ECLI:NL:RBNNE:2021:1553
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vergoeding proceskosten in bestuursrechtelijke procedure na intrekking beroep
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 23 april 2021 uitspraak gedaan in een geschil over de proceskostenvergoeding na intrekking van een beroep. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde waarde van twee onroerende zaken door de heffingsambtenaar van de gemeente De Fryske Marren. Na een eerdere uitspraak op bezwaar, waarin het bezwaar gegrond werd verklaard, heeft verzoeker beroep ingesteld. Tijdens de procedure heeft verweerder op een brief van verzoeker gereageerd en is verzoeker uiteindelijk tot intrekking van het beroep overgegaan. Verzoeker verzocht de rechtbank om verweerder te veroordelen in de proceskosten, omdat er een vergissing was gemaakt door verweerder in de proceskostenvergoeding voor het bijwonen van de hoorzitting. De rechtbank oordeelde dat het inroepen van beroepsmatige rechtsbijstand niet onredelijk was en dat verzoeker recht had op vergoeding van de gemaakte kosten. De rechtbank hanteerde een wegingsfactor van 0,5, omdat de zaak als licht werd gekwalificeerd. De totale kosten werden begroot op € 267, en de rechtbank wees erop dat verweerder ook het griffierecht van € 49 moest vergoeden. De uitspraak werd openbaar gemaakt op de maandag na de uitspraakdatum.