ECLI:NL:RBNNE:2023:5541
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de afwijzing van een aanvraag voor vergoeding van gederfde huurinkomsten door het Instituut Mijnbouwschade Groningen
In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Groningen, op 27 februari 2024, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een vergoeding van gederfde huurinkomsten beoordeeld. Eiser, eigenaar van een voormalige woonboerderij, had een aanvraag ingediend voor een vergoeding van € 25.000,- aan gederfde huurinkomsten, die hij stelde te hebben geleden door fysieke schade aan zijn pand als gevolg van aardbevingen. Het Instituut Mijnbouwschade Groningen had de aanvraag afgewezen, omdat eiser niet kon aantonen dat er een causaal verband bestond tussen de schade aan het pand en de gederfde huurinkomsten.
De rechtbank oordeelt dat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat de gederfde huurinkomsten het gevolg zijn van de fysieke schade aan het pand. Eiser had verklaard dat de verbouwing van het pand was stilgelegd in afwachting van besluitvorming door de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) over versterkingsmaatregelen, en niet vanwege de schade zelf. De rechtbank concludeert dat er geen causaal verband is aangetoond en dat eiser daarom niet in aanmerking komt voor de gevraagde vergoeding.
De rechtbank wijst het beroep van eiser ongegrond en bevestigt de afwijzing van het Instituut. Eiser krijgt geen terugbetaling van het griffierecht en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van het aantonen van een causaal verband in dergelijke zaken en de specifieke voorwaarden waaronder het Instituut vergoedingen kan toekennen.