Op 4 februari 2021 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een beschikking gegeven in een zaak betreffende de beëindiging van het ouderlijk gezag van de ouders van de minderjarige, geboren in 2004. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om het ouderlijk gezag te beëindigen, omdat de moeder kampt met ernstige psychiatrische problemen en de vader al jarenlang niet betrokken is bij de opvoeding van de minderjarige. De rechtbank heeft de zaak behandeld op basis van verschillende brieven van de advocaten van de ouders en de Raad. Tijdens de mondelinge behandeling zijn de betrokken partijen gehoord, maar de vader is niet verschenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige onder toezicht is gesteld en dat er zorgen zijn over haar ontwikkeling en de zorg die haar ouders kunnen bieden. De moeder heeft verklaard dat zij niet meer ziek is, maar de rechtbank maakt zich zorgen over haar psychiatrische toestand en het gebrek aan ziektebesef. De Raad heeft aangegeven dat het noodzakelijk is om het gezag van de ouders te beëindigen, maar de rechtbank heeft besloten om een onderzoeksopdracht te geven aan de Raad om meer duidelijkheid te krijgen over de situatie van de minderjarige en de rol van de moeder en de GI. De rechtbank heeft de zaak aangehouden voor verdere behandeling op 9 april 2021.