Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[gedaagde 2],
1.De procedure
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling op 27 januari 2020
- de pleitnota van Trasec
- de pleitnota van Geotrack en [gedaagde 2]
2.De feiten
3.Het geschil
980,00
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 12 februari 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Trasec B.V. en Geotrack Telematics B.V. Trasec, eiseres, biedt automatiseringssystemen aan voor het monitoren van voertuigen, terwijl Geotrack dezelfde diensten aanbiedt en beschikt over een eigen technisch systeem. De partijen hebben in 2008 een samenwerkingsovereenkomst gesloten, waarbij Trasec gebruik mocht maken van de systemen van Geotrack. Trasec vorderde in kort geding dat Geotrack zou worden verboden om klanten van Trasec te benaderen voor verkoopdoeleinden, omdat Geotrack vertrouwelijke bedrijfsgegevens van Trasec zou gebruiken om klanten over te halen over te stappen naar Geotrack.
De voorzieningenrechter oordeelde dat Trasec voldoende spoedeisend belang had bij de gevraagde voorzieningen. De rechter stelde vast dat Geotrack, door klanten van Trasec actief te benaderen, mogelijk onrechtmatig handelde. De rechter benadrukte dat concurrenten in beginsel vrij zijn om hun marktaandeel te vergroten, maar dat bijkomende omstandigheden, zoals de bestaande contractuele relatie tussen partijen, kunnen leiden tot onrechtmatig handelen. De voorzieningenrechter verbood Geotrack om klanten van Trasec te benaderen voor verkoopdoeleinden en legde een dwangsom op voor elke overtreding.
Daarnaast werden de proceskosten aan de zijde van Trasec toegewezen, en werd het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De vordering van Trasec om Geotrack te verplichten een opgave van klanten te verstrekken, werd afgewezen omdat het spoedeisend belang onvoldoende was toegelicht. Geotrack en de betrokken zelfstandige werden grotendeels in het ongelijk gesteld.