A. voor recht te verklaren dat :
I. de wijzigingen van de pensioenregeling door JR Ship Crew een eenzijdige wijziging in de arbeidsvoorwaarden c.q. de pensioenregeling is en JR Ship Crew de pensioenregeling niet eenzijdig kon wijzigen zonder instemming van [A] , nu er geen zwaarwichtig belang was aan de zijde van JR Ship Crew;
II. door het onrechtmatig eenzijdig wijzigingen van de pensioenregeling JR Ship Crew jegens [A] toerekenbaar tekort is geschoten en/of tekort schiet in de nakoming van de pensioenregeling;
III. JR Ship Crew geen of onvoldoende compensatie biedt voor het pensioenverlies van [A] en JR Ship Cew tekort schiet in de nakoming van de pensioenregeling zoals deze gold tot 1 januari 2019 jegens [A] , JR Ship Crew op grond van die tekortkoming in de nakoming aansprakelijk is voor de schade die [A] daardoor lijdt, welke nader op te maken bij staat, en JR Ship Crew gehouden is die schade te vergoeden aan [A] ;
B. JR Ship Crew te veroordelen:
I. primair: in de nakoming van de pensioentoezegging door middel van het aangaan van een nieuwe uitvoeringsovereenkomst met een pensioenuitvoerder of verzekeraar waarbij de opbouw van pensioen, indexatie en toekomstige uitkeringen, conform de pensioenovereenkomst zoals deze gold tot 1 januari 2019, inhoudende een pensioenopbouw op basis van een middelloonregeling met een opbouwpercentage van 1,875% per jaar over de pensioengrondslag voor wat betreft het ouderdomspensioen en een opbouwpercentage van 1,3125% per jaar over de pensioengrondslag voor wat betreft het partnerpensioen op risicobasis, zulks vanaf
1 januari 2019, dan wel een uitvoeringsovereenkomst die gelijk is aan of tenminste gelijke rechten en waarborgen biedt als de uitvoeringsovereenkomst zoals deze gold tot 1 januari 2019 aan zowel deelnemers als gewezen deelnemers, zulks op straffe van een dwangsom van € 250.-- per dag of gedeelte van een dag dat JR Ship Crew in gebreke blijft aan het te wijzen vonnis, gerekend vanaf de vijftiende dag na betekening van net te wijzen vonnis met een maximum aan dwangsommen van
€ 100.000,--;
II. indien nakoming geheel of gedeeltelijk blijvend onmogelijk is geworden, tot vergoeding van de geleden schade en nog te lijden schade door [A] op te maken bij staat, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf datum dagvaarding tot aan de dag van betaling;
III. subsidiair: tot het betalen van een zodanig geldbedrag aan een door [A] nader aan te wijzen pensioenuitvoerder ten behoeve van het voortzetten van de pensioenregeling zoals deze gold tot 1 januari 2019, inhoudende een pensioenopbouw op basis van een middelloonregeling met een opbouwpercentage van 1,875% per jaar over de pensioengrondslag voor wat betreft het ouderdomspensioen en een opbouwpercentage van 1.3125% per jaar over de pensioengrondslag voor wat betreft het partnerpensioen op risicobasis, waardoor [A] in dezelfde positie wordt gebracht als waarin hij zou hebben verkeerd als de uitvoeringsovereenkomst zoals deze gold tot 1 januari 2019 ongewijzigd zou zijn voortgezet;
IV. tot vergoeding van de kosten van de procedure, waaronder het salaris van de gemachtigde.