In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Noord-Nederland het beroep van eiser tegen de vergoeding voor schade door mijnbouwactiviteiten. Eiser had een schademelding ingediend voor schade aan zijn plafond, die hij toeschrijft aan aardbevingen veroorzaakt door mijnbouw. De rechtbank behandelt de zaak na een hoorzitting op 15 november 2022, waarbij deskundigen zijn gehoord. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, omdat verweerder, het Instituut Mijnbouwschade Groningen, voldoende bewijs heeft geleverd dat de schade niet het gevolg is van mijnbouwactiviteiten. Eiser had eerder een vergoeding van € 2.689,43 ontvangen, maar was het niet eens met de beoordeling van twee specifieke schades in zijn plafond. De rechtbank stelt vast dat het bewijsvermoeden van artikel 6:177a BW van toepassing is, maar dat verweerder dit bewijsvermoeden heeft weerlegd door aan te tonen dat de schade een autonome oorzaak heeft. De rechtbank oordeelt dat de deskundigenadviezen van Kiestra en Lubbers voldoende onderbouwd zijn en dat de schade niet door mijnbouwactiviteiten is veroorzaakt. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, maar bepaalt dat verweerder het griffierecht aan eiser moet vergoeden.