ECLI:NL:RBNNE:2022:4282
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in strafzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 11 november 2022 uitspraak gedaan in een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, ingediend door de officier van justitie. De vordering was gericht op het vaststellen van het bedrag van € 290.410,71 dat de veroordeelde zou moeten betalen aan de staat. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de vordering tot ontneming moet worden afgewezen. Dit besluit is genomen omdat de rechtbank eerder een schadevergoedingsmaatregel had opgelegd aan de benadeelde partijen, waardoor de benadeelden hun schade vergoed zouden krijgen. De rechtbank benadrukt dat de ontnemingsmaatregel niet in de weg mag staan van de schadevergoeding aan de benadeelde partijen. Bovendien heeft de rechtbank opgemerkt dat de fiscale wetgeving een eigen instrumentarium biedt voor het innen van schulden, waardoor de fiscus niet als benadeelde derde kan worden aangemerkt. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie afgewezen, met inachtneming van de wettelijke bepalingen en de belangen van de benadeelde partijen.