ECLI:NL:RBNNE:2022:3326

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
14 september 2022
Publicatiedatum
15 september 2022
Zaaknummer
18/008368-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beslissing RC
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking rechter-commissaris inzake onderzoekswensen in de SKY Ecc-zaak

In deze beschikking van de Rechtbank Noord-Nederland, uitgesproken op 14 september 2022, behandelt de rechter-commissaris de onderzoekswensen van de raadsman in de zaak tegen een verdachte die betrokken is bij de SKY Ecc-zaak. De zaak werd op 20 april 2022 door de meervoudige kamer naar de rechter-commissaris verwezen, waarbij de raadsman werd verzocht zijn onderzoekswensen kenbaar te maken. De raadsman diende op 24 mei 2022 zijn wensen in, waarop de officier van justitie op 11 juni 2022 reageerde. Een regiebijeenkomst vond plaats op 31 augustus 2022, waar de raadsman zijn wensen verder toelichtte.

De rechter-commissaris beoordeelt de ingediende onderzoekswensen, waaronder verzoeken om inzage in documenten en het horen van getuigen. De rechter-commissaris wijst de meeste verzoeken af, onder andere omdat de onderzoekswensen al in andere procedures zijn behandeld en afgewezen. De rechter-commissaris verwijst naar relevante jurisprudentie, waaronder uitspraken van de Hoge Raad en het Hof Arnhem-Leeuwarden, die het vertrouwensbeginsel benadrukken bij het gebruik van buitenlandse onderzoeksresultaten. De rechter-commissaris concludeert dat de Nederlandse strafrechter niet kan toetsen aan de rechtmatigheid van buitenlandse opsporingshandelingen.

De beschikking eindigt met de afwijzing van de onderzoekswensen 2, 3, 4, 5, 6, 11 en 12, en stelt dat op de overige wensen niet meer hoeft te worden beslist. De rechter-commissaris benadrukt dat de afwijzingen zijn gebaseerd op het ontbreken van relevante nieuwe informatie en de noodzaak om de integriteit van de lopende onderzoeken te waarborgen.

Uitspraak

Uitspraak

Beschikking

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Kabinet RC
Locatie Assen
RC-nr.: 22/5072
Parketnummer: 18/008368-22
In de zaak tegen:
[verdachte],geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats], zonder vaste woon- en verblijfplaats hier te lande, thans verblijvende in [instelling].

Procesverloop

Op 20 april 2022 is de zaak open verwezen naar de rechter-commissaris. De meervoudige kamer heeft bij de verwijzing de raadsman verzocht in een brief zijn onderzoekswensen kenbaar te maken voor de rechter-commissaris, en de officier van justitie verzocht daarna op die wensen te reageren. De meervoudige kamer heeft het aan het oordeel van de rechter-commissaris overgelaten of vervolgens een regiebijeenkomst zou moeten worden gepland.
Op 24 mei 2022 heeft de raadsman zijn onderzoekswensen ingediend bij de rechter-commissaris. De officier van justitie heeft daarop op 11 juni 2022 gereageerd en heeft een document met bijlagen toegevoegd aan het dossier genaamd “aanvullende verstrekking LP tot 2 juni 2022”.
De rechter-commissaris heeft de raadsman en de officier van justitie bericht dat er een regiebijeenkomst zal worden gepland op 31 augustus 2022 en zij heeft de raadsman verzocht voorafgaand aan die bijeenkomst te reageren op de reactie van de officier van justitie van 11 juni 2022.
De raadsman heeft op 29 augustus 2022 een document ingebracht, opgesteld door een collegaadvocaat, in een andere zaak, die, te oordelen naar dat document, niet bij de rechter-commissaris speelde maar bij de meervoudige kamer. Het document is opgesteld door mr. Reisinger van Van Boom advocaten en gedateerd op 14 juli 2022. De rechter-commissaris zal het hierna aanduiden als “de Onderzoekswensen Reisinger”). Dit document is geen reactie op de brief van de officier van justitie van 11 juni 2022.
De officier van justitie heeft op 31 augustus 2022 schriftelijk op de Onderzoekswensen Reisinger gereageerd. Hij heeft daarbij laten weten dat de rechtbank Amsterdam op 18 augustus 2022 afwijzend heeft beslist op de Onderzoekswensen Reisinger.
De officier van justitie heeft bij zijn reactie een rapport gevoegd van het NFI van 22 juni 2022 getiteld “volledigheid en correctheid van decodering van Sky ECC berichten met Toolbox methode” (niet specifiek ziend op de onderhavige zaak) en heeft toegezegd dit stuk toe te voegen aan het dossier.
Op 31 augustus 2022 heeft de regiebijeenkomst plaatsgevonden in het kabinet van de rechtercommissaris.
Tijdens deze bijeenkomst heeft de raadsman als onderzoekswensen kenbaar gemaakt dan wel gehandhaafd:
  • een beslissing op de Onderzoekswensen Reisinger;
  • onderzoekswensen 2, 3, 4, 5, 7, 11 en 12 uit de brief van 24 mei 2022; - wat betreft onderzoekswens 6: alleen het horen van verbalisant [code].
De raadsman heeft dus afgezien van de volgende onderzoekswensen uit de brief van 24 mei 2022, waarbij de nummering uit die brief wordt aangehouden:
1. inzage in de JIT-overeenkomst;
8. geen beslissing meer nodig, nu deze documenten onderdeel zijn van het document dat de officiervan justitie aan het dossier heeft laten toevoegen;
9. geen beslissing meer nodig, nu de officier van justitie tijdens de regiebijeenkomst heeft toegezegdeen volledige dataset over te leggen met daarin een weergave van de volledige Sky ECC gesprekken, waarbij ook het chatgedeelte van de gesprekspartners van verdachte zichtbaar is. Voor zover de raadsman de delen wil zien waarin de chats van gesprekspartners van díe gesprekspartners zichtbaar zijn, kan de raadsman die delen inzien op een politiebureau;
10. geen beslissing meer nodig; de officier heeft de reclassering gevraagd een schorsingsrapport opte maken.

Beoordeling

Onderzoekswensen Reisinger
Het is de rechter-commissaris duidelijk geworden dat de Onderzoekswensen Reisinger inmiddels in verschillende procedures door verschillende advocaten zijn ingebracht. Uit een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 3 augustus 2022 (ECLI:NL:RBAMS:2022:4952) blijkt dat de raadsman in die procedure desgevraagd heeft laten weten dat de Onderzoekswensen Reisinger in een andere procedure waren afgewezen. De officier van justitie heeft tijdens de regiebijeenkomst van 31 augustus 2022 laten weten dat ook in een tweede beslissing van de rechtbank Amsterdam van 18 augustus 2022 de Onderzoekswensen Reisinger zijn afgewezen. De rechter-commissaris ziet geen aanleiding om, nu de raadsman expliciet heeft vermeld een beslissing op die onderzoekswensen te willen, niet aangepast aan de zaak van zijn cliënt [verdachte], anders te beslissen. De onderzoekswensen zullen dus worden afgewezen.
Onderzoekswensen 2, 3 en 4kort gezegd:
  • inzage in alle overige documenten die de samenwerking tussen Frankrijk, België en Nederland raken omtrent het onderzoek naar SKY-berichten;
  • inzage in documenten waaruit blijkt dat de JIT-partijen zich aan de rechtsregels hebben gehouden van het desbetreffende land;
  • inzage in Franse en Belgische machtigingen van rechters en officieren van justitie op grond waarvan in het Franse en Belgische onderzoek informatie van SKY-gebruikers is verkregen dan wel die zien op aanvragen en afwijzingen m.b.t SKY gebruikers;
  • het n.a.v. de door de rechter-commissaris afgegeven machtiging ex art. 126uba Sv opgemaakte PV waarin is beschreven hoe in Frankrijk is binnengedrongen in de geautomatiseerde werken en de beschrijving van de software.
Samengevat wenst de raadsman wat betreft de eerste drie gedachtestreepjes het Franse en Belgische onderzoek te toetsen. De rechter-commissaris verwijst naar jurisprudentie op dit punt, onder meer een uitspraak van het Hof Arnhem-Leeuwarden van 24 februari 2022
(ECLI:NL:GHARL:2022:1741), over het vertrouwensbeginsel. Het Hof verwijst hierin naar de uitspraak van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2010:BL5629, r.o. 4.4.1): ten aanzien van onderzoekshandelingen waarvan de uitvoering plaatsvindt onder verantwoordelijkheid van de buitenlandse autoriteiten van een andere tot het EVRM toegetreden staat, is de taak van de Nederlandse strafrechter ertoe beperkt te waarborgen dat de wijze waarop van de resultaten van dit onderzoek in de strafzaak tegen de verdachte gebruik wordt gemaakt, geen inbreuk maakt op zijn recht op een eerlijk proces overeenkomstig artikel 6, eerste lid, EVRM. Het behoort niet tot de taak van de Nederlandse strafrechter om te toetsen of de wijze waarop dit onderzoek is uitgevoerd, strookt met de dienaangaande in het desbetreffende buitenland geldende rechtsregels. Ten aanzien van onderzoekshandelingen in het buitenland waarvan de uitvoering plaatsvindt onder verantwoordelijkheid van de Nederlandse autoriteiten dient de Nederlandse strafrechter wel te onderzoeken of de Nederlandse rechtsregels die dat optreden normeren zijn nageleefd.
Het hof heeft in deze uitspraak vastgesteld dat inzet van buitenlandse bevoegdheden op basis van buitenlands recht (in dit geval Frans recht) niet getoetst wordt door een Nederlandse rechter. Ook indien ervan uit zou moeten worden gegaan dat Nederland enige technische inbreng heeft gehad, zoals ook hier de raadsman heeft gesteld, kan daar naar het oordeel van het Hof niet uit volgen dat de inzet van de bevoegdheid in Frankrijk door Franse autoriteiten onder verantwoordelijkheid van de Nederlandse autoriteiten heeft plaatsgevonden. Nader onderzoek hiernaar door middel van het voegen van stukken of het horen van getuigen is dan ook niet aangewezen.
Dit vertrouwensbeginsel is in veel meer uitspraken op deze manier uitgelegd. De rechter-commissaris wijst op een uitspraak van de rechtbank Amsterdam (ECLI:NL:RBAMS:2022:568) waarin is beslist dat ten aanzien van Sky ECC geldt dat het vertrouwensbeginsel ook niet opzij wordt gezet in het geval dat Nederlandse opsporingsambtenaren ten tijde van de ontwikkeling en plaatsing van de interceptietool technische expertise en/of bijstand aan Frankrijk hebben geleverd. De
verantwoordelijkheid voor het opsporingsonderzoek komt hierdoor namelijk nog niet in Nederland te liggen. Er is bij een dergelijke gang van zaken geen sprake van een door de verdediging veronderstelde verschuiving van de verantwoordelijkheid voor het opsporingsonderzoek. Die verantwoordelijkheid ligt nog steeds bij de Franse opsporingsdiensten, die het interceptiemiddel hebben ingezet nadat dit door een Franse rechter was getoetst, op basis van Frans recht. De rechtmatigheid van deze inzet staat niet in Nederland ter beoordeling en moet worden verondersteld.
In de jurisprudentie is (veel) vaker dienovereenkomstig beslist (ECLI:NL:RBROT:2021:6050),
Zelfs als de rol van de Nederlandse autoriteiten bij de totstandkoming van de interceptietool groter is zijn geweest dan door het openbaar ministerie is gesteld, dan betreft het nog steeds een onderzoek dat onder de Franse regelgeving heeft plaatsgevonden, zodat de onderzoeken niet ter toetsing aan de Nederlandse rechter voorliggen (ECLI:NL:RBOBR:2022:2832).
De rechter-commissaris wijst er bovendien op dat twee rechters-commissaris op 6 mei 2021 in onderzoek 26Argus een proces-verbaal van bevindingen hebben opgesteld waarin is geconcludeerd dat toetsing van proportionaliteit bij het gebruik van de Sky-data was aangewezen en zij hebben daar voorwaarden aan gesteld. Dit is feitelijk een extra toets die is aangelegd. Dit proces-verbaal is door de officier van justitie aan het dossier toegevoegd als onderdeel van het document “aanvullende verstrekking LP tot 2 juni 2022”.
Wat betreft de zogenoemde 126uba-machtiging verwijst de rechter-commissaris naar de stukken die de officier aan het dossier heeft toegevoegd (“aanvullende verstrekking LP 2 juni 2022”), waarin de achtergrond van de machtiging en de in de machtiging opgenomen voorwaarden zijn weergegeven. De rechter-commissaris is van oordeel dat met de door de officier verstrekte stukken voldoende tegemoet is gekomen aan de wensen van de verdediging.
De rechter-commissaris zal daarom onderzoekswensen 2, 3 en 4 afwijzen.
Onderzoekswens 5
Kort gezegd: inzage in alle processen-verbaal betrekking hebbende op de verwerking van SKY- berichten binnen de onderzoeken 26Werl en 26Argus en alle informatie uit die onderzoeken betrekking hebbende op de verdachten in onderhavig onderzoek Gerst.
Wat betreft de processen-verbaal binnen de onderzoeken 26Werl en 26Argus is de rechtercommissaris van oordeel dat er een zwaarwegend onderzoeksbelang is in die twee onderzoeken om deze stukken niet in onderzoek Gerst ter beschikking te stellen. Bovendien is er geen begin van aannemelijkheid dat er in deze onderzoeken onrechtmatigheden hebben plaatsgevonden die van bepalende invloed zijn (geweest) op onderzoek Gerst. De verdediging heeft eventuele onrechtmatigheden ook niet nader onderbouwd.
Voor wat betreft de gevraagde informatie uit de onderzoeken 26Werl en 26Argus die betrekking hebben op de verdachten in onderzoek Gerst verwijst de rechter commissaris naar het proces-verbaal met code ADRAA20126-4450 in het dossier. De officier van justitie is met dit proces-verbaal voldoende tegemoet gekomen aan de wensen van de raadsman. Bovendien zal de rechtbank een oordeel moeten geven over de vragen van artikel 348 en 350 Sv op basis van het dossier zoals dat ten tijde van de inhoudelijke behandeling is samengesteld.
De rechter-commissaris zal daarom onderzoekswens 5 afwijzen.
Onderzoekswens 6het horen van verbalisant [code].
De rechter-commissaris verwijst naar het proces-verbaal van deze verbalisant met code [code] in het dossier. Dit is een transparant proces-verbaal; duidelijk is wat de start was van het onderzoek tegen verdachte [verdachte] en welke zoektermen mochten worden (en ook: zijn) gebruikt. Mede gelet op de toezegging van de officier van justitie dat een volledige dataset van de SKYgesprekken tussen verdachte en zijn gesprekspartners zal worden toegevoegd aan het dossier, ziet de rechter-commissaris niet in wat de relevantie is van het horen van deze getuige in het licht van de te nemen beslissingen door de rechtbank in het kader van artikel 348 en 350 Sv.
De raadsman heeft tijdens de regiezitting een screenshot overgelegd met daarop overwegingen van een rechter-commissaris in een andere zaak; uit dit document blijkt dat de rechter-commissaris van oordeel was dat het te ver zou gaan om ongeclausuleerd toestemming te geven inhoud van berichtenverkeer te doorzoeken op bewijs van mogelijk strafbare feiten van alle gebruikers van Sky ECC; er zou dan niet worden voldaan aan het vereiste van artikel 126ug Sv.
De rechter-commissaris bespreekt dit document hier omdat het de meeste raakvlakken lijkt te hebben met onderzoekswens 6.
Onduidelijk is van welke datum het document is, op welke zaak dit ziet en wat de vordering was. Zonder nadere motivering, die ontbreekt, kan de rechter-commissaris dit niet in de beslissingen meenemen.
De rechter-commissaris zal onderzoekswens 6 afwijzen.
Onderzoekswens 7
inzage in het bevel ex art. 126uba lid 1 onder 1, b en c SV op basis waarvan is binnengedrongen in een geautomatiseerd werk.
Dit document en de aanloop ernaar toe maken deel uit van het processtuk “aanvullende verstrekking LP tot 2 juni 2022”. De raadsman heeft geen belang meer bij een beslissing op deze onderzoekswens.
Onderzoekswens 11
toevoegen vonnissen medeverdachte uit onderzoek Cadillac
De rechter-commissaris heeft geen vonnis kunnen vinden in de zaak van de vrouwelijke medeverdachte in onderzoek Cadillac. Ten tijde van de voorbereiding van de zaak van de hoofdverdachte was duidelijk dat er nog geen (OM)afdoeningsbeslissing was genomen over de vrouwelijke medeverdachte.
Onderzoekswens 12Kort gezegd:
  • verzoek om stukken toe te voegen waaruit blijkt welke relaties mevrouw [naam 1] zou hebben met personen die in de politiesystemen voorkomen en verzoek om eventuele politieregistraties van mevrouw [naam 1];
  • opdracht aan het openbaar ministerie om te onderzoeken of de heer [naam 2] een verleden heeft met verdovende middelen of een strafblad waaruit zou kunnen blijken dat deze persoon ook de persoon kan zijn die gebruikt maakt van de telefoon.
De rechter-commissaris ziet voor beide personen niet in wat de relevantie is van deze verzoeken in het licht van de te nemen beslissingen door de rechtbank in het kader van artikel 348 en 350 Sv over verdachte.
Een verzoek tot het lichten van de doopceel van personen die in het onderzoek geen verdachte zijn kan niet worden toegewezen.
De rechter-commissaris zal deze onderzoekswens afwijzen.

Beslissingen

De rechter-commissaris wijst af:

- de onderzoekswensen die voortkomen uit het document Onderzoekswensen Reisinger; - onderzoekswensen 2, 3, 4, 5 6, 11 en 12.
Op de overige onderzoekswensen hoeft niet meer te worden beslist.
Assen, 14 september 2022.
De rechter-commissaris,
mr. M. van den Steenhoven.