In deze zaak heeft de kinderrechter op 9 mei 2023 uitspraak gedaan in een geschil over de uitvoering van de ondertoezichtstelling van drie minderjarigen, die onder toezicht staan van de gecertificeerde instelling (GI). De moeder van de kinderen verzocht de kinderrechter om de GI te verplichten tot het uitvoeren van een ouderschapsbeoordeling in een gezinsopname, zoals eerder afgesproken in het plan van aanpak. De GI had echter haar koers gewijzigd en stelde dat de kinderen niet meer bij de moeder konden worden geplaatst, wat leidde tot een onnavolgbaar perspectiefbesluit. De kinderrechter oordeelde dat de GI onvoldoende onderbouwd had waarom de koerswijziging noodzakelijk was en dat dit de rechtsbescherming van de moeder in het gedrang bracht. De kinderrechter besloot dat de moeder alsnog moest worden aangemeld voor de gezinsopname, met als doel de opvoedvaardigheden van de moeder te beoordelen en de mogelijkheden voor terugplaatsing van de kinderen te onderzoeken. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van de belangen van de minderjarigen en de rechtsbescherming van de ouders in dergelijke procedures.