Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 augustus 2022 in de zaak tussen
[eiseres] , te [plaats] , eiseres
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Hoge Raad beslissing van 8 november 2019 inzake beëindiging slapende dienstverbanden” het volgende opgemerkt:
Vervolgens is de vraag welke implicaties de uitspraak van de Hoge Raad heeft voor het overgangsrecht van de Wet arbeidsmarkt in balans. Met ingang van 1 januari 2020 wijzigt de opbouw van de transitievergoeding. Het overgangsrecht bepaalt dat wanneer het einde van de 104 weken ziekte vóór 1 januari 2020 ligt, maar de procedure tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst na 1 januari 2020 start, de compensatie wordt berekend volgens de nieuwe berekening. Om in aanmerking te komen voor een compensatie volgens de oude berekening, dient de werkgever de procedure tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst dus voor 1 januari 2020 te starten. In geval van beëindiging met wederzijds goedvinden, dient de werkgever voor 1 januari 2020 met de werknemer tot overeenstemming te zijn gekomen. De daadwerkelijke beëindigingsdatum kan dan overigens wel na 1 januari 2020 liggen (artikel XIII, tweede lid, van de Wab).” (Kamerstukken 2019-2020, 34 699, nr. 8.).