In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 16 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, eigenaar van een woning in Groningen, en het Instituut Mijnbouwschade Groningen als verweerder. Eiser had een aanvraag ingediend voor vergoeding van waardedaling van zijn woning, die volgens hem buiten het waardedalingsgebied was geplaatst. Verweerder had in eerdere besluiten de aanvraag afgewezen, met als argument dat de woning van eiser niet binnen het risicogebied voor waardedaling door aardbevingen als gevolg van gaswinning viel. Eiser betwistte deze afbakening en stelde dat verweerder zich niet enkel mocht baseren op de methode van Atlas voor gemeenten, maar ook het advies van de Adviescommissie waardedaling woningen aardbevingsgebied Groningen had moeten volgen.
De rechtbank heeft de argumenten van eiser beoordeeld en geconcludeerd dat verweerder zich op goede gronden heeft gebaseerd op het advies van de deskundige. De rechtbank oordeelde dat er geen waardedaling was vastgesteld in het postcodegebied van eiser, waar de schade-intensiteit slechts 8,6% bedroeg, wat onder de grens van 20% ligt. Eiser had onvoldoende bewijs geleverd dat zijn woning daadwerkelijk schade had geleden door aardbevingen. De rechtbank oordeelde dat de keuze van verweerder voor een vaste peildatum voor de bepaling van de schade-intensiteit gerechtvaardigd was en dat de afbakening van het risicogebied op een transparante en navolgbare manier was uitgevoerd.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiser ongegrond, waardoor het bestreden besluit in stand bleef. Eiser kreeg geen vergoeding van zijn proceskosten en het griffierecht werd niet teruggegeven. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor een zorgvuldige afbakening van risicogebieden en de toepassing van methoden voor schadebegroting in het kader van mijnbouwschade.