ECLI:NL:RBNNE:2024:2302
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag uitkering Schadefonds geweldsmisdrijven wegens onvoldoende objectieve aanwijzingen
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Noord-Nederland het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een uitkering van het Schadefonds geweldsmisdrijven. De aanvraag was door verweerder afgewezen op 27 maart 2023, en het bezwaar van eiser tegen deze afwijzing werd bij het besluit van 24 juli 2023 eveneens ongegrond verklaard. De rechtbank heeft de zaak op 7 mei 2024 behandeld, waarbij alleen de gemachtigde van eiser aanwezig was, terwijl verweerder zich afmeldde.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser onvoldoende objectieve aanwijzingen heeft aangedragen om aan te tonen dat hij slachtoffer is van een opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf. Eiser had gesteld dat hij psychische schade heeft door een gevoel van onveiligheid, maar de rechtbank oordeelt dat de verklaringen van eiser en zijn broer niet voldoende zijn om de toedracht, aanleiding en omstandigheden van het geweldsmisdrijf te onderbouwen. De rechtbank concludeert dat verweerder in redelijkheid heeft kunnen besluiten dat eiser niet in aanmerking komt voor een uitkering van het Schadefonds Geweldsmisdrijven.
De uitspraak, gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, op 14 juni 2024, verklaart het beroep ongegrond, waardoor het bestreden besluit in stand blijft. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De rechtbank wijst op de mogelijkheid van hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, binnen zes weken na verzending van de uitspraak.