ECLI:NL:RBNNE:2022:426
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beslissing over vergoeding van waardedaling van een woning na mijnbouwschade
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 31 januari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, het Instituut Mijnbouwschade Groningen, en verweerder over de vergoeding van waardedaling van een woning. Eiser, die sinds 15 juli 2015 voor 50% eigenaar is van de woning, had een aanvraag ingediend voor vergoeding van waardedaling, welke door verweerder was afgewezen. Verweerder stelde dat de vordering tot vergoeding van waardedaling niet aan eiser was gecedeerd, wat leidde tot het beroep van eiser tegen het bestreden besluit. Tijdens de zitting op 21 december 2021 heeft eiser verzocht om aanhouding van de zaak, omdat hij meer tijd nodig had om bewijs te verzamelen over de cessie van de vordering. De rechtbank oordeelde echter dat eiser voldoende tijd had gehad om zich voor te bereiden en dat er geen reden was om de behandeling aan te houden.
De rechtbank heeft vervolgens de feiten en omstandigheden van de zaak beoordeeld, waaronder de leveringsakte van de woning. Eiser stelde dat de leveringsakte alle aanspraken van de voormalige eigenaren aan hem had overgedragen, inclusief de vordering tot schadevergoeding voor waardedaling. Verweerder betwistte dit en stelde dat de vordering niet was overgedragen. De rechtbank concludeerde dat de tekst van de leveringsakte niet voldoende duidelijk was om te concluderen dat de vordering tot waardedaling aan eiser was overgedragen. De rechtbank baseerde haar oordeel op de Haviltex-norm, die vereist dat contractuele bedingen worden uitgelegd aan de hand van de bedoeling van partijen.
Uiteindelijk oordeelde de rechtbank dat verweerder in redelijkheid had kunnen besluiten om geen vergoeding van waardedaling aan eiser toe te kennen, omdat er geen bewijs was dat de vordering aan eiser was gecedeerd. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 31 januari 2022.