Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[derde partij], te Slochteren (gemachtigde: mr. J.M. Smits).
Rechtbank Noord-Nederland
Op 3 augustus 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen een besluit van verweerder, waarin hem een last onder bestuursdwang was opgelegd. Deze last hield in dat verzoeker vóór 16 juli 2020 de overtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) door het innemen van een ligplaats met zijn jacht in de Slochterhaven diende te beëindigen. Verzoeker, die ernstig ziek is, stelde dat de begunstigingstermijn te kort was en dat de kosten van bestuursdwang niet voor zijn rekening zouden moeten komen, omdat de gemeente de stroomvoorziening had afgesloten.
De voorzieningenrechter oordeelde dat het beroep op het gelijkheidsbeginsel niet slaagde, omdat het jacht van verzoeker in verwaarloosde staat verkeerde en de milieubelangen in het geding waren. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen feiten waren die erop wezen dat de last niet binnen de gestelde termijn kon worden uitgevoerd. Ook werd vastgesteld dat verzoeker niet had aangetoond dat hij niet in staat was om het jacht te laten verslepen of bergen. De voorzieningenrechter wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat de handhaving van de wet noodzakelijk was voor het algemeen belang en er geen bijzondere omstandigheden waren die een uitzondering rechtvaardigden.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van de overtreder voor de kosten van bestuursdwang, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn die dit rechtvaardigen. In dit geval was er geen aanleiding om van het kostenverhaal af te wijken. De voorzieningenrechter bevestigde dat het primaire besluit in bezwaar standhield en dat er geen proceskostenveroordeling plaatsvond. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.