ECLI:NL:RBNNE:2020:3775
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen door UWV inzake aanvraag uitkering Ziektewet
In deze zaak heeft eiser, een werknemer, de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) in gebreke gesteld wegens het uitblijven van een besluit op zijn aanvraag van 30 juni 2016. Eiser heeft op 11 oktober 2019 een ingebrekestelling verzonden en op 30 oktober 2019 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Het UWV heeft in reactie hierop aangegeven dat er al op 16 augustus 2016 op de aanvraag was beslist en dat er geen dwangsommen verschuldigd zijn. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar de rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat er geen dwangsom verschuldigd is, omdat er al eerder op de aanvraag was beslist. Eiser had de mogelijkheid om zijn bezwaren tegen het eerdere besluit van 16 augustus 2016 aan te voeren, maar heeft dit niet gedaan. De rechtbank concludeert dat eiser geen belang meer heeft bij de beoordeling van het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit, en verklaart hem niet-ontvankelijk in dit beroep.
De uitspraak is gedaan door mr. J. Boerlage-van den Bosch op 14 april 2020, en de griffier H. Siebers was aanwezig. De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dit weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.