In deze zaak heeft de kinderrechter op 5 februari 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van drie minderjarigen, [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3]. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 19 november 2021 en de machtiging tot uithuisplaatsing verleend tot 15 oktober 2021. De zaak betreft de vraag of de ouders in staat zijn om voor hun kinderen te zorgen, gezien de negatieve ouderschapsbeoordeling van de Stee en het advies van de Raad voor de Kinderbescherming. De Raad concludeert dat de ouders onvoldoende sensitief en responsief zijn in hun opvoeding, waardoor de kinderen in emotioneel en fysiek opzicht tekortkomen. De ouders hebben weliswaar enige inzet getoond, maar de gestelde doelen zijn niet behaald. De Raad adviseert om de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing te verlengen, maar sluit een gezagsbeëindiging op dit moment uit, omdat er mogelijk aanknopingspunten zijn voor de ouders om in de toekomst in te stemmen met de uithuisplaatsing. De kinderrechter heeft de verlenging van de ondertoezichtstelling gerechtvaardigd geacht, met het oog op het welzijn van de kinderen en de noodzaak om hen de tijd te geven om de situatie te accepteren.