Op 5 maart 2021 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een zaak tussen de heffingsambtenaar van de gemeente Heerenveen en eiser, die bezwaar had gemaakt tegen twee naheffingsaanslagen parkeerbelasting van elk € 63,90. De heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar gegrond en vernietigde de naheffingsaanslagen. Eiser stelde echter dat hij recht had op vergoeding van verletkosten van € 105, omdat hij aanwezig was bij een telefonische hoorzitting. De rechtbank oordeelde dat het telefoongesprek op 9 september 2019 niet als een hoorzitting kon worden aangemerkt, omdat het gesprek slechts vijf minuten duurde en er geen substantiële uitwisseling van standpunten plaatsvond. De rechtbank concludeerde dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij aanwezig was bij de hoorzitting en dat verweerder terecht geen verletkosten had vergoed.
De rechtbank oordeelde echter dat er wel degelijk een hoorzitting had plaatsgevonden, omdat verweerder dit telefoongesprek als zodanig had beschouwd. De rechtbank stelde vast dat verweerder in zijn uitspraken op bezwaar had erkend dat eiser gehoord wenste te worden. De rechtbank oordeelde dat verweerder ten onrechte geen proceskostenvergoeding had toegekend voor de hoorzitting. De rechtbank herzag de proceskostenvergoeding en stelde deze vast op € 530 voor de bezwaarfase, omdat de zaken als samenhangend moesten worden beschouwd. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraken op bezwaar voor zover deze de proceskostenvergoeding betroffen, en droeg verweerder op het griffierecht van € 47 aan eiser te vergoeden, vermeerderd met wettelijke rente.