Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.Procesverloop
2.De verdere beoordeling
het nadeel dat de gemiddelde consument ondervindt indien hij, door gebrekkige informatieverschaffing, een overeenkomst sluit die hij anders niet zou hebben gesloten of, eenmaal gesloten, zou hebben beëindigd met gebruikmaking van het ontbindingsrecht". Dat nadeel kan worden gerelateerd aan de aard en de ernst van de schending van een of meer essentiële informatieplichten en de overige omstandigheden van het geval, een en ander in onderling verband. Dit leidt aldus de PG tot een beperkte prijsvermindering. [2] De Hoge Raad heeft zich hierover nog niet uitgesproken.
kanzijn als sprake is van een
voldoende ernstige schendingvan een of meer informatieplichten. Dat laatste begrip is niet nader ingevuld. Een prijsvermindering is in wezen een vorm van schadevergoeding. De vraag rijst daarom of niet pas sprake is van een voldoende ernstige schending als bedoeld door de Hoge Raad, indien voldoende aannemelijk is dat de consument door de schending vermogensschade heeft geleden. [6] En of een prijsvermindering niet - meer - op die vermogensschade moet worden afgestemd. Door een vast percentage van de hoofdsom te nemen, wordt daarvan in feite geabstraheerd.
- meer harmonisatie en stroomlijning van sommige van de criteria voor het bepalen van de hoogte van de sancties voor inbreuken op het EU-consumentenrecht;
- een recht op individuele verhaalsmogelijkheden voor consumenten als zij het slachtoffer zijn van oneerlijke handelspraktijken zoals agressieve marketing, op voorwaarde dat deze verhaalsmogelijkheden proportioneel en doeltreffend zijn en geen beletsel vormen voor de toepassing van andere verhaalsmogelijkheden voor consumenten bij EU- of nationaal recht. (…)"
Consumenten die door oneerlijke handelspraktijken schade hebben geleden, krijgen toegang tot evenredige en doeltreffende remedies, waaronder vergoeding voor de door hen geleden schade en, indien relevant, een prijsvermindering of de beëindiging van de overeenkomst. De lidstaten mogen de toepassingsvoorwaarden en de rechtsgevolgen van deze remedies bepalen. De lidstaten kunnen in voorkomend geval rekening houden met de ernst en aard van de oneerlijke handelspraktijk, de door de consument geleden schade en andere relevante omstandigheden.
Deze remedies doen geen afbreuk aan de toepassing van andere remedies die consumenten op grond van het Unierecht of nationale recht ter beschikking staan.
passende en doeltreffendemiddelen om de in die richtlijn opgenomen bepalingen te doen naleven. [14] Artikel 24 lid 1 van de
doeltreffend, evenredig en afschrikkendmoeten zijn. De Moderniseringsrichtlijn vult artikel 24 aan met criteria waar lidstaten bij het opleggen van die sancties, in het bijzonder geldboetes, rekening moeten houden. Het artikel luidt na die aanpassing als volgt:
de aard, de ernst, de omvang en de duur van de inbreuk;
eerdere inbreuken van de handelaar;
de door de handelaar als gevolg van de inbreuk behaalde financiële voordelen of vermeden verliezen, als daarover relevante informatie beschikbaar is;
sancties die in grensoverschrijdende zaken in andere lidstaten aan de handelaar zijn opgelegd voor dezelfde inbreuk, wanneer informatie over dergelijke sancties beschikbaar is via het bij Verordening (EU) 2017/2394 van het Europees Parlement en de Raad (*8) (https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX%3A32019L2161) opgericht mechanisme;
andere verzwarende of verzachtende factoren die van toepassing zijn op de omstandigheden van de zaak.
3.Beslissing
dinsdag 15 maart 2022voor akte uitlating aan de zijde van eiseres over het voornemen van de kantonrechter van de in r.o. 2.21. en 2.22. geformuleerde prejudiciële vragen aan de Hoge Raad;