Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.Procesverloop
2.De feiten
3.3. Standpunten van partijen en de beoordeling daarvan in het incident
4.Standpunten van partijen en de beoordeling daarvan in de hoofdzaak
primairte bepalen dat [de minderjarige] haar hoofdverblijf zal hebben bij de man en dat er in goede justitie een omgangsregeling tussen [de minderjarige] en de vrouw zal gelden. Voor zover het hoofdverblijf van [de minderjarige] niet bij de man zal worden bepaald, verzoekt de man
subsidiairom een omgangsregeling tussen hem en [de minderjarige] vast te stellen, waarbij [de minderjarige] iedere donderdagmiddag van 12:00 uur tot 17:00 uur bij de man verblijft, alsmede ieder weekend waarbij [de minderjarige] het ene weekend van zaterdag 16:00 uur tot maandag 10:00 uur bij de man verblijft en het andere weekend van zaterdag 16:00 uur tot zondag 19:00 uur verblijft, alsmede gedurende de vakanties en feestdagen in overleg met de vrouw te bepalen, maar in ieder geval gedurende een week in de kerstvakantie en gedurende twee aaneengesloten weken in de zomervakantie totdat [de minderjarige] twee jaren oud is, en drie aaneengesloten weken in de zomervakantie nadat [de minderjarige] twee jaar oud is.
uiterlijk op 14 april 2022een schriftelijk standpunt in te nemen. Het staat partijen uiteraard vrij om op grond van nadere financiële stukken tot overeenstemming te komen over de vast te stellen kinderalimentatie.
5.Beslissing
voorlopig- dat wil zeggen totdat een nadere rechterlijke beslissing omtrent de omgang van kracht wordt - de omgang tussen de man en de minderjarige [de minderjarige] , geboren op [datum] 2021 in [plaats] , als volgt:
uiterlijk op 22 april 2022te reageren op het verzoek van de vrouw met betrekking tot de kinderalimentatie;
uiterlijk op 22 april 2022de verhinderdagen te overleggen, waarna de rechtbank een nadere mondelinge behandeling zal bepalen voor wat betreft de kinderalimentatie;
15 september 2022voor een
pro formabehandeling;
pro formadatum van
1 september 2022of zoveel eerder als mogelijk de eindrapportage over het verloop van het hulpverleningstraject aan de rechtbank en partijen over te leggen, alsmede indien het traject niet heeft geleid tot een positief resultaat, de eindrapportage tevens tegelijkertijd naar de RvdK te zenden;
Arnhem-Leeuwarden.