In deze zaak heeft de kinderrechter op 12 november 2020 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren op [geboortedag] [geboortemaand] 2017. De gecertificeerde instelling (GI) had verzocht om deze verlenging, omdat er zorgen waren over de ontwikkeling van de minderjarige, die kampt met een posttraumatische stressstoornis en een achterstand in zijn spraak-, taal- en spelontwikkeling. De ouders, afkomstig uit Sri Lanka, hebben moeite met de integratie in Nederland en de hulpverlening, wat heeft geleid tot relationele problematiek en huiselijk geweld. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders onvoldoende probleembesef hebben en de zorgen bagatelliseren. De GI heeft aangegeven dat het woonperspectief van de minderjarige niet meer bij de ouders ligt, wat de kinderrechter heeft doen besluiten om de ondertoezichtstelling te verlengen tot 19 maart 2021 en de GI een machtiging te verlenen voor uithuisplaatsing. De kinderrechter heeft de Raad voor de Kinderbescherming opdracht gegeven om onderzoek te doen naar het woonperspectief van de minderjarige en de noodzaak van de verlenging van de maatregelen. De zaak zal opnieuw worden behandeld op 12 maart 2021.