In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland op 26 mei 2023, wordt het beroep van eiser tegen de weigering van de exploitatievergunning voor een seksinrichting aan de [adres] beoordeeld. Eiser had op 13 maart 2020 een vergunning aangevraagd, maar de burgemeester van Leeuwarden weigerde deze op 18 juni 2021, met als argument dat er een zakelijk samenwerkingsverband zou zijn tussen eiser en [derde], die strafbare feiten had gepleegd. De burgemeester baseerde zijn besluit op een advies van het Landelijk Bureau Bibob (LBB). Eiser voerde aan dat er geen sprake was van een zakelijk samenwerkingsverband en dat de burgemeester het advies van het LBB niet zonder meer had mogen overnemen.
De rechtbank oordeelde dat de feiten en omstandigheden onvoldoende grondslag bieden voor de conclusie dat er sprake is van een zakelijk samenwerkingsverband. De rechtbank stelde vast dat er geen ernstig gevaar bestond dat de vergunning zou worden aangewend voor het plegen van strafbare feiten. De burgemeester had niet voldoende gemotiveerd waarom de overtredingen van de belastingwetgeving zwaarder zouden wegen dan andere strafbare feiten. Bovendien was er te veel tijd verstreken sinds de strafbare feiten, waardoor deze niet zwaar meegewogen konden worden in de beoordeling.
De rechtbank vernietigde het besluit van de burgemeester en droeg hem op een nieuw besluit te nemen, met inachtneming van deze uitspraak. Eiser kreeg recht op vergoeding van het griffierecht en proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige besluitvorming door bestuursorganen en de noodzaak om adviezen van instanties als het LBB kritisch te beoordelen.