ECLI:NL:RBNNE:2022:3251
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de verlaging van bijstand op grond van de Participatiewet en de bewijsvoering door het college
In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, gedateerd 7 september 2022, wordt het beroep van eiser tegen de verlaging van zijn bijstand op grond van de Participatiewet (PW) beoordeeld. Eiser, die sinds 19 februari 2012 bijstand ontvangt, heeft bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Midden Groningen, dat zijn bijstand met 100% heeft verlaagd over de periode van 21 oktober 2020 tot 21 november 2020. Het college stelde dat eiser zijn verplichtingen om naar vermogen arbeid te verkrijgen niet is nagekomen, zoals vastgelegd in artikel 18, vierde lid, van de PW.
De rechtbank oordeelt dat het college niet in zijn bewijslast is geslaagd. Eiser had niet de verplichting om zijn werkcoach te informeren over zijn verminderde belastbaarheid, en het niet doorgeven van wijzigingen in zijn situatie valt onder de inlichtingenverplichting van artikel 17, eerste lid, van de PW, die is uitgezonderd in artikel 18, tweede lid. De rechtbank concludeert dat het college de maatregel heeft gebaseerd op een onjuiste wettelijke grondslag en verklaart het beroep gegrond. Het besluit van 9 maart 2022 wordt vernietigd en het college wordt opgedragen om eiser alsnog bijstand te betalen voor de betreffende periode, inclusief wettelijke rente.
De rechtbank bepaalt verder dat het college het door eiser betaalde griffierecht vergoedt en veroordeelt het college in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 1.518,-. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.