ECLI:NL:RBNNE:2022:797
Rechtbank Noord-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake prematuur bezwaar bij CBR
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 17 februari 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker had op 25 januari 2022 een bezwaarschrift ingediend bij de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR), maar dit bezwaar werd door verweerder bij besluit van 3 februari 2022 niet-ontvankelijk verklaard. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld, wat leidde tot het verzoek om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek behandeld op 10 februari 2022, waarbij verzoeker werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. W.M. de Boer.
Tijdens de zitting werd besproken dat het griffierecht in de beroepsprocedure nog niet was voldaan, waardoor de voorzieningenrechter geen toepassing kon geven aan artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De voorzieningenrechter heeft overwogen dat er geen sprake was van een prematuur bezwaarschrift, omdat ten tijde van de indiening van het bezwaarschrift nog geen besluit was genomen door verweerder. De voorzieningenrechter concludeerde dat verzoeker niet redelijkerwijs kon menen dat het besluit al was genomen, en dat het bezwaar terecht niet-ontvankelijk was verklaard.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, met de verwachting dat het bestreden besluit stand zal houden in beroep. Er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op de eerstvolgende maandag na de datum van uitspraak, en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.