ECLI:NL:RBNNE:2020:5209

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
28 mei 2020
Publicatiedatum
16 oktober 2023
Zaaknummer
AWB 20/17, AWB 20/20 en AWB 20/21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van uitspraken van de voorzieningenrechter in bestuursrechtelijke zaken

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 28 mei 2020 uitspraak gedaan in de herzieningsverzoeken van een verzoeker tegen eerdere uitspraken van de voorzieningenrechter. De verzoeker had op 24 oktober 2018, 14 mei 2019 en 27 augustus 2019 verzoeken om voorlopige voorzieningen ingediend, waarop de voorzieningenrechter had geoordeeld. Op 8 december 2019 verzocht de verzoeker om herziening van deze eerdere uitspraken.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen uiteengezet dat herziening van een onherroepelijke uitspraak alleen mogelijk is op basis van feiten of omstandigheden die vóór de uitspraak hebben plaatsgevonden, niet bekend waren bij de indiener en die, indien ze eerder bekend waren geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben geleid. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de eerdere uitspraken zijn gedaan op basis van artikel 8:84, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en niet op basis van de artikelen die herziening mogelijk maken.

Daarom heeft de voorzieningenrechter geconcludeerd dat hij onbevoegd is om het herzieningsverzoek te behandelen, omdat de uitspraken waar het verzoek zich tegen richt niet zijn gedaan op grond van de relevante bepalingen die herziening toestaan. De uitspraak is gedaan zonder zitting, en de voorzieningenrechter heeft aangegeven dat er geen rechtsmiddel openstaat tegen deze beslissing. De uitspraak is bekendgemaakt in het kader van de coronamaatregelen, waardoor deze niet op een openbare zitting is uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummers:
AWB 20/17
AWB 20/20
AWB 20/21

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[verzoeker] te [woonplaats] , verzoeker

en
De Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder.

ProcesverloopOp 24 oktober 2018 (AWB 18/2892), 14 mei 2019 (AWB 18/3244) en 27 augustus 2019 (AWB 19/2552) heeft de voorzieningenrechter uitspraak gedaan inzake door verzoeker ingediende verzoeken om voorlopige voorziening.

Op 8 december 2019 heeft verzoeker de voorzieningenrechter verzocht om herziening van vorengenoemde uitspraken.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter doet zonder zitting uitspraak op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2. Artikel 8:119 van de Awb luidt:
“1. De bestuursrechter kan op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten of omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de bestuursrechter eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
(…)”
3. Gelet op de tekst en de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 8:119 van de Awb is herziening slechts mogelijk van onherroepelijke uitspraken van de rechtbank als bedoeld in afdeling 8.2.6. van de Awb en van uitspraken van de voorzieningenrechter, als bedoeld in artikel 8:86 van de Awb.
4. De uitspraken waar het herzieningsverzoek zich tegen richt zijn gedaan op grond van artikel 8:84, tweede lid, van de Awb, in samenhang met artikel 8:83, derde lid, van de Awb. Omdat de uitspraken niet zijn gedaan op grond van afdeling 8.2.6 van de Awb of op grond van artikel 8:86, eerste lid, van de Awb, staat het rechtsmiddel van herziening niet open en is de voorzieningenrechter niet bevoegd kennis te nemen van het door verzoeker ingediende herzieningsverzoek.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
verklaart zich onbevoegd.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van M.J. 't Hart, griffier.
De griffier, De voorzieningenrechter,
Deze uitspraak is gedaan en bekendgemaakt op:
Als gevolg van maatregelen rondom het Corona virus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak voorzover nodig alsnog in het openbaar uitgesproken.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.