ECLI:NL:RBNNE:2022:3239

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
21 juni 2022
Publicatiedatum
5 september 2022
Zaaknummer
LEE 21-3010
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing waardedalingsvergoeding in verband met mijnbouwschade

In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, gedaan op 21 juni 2022, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn waardedalingsaanvraag beoordeeld. Eiser, wonende in Groningen, had een aanvraag ingediend voor een waardedalingsvergoeding vanwege mijnbouwschade aan zijn woning. De aanvraag werd door het Instituut Mijnbouwschade Groningen afgewezen, omdat de woning van eiser buiten het waardedalingsgebied ligt, zoals vastgesteld in het onderzoek van Atlas voor gemeenten. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het bestreden besluit bleef in stand.

Tijdens de zitting op 9 mei 2022 heeft eiser zijn standpunt toegelicht, waarbij hij aanvoerde dat er woningeigenaren zijn die in tegenstelling tot de methode van Atlas voor gemeenten wel een waardedalingsvergoeding hebben ontvangen. De rechtbank oordeelt dat verweerder in redelijkheid heeft kunnen besluiten om de aanvraag af te wijzen, omdat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een afwijking van het beleid rechtvaardigen. Eiser heeft niet voldoende onderbouwd dat zijn woning waardedaling heeft ondervonden door de ligging in het aardbevingsgebied.

De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de aanvraag terecht is, en dat eiser geen recht heeft op de gevraagde vergoeding. Het beroep wordt ongegrond verklaard, en eiser krijgt geen griffierecht of proceskosten vergoed. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 21/3010

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 juni 2022 in de zaak tussen

[eiser] , uit Groningen, eiser

en

Instituut Mijnbouwschade Groningen (verweerder)

(gemachtigde: mr. L.A. Jager).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van de waardedalingsaanvraag van eiser.
1.1.
Verweerder heeft deze aanvraag met het besluit van 8 december 2020 afgewezen, omdat de woning van eiser buiten het waardedalingsgebied is gelegen, zoals afgebakend aan de hand van de methode die is beschreven in het onderzoek van Atlas (J. Poort e.a., ‘Zeven bewogen jaren’, Atlas voor gemeenten). Met het bestreden besluit van 16 augustus 2021 op het bezwaar van eiser is verweerder bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.2.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit van 16 augustus 2021 beroep ingesteld.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 9 mei 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de aanvraag van de waardedalingsvergoeding. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden die eiser heeft aangevoerd.
3. De rechtbank is van oordeel dat verweerder heeft kunnen volstaan met het afwijzen van de aanvraag voor vergoeding van waardedaling
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
4. De rechtbank is uitgegaan van de volgende vaststaande feiten. Op 1 augustus 2013 heeft eiser de volledige eigendom verkregen van de woning gelegen aan [adres] te [woonplaats] , met postcode [postcode] (hierna: de woning).
5.1.
Eiser heeft tijdens de zitting een verzoek gedaan tot aanhouding van de behandeling van de zaak. Dit stelt eiser in de gelegenheid aanvullende informatie te overleggen over de taxateur die, aldus eiser, heeft medegedeeld dat er woningeigenaren zijn die in tegenspraak met de methode van Atlas voor gemeenten een waardedalingsvergoeding hebben ontvangen van verweerder. Eiser voert aan dat hij de naam van de taxateur niet eerder heeft vermeld omdat dit voor de taxateur negatieve gevolgen kan hebben.
5.2.
De rechtbank ziet geen aanleiding de behandeling van de zaak aan te houden, omdat eiser in aanloop naar de behandeling ter zitting en tijdens de zitting voldoende gelegenheid heeft gehad deze informatie te verstrekken. Daarbij neemt de rechtbank in overweging dat eiser door zijn opleiding op de hoogte kan worden geacht te zijn van de verplichting tijdig informatie te verstrekken.
6.1.
Eiser stelt zich op het standpunt dat het door verweerder gevoerde beleid niet rechtmatig is omdat verweerder zijn beleid niet in alle gevallen volgt. Daartoe voert eiser aan dat door een medewerker van verweerder aan eiser is medegedeeld dat verweerder de methode van Atlas voor gemeenten niet altijd volgt. Gelet hierop is het beleid van verweerder, aldus eiser, willekeurig en discriminatoir.
6.2.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat zijn beleid voldoende ruimhartig, redelijk en aanvaardbaar is ten aanzien van de afbakening van het waardedalingsgebied. Verweerder voert aan dat eiser niet voor waardedalingsvergoeding in aanmerking komt omdat de woning van eiser is gelegen in een postcodegebied waar minder dan 20% van de fysieke schadeclaims zijn toegekend tot aan de datum van 1 januari 2019. Aldus is op grond van de methode van Atlas voor gemeenten uit te sluiten dat in het postcodegebied van eiser waardedaling heeft plaatsgevonden. Voorts voert verweerder aan dat hij in afwijking van de methode van Atlas voor gemeenten nog niet is overgegaan tot het uitkeren van een waardedalingsvergoeding.
6.3.
De rechtbank is van oordeel dat de beroepsgrond van eiser niet slaagt. Op grond van de wet dient verweerder af te wijken van zijn beleid indien sprake is van bijzondere omstandigheden. Gebruikmaking van deze afwijkingsbevoegdheid kan niet leiden tot het oordeel dat het beleid geen stand kan houden. Daarbij heeft eiser de stelling, dat verweerder zijn beleid niet altijd volgt, niet voorzien van voldoende onderbouwing. Voorts overweegt de rechtbank dat de wijze van afbakening van het waardedalingsgebied reeds voldoende ruimhartig, redelijk en aanvaardbaar is geacht. Daaronder valt het uitgangspunt van het onderzoek van Atlas dat in een postcodegebied waar minder van 20 % van de ingediende fysieke schadeclaims is toegekend, geen sprake van een waardedaling van de woning. Op grond van het onderzoek van Atlas is zelfs een tegenovergesteld prijseffect waargenomen in deze postcodegebieden. [1] Hetgeen eiser aanvoert, leidt niet tot een andere conclusie.
7.1.
Eiser stelt zich ten slotte op het standpunt dat voor evidente gevallen van fysieke schade een uitzonderingsmogelijkheid dient te bestaan. Eiser heeft een bedrag van € 17.000 toegekend gekregen voor fysieke aardbevingsschade, omdat er in de binnenmuren en het plafond van de woning scheuren zitten. De woning van eiser is een ‘penthouse’, dat later is geplaatst op reeds bestaande onderliggende verdiepingen die uit een ander bouwmateriaal zijn opgetrokken. De woningen op de bouwlaag van eiser zijn door deze bijzondere kenmerken extra vatbaar voor fysieke schade als gevolg van trillingen.
7.2.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder in redelijkheid heeft kunnen concluderen dat geen sprake is van bijzondere omstandigheden. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat zijn woning waardedaling heeft ondervonden als gevolg van de ligging in aardbevingsgebied. Uit het onderzoek van Atlas voor Gemeenten blijkt dat de waarde van een woning met herstelde fysieke schade, niet lager is dan de waarde van een woning die geen fysieke schade heeft ondervonden. Verweerder heeft daarmee voldoende onderbouwd dat fysieke schade niet zonder meer leidt tot een lagere huizenprijs, die niet wordt hersteld door de fysieke schadevergoeding. [2] Dat de woning van eiser mogelijk vatbaarder is voor fysieke schade als gevolg van aardbevingen kan daarom niet leiden tot de conclusie dat de woning waardevermindering als gevolg van de ligging in aardbevingsgebied ondervindt. De fysieke schade aan de woning komt op grond van een andere regeling voor vergoeding in aanmerking en de schade aan de woning wordt door de vergoeding daarvan geacht te zijn hersteld.
8. De rechtbank concludeert dat de afwijzing van het Wob-verzoek van eiser buiten de omvang van dit geschil valt. Hierdoor kan het Wob-verzoek en een eventuele afwijzing daarvan niet aan de orde komen.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen waardedalingsvergoeding krijgt toegekend. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, rechter, in aanwezigheid van D.A. Bekking, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 21 juni 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie ook Rb. Noord-Nederland, 21 januari 2022, ECLI:NL:RBNNE:2022:162.
2.Zie ook Rb. Noord-Nederland, 18 februari 2022, ECLI:NL:RBNNE:2022:813.