet gezegd dat het niet juist was. Hij zei niet dat het ging om een eigen schuld van De Knobben aan ABN AMRO die de koper zou moeten betalen.
Vervolgens heb ik dit telefonisch aan de heer Huiberts voorgelegd. Ik heb hem verteld dat ik had begrepen dat er nog een schuld was van JHV [rb: Autogroep] aan De Knobben, omdat De Knobben geld had geleend van de ABN AMRO. De heer Huiberts maakte daar geen punt van. Het was helemaal geen item, er was geen sprake van een schuld van De Knobben zelf die moest worden afgelost. Het gesprek ging vooral erover of de rekening-courant schuld moest worden vastgeklikt op € 460.000,00. De heer Huiberts sputterde daar wat tegen, hij wilde liever het saldo later precies vaststellen.
Na deze telefoongesprekken heb ik het concept aangepast. De gewijzigde tekst was van mijn hand. Ik heb met de gewijzigde tekst willen weergeven wat er volgens mij was besproken. In de nieuwe tekst van B3 ging het dus om het doorlenen van een bedrag dat De Knobben in rekening-courant bij de ABN AMRO had opgenomen, aan JHV [rb: Autogroep]. De heer [C] heeft de gewijzigde tekst van B3 en B5 telefonisch aan de heer Kool voorgelezen, waar iedereen bij was. Iedereen was het er mee eens, het was goed zo. (…)
(…) De gewijzigde tekst heb ik niet meer aan de heer Huiberts voorgelegd. Ik denk dat dit komt door de hectiek van het moment en omdat ik dit punt al telefonisch met hem had besproken. Ik had ook geen twijfel meer of overeenstemming over de afspraak bestond."
De Ruiter, adviseur van BHB, heeft op 12 februari 2019 als getuige onder meer verklaard:
"Het rekening courant bij ABN AMRO (AA) is bij de overname niet expliciet ter sprake gekomen. Het was gewoon de herfinanciering van AA van JHV [rb: Autogroep]. Dat was helder. Het ging om het rekening courant van JHV [rb: Autogroep] bij AA. Die rekening fluctueerde nogal.
Mijn assistent (…) heeft duediligence onderzoek gedaan. (…) In het kader van dat onderzoek heb ik stukken van het rekening courant gezien. (…) Het ging om het rekening courant van JHV [rb: Autogroep] zelf. In de jaarrekening stond dat er een compte joint was, maar dat was meer een zekerheid voor de bank.
(…) Ik wist dat de hoogte van de compte joint faciliteit bij AA die in de jaarrekening stond, 1 miljoen was. De faciliteit had betrekking op JHV [rb: Autogroep], De Knobben en volgens mij Hyundai. Dat stond gewoon in de jaarrekening. Ik merk nog op (…) dat in een gesprek op 12 december 2017 met de heer [C] is afgesproken dat de compte joint faciliteit zou worden ontvlochten. Bij dat gesprek waren ook de heren [A] en Kool aanwezig."
Huiberts, adviseur van BHB, heeft op 12 februari 2019 als getuige onder meer verklaard:
"Het rekening courant bij AA is wel aan de orde geweest, het moest worden geherfinancierd. Wij gingen ervan uit dat het de rekening courant van de vennootschap bij AA was, dus van JHV [rb: Autogroep]. Dat stond namelijk ook in de intentieovereenkomst.
(…) Het tekstvoorstel dat de heer Kool deed in zijn mail van 06-02-2018 om 13.48 uur was in de basis akkoord, alleen de formulering is iets aangepast. Zo is het ook opgenomen in het laatste concept van 15.53 uur. Ik weet dat in het kader van de compte joint ook De Knobben aansprakelijk was. Ik wist dat de faciliteit in totaal een bedrag van 1 miljoen betrof, dat stond ook in het tekstvoorstel van de heer Kool."
Notaris mr. Slagman heeft op 12 februari 2019 als getuige onder meer verklaard dat hij pas na de overdracht van 6 februari 2018 bij dit dossier betrokken is geraakt.
[C] , bestuurder van De Knobben, heeft op 9 mei 2019 als getuige onder meer verklaard:
"We hebben destijds aan tafel gezeten met BHB en daarbij is ook gesproken over het rekening-courant bij Abn Amro Bank. Het rekening-courant was altijd tussen de 4 en 5 ton. Ik heb tegen BHB gezegd: ik wil ook van die schuld af. Dat is opgeschreven in de intentieverklaring. Het rekening-courant was een comptejointfaciliteit, de vennootschappen waren met elkaar verweven. Er is niet uitdrukkelijk een onderscheid gemaakt tussen het rekening-courant van JHV [rb: Autogroep] en het rekening-courant van De Knobben. Ik heb wel gezegd: ik wil zonder schuld komen te zitten.
(…)
In de intentieverklaring staat een rc-schuld genoemd van € 451.000,00, dat was het saldo van het rekening-courant van JHV [rb: Autogroep] (dat was positief) en het saldo van het rekening-courant van De Knobben (dat was negatief). De Knobben had geld geleend van de bank en dat geld doorgeleend aan JHV [rb: Autogroep].
(…) Over de mail van de heer Kool van 6 februari 2018 13.48 uur kan ik nog het volgende zeggen. Het ging steeds om de hoogte van het bedrag van het rekening-courant. Ik heb in de computer nagekeken wat de standen waren en daarover die ochtend nog met de heer [A] gebeld. Er was onduidelijkheid over het verschil tussen het eerder opgegeven bedrag van € 71.000.00 en de stand van ongeveer € 450.000,00. Over dat verschil is verder niet meer gesproken."
[E] heeft op 9 mei 2019 als getuige onder meer verklaard dat zij samen met [C] de gesprekken heeft gevoerd over de verkoop van Autogroep, en dat [C] tegen BHB gezegd heeft dat hij het rekening-courant ingelost wilde zien. [E] verklaart dat zij verder niet bij de overdracht betrokken is geweest.
4.13.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft De Knobben gezien de genoemde omstandigheden en gelet op de gang van zaken zoals die naar voren komt uit de verklaringen van de getuigen, redelijkerwijs mogen verwachten en begrijpen dat BHB, door akkoord te gaan met de overdrachtsakte, bevestigde en ermee instemde dat BHB de volledige kredietfaciliteit bij ABN AMRO zou herfinancieren en dat BHB ter voldoening aan die verplichting € 460.000,00 voldeed aan De Knobben. Daarbij acht de rechtbank van belang dat de intentieovereenkomst in het kader van de verplichting tot herfinanciering, niet alleen spreekt van "de in de vennootschap aanwezig rekening-courant van de ABN AMRO" maar ook over een totale schuld uit hoofde van de kredietfaciliteit (zie hierboven, onder 2.7). Voor die totale schuld uit hoofde van de kredietfaciliteit was Autogroep reeds hoofdelijk aansprakelijk (zie hierboven, onder 2.5). De totale schuld uit hoofde van de kredietfaciliteit was derhalve, zoals De Knobben c.s. terecht opmerkt, tevens een schuld van Autogroep. De Knobben heeft na het sluiten van de intentieovereenkomst, in de correspondentie met BHB en haar adviseurs meermalen aangegeven dat BHB de aflossing van volledige kredietfaciliteit voor haar rekening diende te nemen (zie hierboven, onder 4.8). Dat laatste is ook hetgeen er, uitgaande van een taalkundige lezing van de overdrachtsakte, in artikel II.B van de overdrachtsakte is vastgelegd (zie hierboven, onder 2.13 en 4.11). De inhoud van die bepaling is in het bijzijn van de bestuurders van partijen, telefonisch afgestemd met de adviseurs van partijen. BHB had gelet daarop redelijkerwijs moeten verwachten en begrijpen dat zij, door akkoord te gaan met de overdrachtsakte, bevestigde dat de aflossing van de kredietfaciliteit volledig voor haar rekening kwam en dat zij in dat kader aan De Knobben € 460.000,- verschuldigd was.
4.14.
BHB heeft erop gewezen dat Autogroep op 31 januari 2018 in haar eigen rekening-courant bij ABN AMRO een debetsaldo had van € 71.165,01, en dat dit bedrag door de notaris is vastgelegd in een concept voor de overdrachtsakte en een concept voor de nota van afrekening. BHB betoogt - zo begrijpt de rechtbank - dat hieruit blijkt dat partijen ervan uitgingen en er ook van uit mochten gaan, dat BHB alleen de schuld uit de eigen rekening-courant van Autogroep zou herfinancieren. Dit betoog van BHB wordt verworpen. De Knobben c.s. heeft namelijk onweersproken gesteld dat het genoemde rekeningsaldo op rechtstreeks verzoek van de notaris aan een administratief medewerker van Autogroep, aan de notaris was verstrekt. Voorts heeft De Knobben c.s. erop gewezen dat de conceptakte waarin het saldo van € 71.165,01 was opgenomen, pas op 1 februari 2018 aan De Knobben en haar adviseur Kool is toegezonden en dat Kool nog diezelfde dag per e-mail heeft laten weten dat hij op de conceptakte zou terugkomen. Op 2 februari heeft Kool vervolgens, zoals De Knobben c.s. opmerkt, per e-mail van 15.02 uur aan alle betrokkenen bericht dat de conceptakte aangepast zou moeten worden op het punt van de herfinanciering van de schuld aan ABN AMRO. In deze e-mail schrijft Kool dat BHB dient over te gaan tot herfinanciering van de rekening-courant, en dat de betreffende schuld naar verwachting € 450.000,- tot € 500.000,- zal bedragen. Die inschatting wordt, zo vermeldt de e-mail, gegeven "(…) met inachtneming van het feit dat deze rekening verbonden is met andere vennootschappen welke niet in de transactie betrokken zijn" (zie hierboven, onder 4.8). De omstandigheid dat de notaris op enig moment in een concept voor de overdrachtsakte en een concept voor de nota van afrekening het saldo van de eigen rekening-courant van Autogroep had opgenomen, leidt gelet daarop niet tot een ander oordeel dan het oordeel zoals dat onder 4.13 is vermeld.
4.15.
BHB heeft voorts aangevoerd dat [A] , Huiberts en De Ruiter - respectievelijk bestuurder en adviseurs van BHB - alsmede kandidaat-notaris mr. Strijker, als getuige verklaard hebben dat zij begrepen hadden dat BHB alleen de schuld uit de
eigenrekening-courant van Autogroep zou voldoen. De Knobben c.s. heeft in reactie daarop onder meer betoogd dat de bestuurders en adviseurs van BHB geen onafhankelijke positie hebben, en dat mr. Strijker in haar verklaringen zichzelf tegenspreekt. De rechtbank overweegt hierover dat de verklaringen van de genoemde getuigen over hun bedoelingen en verwachtingen omtrent de inhoud van overeenkomst, bij het oordeel in aanmerking zijn genomen en dat die verklaringen niet tot een ander oordeel leiden dan het oordeel dat hiervoor is vermeld. Daarbij merkt de rechtbank op dat de bedoelingen en verwachtingen van de genoemde getuigen niet maatgevend zijn. Bij de beantwoording van de vraag wat de inhoud is van de overeenkomst, komt het immers aan op hetgeen partijen gelet op alle omstandigheden van het geval over en weer redelijkerwijs uit elkaars verklaringen en gedragingen mochten afleiden en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (zie hierboven, onder 4.6). De rechtbank verwijst naar hetgeen daarover onder 4.13 is overwogen.
4.16.
BHB heeft geen voldoende duidelijke en concrete feiten gesteld die, indien deze bewezen zouden worden, tot een andere uitkomst zouden leiden. Het bewijsaanbod van BHB wordt om die reden gepasseerd.
4.17.
Slotsom is dat als vaststaand moet worden aangenomen dat BHB op grond van de tussen BHB en De Knobben gesloten overeenkomst over de overname van Autogroep, gehouden was om het bedrag van € 460.000,- aan De Knobben te voldoen. Of de overdrachtsakte - zoals De Knobben c.s. stelt - dwingend bewijs oplevert van het bestaan van overeenstemming tussen partijen over die betalingsverplichting, kan derhalve in het midden blijven.
4.18.
Omdat BHB op grond van de overeenkomst gehouden was om het bedrag van € 460.000,- aan De Knobben te voldoen, heeft BHB dit bedrag niet onverschuldigd betaald. De vordering tegen De Knobben wegens onverschuldigde betaling zal dan ook worden afgewezen. De vorderingen tegen De Knobben tot betaling van rente, buitengerechtelijke kosten en beslagkosten zijn om die reden evenmin toewijsbaar.
4.19.
Ook de vorderingen tegen JHV Beheer zullen worden afgewezen. BHB legt aan deze vorderingen ten grondslag dat JHV Beheer op grond van haar 403-verklaring hoofdelijk aansprakelijk is voor de schulden van De Knobben. De bedoelde schulden van De Knobben zijn echter niet komen vast te staan. Om die reden zijn ook de vorderingen tegen JHV Beheer niet toewijsbaar.
4.20.
BHB zal als de in het ongelijk te stellen partij veroordeeld worden in de kosten van de procedure. Daarbij zal voor salaris advocaat een vergoeding worden toegekend ter hoogte van 4 punten van het liquidatietarief. Dit betreft 2 x 0,5 punt voor het voorlopig getuigenverhoor en de voortzetting daarvan, 1 punt voor het tegenverhoor en 2 punten voor de conclusies in deze hoofdprocedure. De proceskosten aan de zijde van De Knobben c.s. worden aldus tot op heden vastgesteld op:
- griffierecht € 4.030,00
- salaris advocaat
€ 12.396,00(4 punten x tarief € 3.099,00)
Totaal € 16.426,00.
4.21.
Deze kostenveroordeling zal, zoals gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst het gevorderde af;
5.2.
veroordeelt BHB in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van De Knobben c.s. vastgesteld op € 16.426,00;
5.3.
verklaart de veroordeling onder 5.2 uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.A.J. Smelt en in het openbaar uitgesproken op 13 mei 2020. [1]

Voetnoten

1.type: 851