Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres,
de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Groningen, verweerder
Procesverloop
Beslissing
Gronden
Overige recreatie n.e.g. (geen jachthavens”) en 69209 (“
Overige administratiekantoren”).
Op basis van het bedrijfsplan kan worden geconcludeerd dat mevrouw [eiseres] het plan had om een onderneming te beginnen met de volgende activiteiten:
De echtgenoot van mevrouw [eiseres] heeft verklaard dat de beoogde activiteiten niet van de grond zijn gekomen door ziekte van mevrouw [eiseres] . De gerealiseerde aanbouw is daarna in gebruik genomen voor privé-doeleinden, althans niet t.b.v. de in het bedrijfsplan genoemde activiteiten. Op het moment van het onderzoek was de aanbouw gevuld met materiaal en goederen voor creatieve/hobbymatige doeleinden van mevrouw [eiseres] . Ook werd de aanbouw gebruikt voor de opslag van folders/kranten t.b.v. een krantenwijk van één van de kinderen.
De beoordeling van de aangiften Inkomstenbelasting is niet in het onderzoek betrokken. Op basis van een vraag van de heer [partner] is hierover wel algemene informatie verstrekt:
Ik heb mijn bedrijf vanuit een WW situatie met medewerking van de heer [naam] van het UWV opgericht. Mijn eerste klant was [bedrijf A] . Wat ik hier van misstanden heb geconstateerd was verschrikkelijk. Deze heb ik allemaal doorgegeven aan de FIOD. (…) Het gebeurde heeft mij zo aangegrepen en andere dingen heeft mij zo aangegrepen dat ik tijdelijk niet meer goed functioneerde (…)”.
€ 100.
Mevrouw [eiseres] heeft een coupeuseopleiding gedaan. Zij wilde prehistorische kleding gaan maken voor bijvoorbeeld het [museum F] . Dat kan bijna niemand in Nederland. Zij kon een opdracht van € 25.000 krijgen van het [museum G] . Mevrouw [eiseres] is vervolgens een naaiatelier gestart. Daarnaast verrichtte ze vijftien tot twintig uur per week administratief werk bij [bedrijf A] . Dat is vervelend afgelopen. Mevrouw [eiseres] kon niet meer werken. Daarom heeft het [museum G] de opdracht weer terug genomen. Mevrouw [eiseres] was te ziek. In die periode is de Belastingdienst langs geweest. Van de heer [medewerker Belastingdienst] kreeg zij een schop na. Ze zou helemaal geen onderneming exploiteren. Met haar onderneming heeft ze geen inkomen verdiend, maar de intentie om daarmee inkomen te verwerven was er wel degelijk.”
[bedrijfsnaam] regelt voor u zaken, die wel moeten gebeuren maar waar het u aan deskundigheid ontbreekt of geen tijd voor vrij kunt maken.” Daarbij is met een pijl naar “
geen tijd” handgeschreven vermeld:
in het orde maken van administraties
deskundigheid” is daarbij handgeschreven vermeld:
prehistorische kleding
Afnemers” handgeschreven:
Contract met [bedrijf A] voor 20 à 25 uur.
4.1 Omzetdoelstellingen” handgeschreven het volgende vermeld:
Contract [bedrijf A] ± 1200,- per 4 weken
4.5 Exploitatiebegroting” van het ondernemingsplan staat de volgende handgeschreven tekst:
Op dit moment heb ik geen enkel oog op wat ik kan realiseren, naast het contract dat ik kan krijgen bij [bedrijf A] , is dit enigmatig moeilijk om hier iets zinnigs over te vertellen.
Levende Prehistorie, Projectplan [museum G]” ingediend. Volgens paragraaf 8.1 van dit projectplan start het project in januari 2012 en eindigt dit eind 2013. [bedrijfsnaam] wordt in dit plan genoemd als leverancier van kleding. In het plan staat dat in 2013 is gestart met het oprichten van diverse werkgroepen, waaronder de werkgroep levende geschiedenis. In een voetnoot staat hierbij dat [naam] en eiseres fungeren als coördinatoren van deze werkgroep. Daarnaast heeft eiseres onder meer het document “
Living history bij het [museum G] te [plaats] , De Financiering” overgelegd. Volgens dit document is dit in september 2013 opgemaakt door eiseres en [naam] .