Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[eiser] , te Meppel, eiser en
Procesverloop
Overwegingen
binnen de gemeente Meppel.
Event Desk. Ter zitting is daaraan toegevoegd dat de stichting zuilen plaatst met algemeen verbindende voorschriften in de binnenstad van Meppel. Daarom lijkt het onwaarschijnlijk dat dat zonder overleg met de gemeente is gebeurd. De gemeente en de politie handhaven die regels, dat is een sterke aanwijzing dat er meer informatie zou moeten zijn.
Event Desk Meppeleen verplichting voor de aanvrager van de vergunning was. Verweerder heeft daarover geen documenten omdat de afstemming niet met hem hoefde plaats te vinden. Ter zitting heeft verweerder verklaard dat de evenementenvergunning wordt verleend door de burgemeester en dat de stichting bedoeld is om de organisatoren te helpen bij, onder andere, het opstellen van stukken. De rol van de stichting kan worden gezien als een loket of een hulpmiddel, aldus verweerder.
Event Desk, er meer documenten zouden moeten zijn die onder de reikwijdte van zijn Wob-verzoek vallen. Zij overweegt als volgt.
Event Deskin de bestuurlijke aangelegenheid waarover het Wob-verzoek gaat. In zoverre is het bestreden besluit genomen in strijd met artikel 3:2 van de Awb. Onduidelijk is gebleven of verweerder gehouden was om de
Event Deskte betrekken in de besluitvorming op het Wob-verzoek, het lag echter wel op zijn weg om die duidelijkheid te geven, zie ook hierna onder 13.2. Temeer omdat verweerder, blijkens zijn verklaring ter zitting, de stichting beschouwt als een loket of een hulpmiddel, zodat niet is uit te sluiten dat de stichting is betrokken bij een bestuurlijke aangelegenheid in de zin van artikel 1, aanhef en onderdeel b., van de Wob.
Event Deskdaadwerkelijk betrokken is bij de bestuurlijke aangelegenheid dient verweerder te bezien of daar documenten berusten die onder de reikwijdte van het Wob-verzoek vallen. In dit verband is relevant dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) in haar jurisprudentie tot uitdrukking heeft gebracht dat, volgens de wetsgeschiedenis (Kamerstukken II 1986-1987, 19 859, nr. 3, blz.11), de Wob ten doel heeft de burger in de gelegenheid te stellen de bestuurlijke besluitvormingsprocessen die hebben plaatsgevonden te doorzien. Daaruit volgt ook dat een verzoek geen betrekking kan hebben op na dat verzoek vervaardigde documenten (vgl. rov. 5.1, derde alinea van de uitspraak van de ABRvS van 11 juli 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2285, www.rechtspraak.nl).
daten
waaromdeze documenten volgens hem niet verstrekt behoefden te worden. Verweerder heeft evenwel de informatie die toegankelijk zou moeten zijn via https://www.provincie.drenthe.nl/actueel/bekendmakingen/ [overig] / niet in het geding gebracht, terwijl de informatie niet langer op het genoemde adres beschikbaar is ten tijde van deze uitspraak en eiser stelt dat de informatie niet compleet is. De rechtbank houdt het er daarom voor dat (niet al) die informatie openbaar is gemaakt in de zin van de Wet openbaarheid van bestuur (vgl. rov. 4.2, derde alinea, van de uitspraak van de ABRvS van 22 mei 2013, ECLI:NL:RVS:2013:CA0634, www.rechtspraak.nl). In zoverre is het bestreden besluit genomen in strijd met artikel 3:2 en 7:12 van de Awb.
Event Desk Meppelofwel een bestuursorgaan is, ofwel een instelling, dienst of bedrijf is dat zelf geen bestuursorgaan is, maar dat werkzaam is onder verantwoordelijkheid van verweerder. In het laatste geval is bepalend in welke mate het bestuursorgaan opdrachten of aanwijzingen kan geven aan de instelling, dienst of bedrijf en/of in hoeverre de instelling, dienst of bedrijf zich dient te richten naar de opdrachten of aanwijzingen van het bestuursorgaan (vgl. rov. 7.1. van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 31 juli 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2626, www.rechtspraak.nl).
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op om opnieuw een besluit op het bezwaar van eiser te nemen;
- bepaalt dat verweerder bij het te nemen besluit op het bezwaar van eiser de aanwijzingen in acht moet nemen die zijn vermeld onder rov. 13.1. tot en met 13.5.;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 178, (zegge: honderdachtenzeventig euro) aan eiser te vergoeden.