Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[eiseres], te [plaats 1], eiseres
de heffingsambtenaar van de gemeente Súdwest-Fryslân, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Verweerder: Eiseres:
:
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 19 februari 2021 uitspraak gedaan in een geschil over de vastgestelde WOZ-waarde van een schoolgebouw, gelegen aan [straat 1] te [plaats 1]. De eiseres, eigenaar en gebruiker van het gebouw, had bezwaar gemaakt tegen de door de heffingsambtenaar van de gemeente Súdwest-Fryslân vastgestelde WOZ-waarde van € 9.648.000 per 1 januari 2018. Eiseres stelde dat de waarde te hoog was en bepleitte een lagere waarde van € 8.526.000. De rechtbank heeft vastgesteld dat de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat de vastgestelde waarde niet te hoog is en dat er geen motiveringsgebrek was in de uitspraak op bezwaar. De rechtbank heeft daarbij gekeken naar de taxatierapporten van beide partijen en de toepassing van de Taxatiewijzer Onderwijs. De rechtbank concludeerde dat de heffingsambtenaar terecht was uitgegaan van het gemiddelde van de in de Taxatiewijzer genoemde bandbreedten voor de restwaardes en dat de door eiseres aangevoerde argumenten niet voldoende waren om van deze richtlijnen af te wijken. De rechtbank oordeelde dat de eiseres niet had aangetoond dat de restwaardes na levensduurverlenging moesten worden aangepast. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees op de mogelijkheid van hoger beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.