Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
2. De voorzieningenrechter gaat uit van voldoende spoedeisend belang.
3. Desgevraagd heeft verweerder de werking van het primaire besluit geschorst totdat de voorzieningenrechter uitspraak doet.
4. Kortgezegd komt het er in deze zaak op neer dat er een hennepkwekerij is aangetroffen in de loods gelegen aan [adres loods] . Deze loods was in gebruik bij verzoekers die woonachtig zijn aan [adres verzoekers] . Verweerder is overgegaan tot sluiting van zowel de woning (gelegen op [huisnummer woning] als de loods (gelegen op [huisnummer loods] . Het onderhavige geschil is beperkt tot de sluiting van de woning. Er zijn geen gronden gericht tegen de sluiting van de loods, dan wel tegen de constatering dat daar een hennepkwekerij is aangetroffen.
5. Verweerder heeft zijn besluitvorming gebaseerd op de bestuurlijke rapportage van de politie – opgesteld ten behoeve van verweerder – van 2 december 2021. In die rapportage staat onder meer vermeld dat een hennepstekkerij is aangetroffen in de loods op het perceel [adres loods] te [woonplaats] . Dit betreft een afgesloten erf, gelegen tegenover [adres verzoekers] In het voorste gedeelte van de loods staat een werkbank met gereedschap. In het achterste gedeelte is een in werking zijnde hennepstekkerij aangetroffen met onder meer 70 moederplanten en 60 hennepstekken. De politie heeft daarnaast de volgende goederen in beslag genomen: zes armaturen, één slakkenhuis, zes assimilatielampen (aangesloten), zes transformatoren (koper), vier ventilatoren, drie temperatuurventilatieregelaars, één water-, beluchting- en dompelpomp, zeven cans groeimiddelen, hygro-ph/ec thermometer, twee knipbenodigdheden en twee kachels. Er is een indicatie van eerdere oogsten gezien de hoeveelheid stof op de armaturen, kalkafzetting op de potten en zwarte vijverfolie, stof op het filterdoek van het koolstoffilter en de gewortelde grond aangetroffen buiten de loods. Er is in de woning (op [huisnummer woning] een illegale aansluiting ten behoeve van stroom buiten de meter om aangebracht. De loods werd met behulp van een grijze elektriciteitskabel, afkomstig vanaf de woning op [huisnummer woning] , voorzien van stroom. Op een paal nabij de loods was een Wi-Fi camera geplaatst. Deze stond in verbinding met het netwerk van de woning op [huisnummer woning] Er waren geen opgeslagen beelden van de camera.
6. Partijen zijn verdeeld over het antwoord op de vraag of verweerder in dit geval heeft kunnen overgaan tot sluiting van de woning gelegen aan [adres verzoekers] te [woonplaats] , die eigendom is van verzoekers.
7. De voorzieningenrechter overweegt als volgt.
8. Verweerder heeft bij zijn besluitvorming toepassing gegeven aan de van belang zijnde beleidsregels met daarin een indicatorenlijst. Op grond daarvan acht verweerder de situatie ernstig, waardoor een sluiting aan de orde is, in dit geval met een duur van drie maanden.
9. De voorzieningenrechter ziet zich eerst voor de vraag gesteld of er sprake is van functionele samenhang tussen de woning en de loods. Immers de hennepkwekerij is niet aangetroffen in de woning. De loods werd echter van stroom voorzien via een illegale aansluiting (buiten de meter om) aangebracht in de meterkast in de woning. Daarom constateert de voorzieningenrechter dat er sprake is een functionele samenhang tussen de loods en de woning. Zonder de stroom uit de woning kon de hennepkwekerij namelijk niet in bedrijf zijn. Verzoekers stellen dat zij de loods verhuurd hadden aan [naam 1] en [naam 2] (geen achternaam bekend) en dat [naam 2] een nieuwe, zwaardere aardlekschakelaar in de meterkast in de woning heeft geplaatst, omdat de stoppen soms doorsloegen. Dit deden [naam 1] en [naam 2] op eigen kosten en verzoekers waren niet op de hoogte van de illegale stroomaftakking noch van de hennepkwekerij. Daargelaten het waarheidsgehalte van het voorgaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat verzoekers - door derden toegang te geven tot hun meterkast en toe te staan dat die derden daarin op eigen kosten aanpassingen hebben doorgevoerd - het risico aanvaard hebben dat in de meterkast een illegale aftakking voor de hennepkwekerij kon worden gemaakt. De gevolgen hiervan komen voor rekening en risico van verzoekers. Dit is daarom naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen reden om te zeggen dat verweerder niet bevoegd was om de woning te sluiten. Dat verzoekers stellen, dat de elektriciteitskabel vanuit de woning naar de loods al 8 tot 10 jaren geleden is aangelegd, maakt het voorgaande naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet anders. Datzelfde geldt voor het gegeven dat er in de woning ‘slechts’ drie cans groeimiddel zijn aangetroffen en verder geen (overige) attributen ten behoeve van het kweken van hennep.
10. Nu verweerder bevoegd is om de woning te sluiten (zie het vorenoverwogene) dient de voorzieningenrechter te beoordelen of verweerder in dit concrete geval van die bevoegdheid gebruik heeft kunnen maken. De voorzieningenrechter overweegt daartoe als volgt.
11. Er wordt niet betwist dat er sprake is van druggerelateerde antecedenten van [naam van één van verzoekers] . Volgens eerdergenoemde bestuurlijke rapportage zijn er drie zaken waarin [naam van één van verzoekers] als verdachte wordt gekoppeld aan een opiumzaak. Het betreft twee gevallen van handel in harddrugs en één geval van het vervaardigen van harddrugs, alle in 2019. Er zijn geen veroordelingen geweest. Kennelijk zijn er - gelet op de door verweerder op 10 februari 2022 overgelegde mutatierapporten - nog onderzoeken gaande ten aanzien van zowel [naam van één van verzoekers] als [naam van andere verzoeker]
12. De wijkagent heeft meldingen ontvangen in het jaar 2020. Het betreft een melding van een weedplantage, die in de woning aan [adres verzoekers] in werking zou zijn, een melding dat er een grote hoeveelheid henneptoppen op de zolder van diezelfde woning zou liggen en een melding uit de directe omgeving van de woning van een sterke weedlucht die omwonenden ruiken. In het jaar 2021 is er op 18 of 19 november 2021 een meld misdaad anoniem (MMA) melding gedaan met betrekking tot een in werking zijnde weedplantage in de loods tegenover de woning van [naam van één van verzoekers] .
13. Kort na de MMA-melding van medio november 2021 heeft de politie op 25 november 2021 de onderhavige hennepkwekerij aangetroffen in de loods en is de woning van verzoekers tevens doorzocht. De daaropvolgende bestuurlijke rapportage gericht aan verweerder dateert van 2 december 2021. Op 23 december 2021 heeft verweerder zijn voornemen tot sluiting kenbaar gemaakt aan verzoekers, waarna een zienswijzegelegenheid is geboden, waarvan gebruik is gemaakt. Op 21 januari 2022 is verweerder overgegaan tot sluiting van zowel de loods als de woning. De voorzieningenrechter is van oordeel dat er geen sprake is van rechtsverwerking aan de zijde van verweerder door voornoemd tijdsverloop. Ook kan niet gezegd worden dat er door dit tijdsverloop niet langer sprake is van een noodzaak tot sluiting.
14. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan niet gezegd worden dat iedere verwijtbaarheid ontbreekt. Zo had het verzoekers moeten opvallen dat (de meterkast in) hun woning fungeerde als stroomvoorziening voor de hennepkwekerij en hadden zij moeten beseffen dat dit een gevaar met zich brengt voor zowel henzelf als hun omgeving. Ook hadden verzoekers beter toezicht moeten houden op de loods, ook indien zij deze verhuurd zouden hebben aan derden.
15. De voorzieningenrechter ziet in het door verzoekers gestelde vooralsnog geen aanleiding om verweerders besluit onevenredig te achten. Er is door verweerder rekening gehouden met de door verzoekers aangekaarte belangen om de woning te kunnen blijven bewonen. De voorzieningenrechter acht de wijze waarop verweerder deze heeft afgewogen niet op voorhand onjuist of onnavolgbaar.
16. Gelet op het voorgaande verwacht de voorzieningenrechter dat het besluit stand zal houden in bezwaar. Er is daarom geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening.
17. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af.
18. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.