Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 oktober 2022 in de zaak tussen
[eiser], uit [woonplaats], eiser,
Instituut Mijnbouwschade Groningen, verweerder
Procesverloop
Inleiding
“wijken van geveldelen”opgenomen. Onder verwijzing naar schade 4 (oud) is vermeld dat de schade eerder is behandeld.
Bevoegdheid verweerder
“wijken van geveldelen”.Verweerder heeft vervolgens het standpunt betrokken dat deze schade inhoudelijk kan worden beoordeeld. Reeds hierom is het beroep gegrond en dient het bestreden besluit gedeeltelijk te worden vernietigd wegens strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
13 oktober 2010, ECLI:NL:RVS:2010:BO0267).
Toetsingskader
Beoordeling schade 3 (wijken van geveldelen) en aanvullende schade (fundering)
‘fluctuaties van grondwaterstand invloed hebben op de draagkracht van de ondergrond’en dat
‘bij daling van de grondwaterstand dit leidt tot krimp van de klei en dus een afname van het volume van dit bodemmateriaal.’Vervolgens is geconcludeerd dat een eventuele verzakking niet is veroorzaakt door bodembeweging als gevolg van bodemactiviteiten. De rechtbank stelt vast dat deze conclusie niet is onderbouwd met gegevens van de grondwaterstanden.
23 oktober 2020.
‘de deskundige stellig van mening is dat er tot dusver geen kenmerken zijn waargenomen waaruit kan worden opgemaakt dat er daadwerkelijk sprake is van schade aan de fundering.’
5 oktober 2022- nog is aangevoerd, het bewijsvermoeden voor de schade aan de fundering niet weerleggen. De schade is op basis hiervan niet te herleiden tot een evidente en autonome oorzaak, waarvan (met hoge mate van zekerheid) aannemelijk is dat die bodembeweging als (mede)oorzaak uitsluit.
‘de deskundige stellig van mening is dat de schade primair te wijten is aan een bouwfout.’Volgens hem wordt het metselwerk niet ondersteund door een deugdelijke draagconstructie (bijvoorbeeld een latei) en is het metselwerk als gevolg van het eigen gewicht gaan doorhangen en als gevolg daarvan gebroken en gescheurd. Verder is Nabben van mening dat de overkapping de reeds kwetsbare constructie (aanvullend) heeft belast.
‘Doordat de fundering volledig is doorgebroken is er een verschuiving in het metselwerk ontstaan met de scheefstand in het bovengelegen bouwdeel als gevolg. De scheurvorming en verplaatsing in de fundering laat zien dat er door de verschuiving (deformatie) schade is ontstaan aan het gehele geveldeel.’
Voor zover verweerder zich ter zitting heeft willen beroepen op de eerdere conclusies van Archipunt, merkt de rechtbank nog op dat in 2019, door de Arbiter, is geoordeeld dat met deze rapporten het bewijsvermoeden niet is weerlegd.
Herstelmethode
“in het kader van herstel van de schade (bouwtechnisch gezien) uit had moeten worden gegaan van een andere herstelmethode, namelijk op basis van het verwijderen van het metselwerk boven het raamkozijn, om vervolgens boven de pui (ruwbouw) timmerwerk met plaatmateriaal aan te brengen.”
(€ 1.029,68) en metselwerk fundering (€ 1.489,50). Dit komt neer op een bedrag van
€ 3.581,73 (exclusief BTW).
“nieuw voor oud-correctie”. Eiser heeft deze correctie tijdens de descente geschat op 1/3, verweerder op 50%.
“correctie nieuw voor oud”overweegt de rechtbank dat een dergelijke correctie plaatsvindt, als voldaan is aan de eisen van artikel 6:100 BW:
“Heeft een zelfde gebeurtenis voor de benadeelde naast schade tevens voordeel opgeleverd, dan moet, voor zover dit redelijk is, dit voordeel bij de vaststelling van de te vergoeden schade in rekening worden gebracht.”In dat geval kan een correctie worden toegepast (vgl. het arrest van de HR van 15 juni 2021, ECLI:NL:HR:2021:933, 4.5).
Proceskosten
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit voor zover is beslist over schade 3 en de aanvullende schade aan de fundering niet is opgenomen;
- bepaalt dat de aan eiser toe te kennen vergoeding voor schade 3 en de aanvullende schade aan de fundering € 15.400,- bedraagt, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 januari 2018 tot en met de dag van betaling;
- laat het bestreden besluit voor het overige in stand;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde gedeelte van het bestreden besluit;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een totaalbedrag