ECLI:NL:RBNNE:2024:4311

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
18 juli 2024
Publicatiedatum
6 november 2024
Zaaknummer
18-273892-23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging doodslag en mishandeling in het kader van een familieconflict met verwerping van noodweer

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 18 juli 2024 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die wordt beschuldigd van poging tot doodslag en mishandeling. De zaak is ontstaan uit een familieconflict waarbij de verdachte op 18 oktober 2023 in Leeuwarden met zijn auto op het slachtoffer is ingereden, nadat er een mondeling conflict had plaatsgevonden. De verdachte heeft de intentie gehad om het slachtoffer van het leven te beroven, wat blijkt uit zijn handelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte met zijn auto met hoge snelheid op het slachtoffer is ingereden, waardoor deze ernstig letsel heeft opgelopen. De verdachte heeft zich ook schuldig gemaakt aan mishandeling van een ander slachtoffer, de vader van het eerste slachtoffer, door deze te bedreigen met een mes en te slaan. De rechtbank heeft het beroep op noodweer verworpen, omdat de verdachte de agressor was en er geen sprake was van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 18 maanden. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de gevolgen voor de slachtoffers zwaar laten meewegen in de strafmaat.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18.273892.23
ter terechtzitting gevoegd parketnummer 18.005873.24
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 18 juli 2024 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1974 te [geboorteplaats] , thans gedetineerd te [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 4 juli 2024. De strafzaak met parketnummer 18.273892.23 tegen de verdachte is aangevangen op de zitting van 30 januari 2024.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J-H.L.C.M. Kuijpers, advocaat te Amsterdam. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. H.J. Mous.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
parketnummer 18.273892.23
hij op of omstreeks 18 oktober 2023 te Leeuwarden, op of aan de [adres] (en/of nabij de [adres] ) alhier, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een persoon genaamd [slachtoffer 1] , opzettelijk van het leven te beroven, immers is verdachte - nadat hij een (mondeling) conflict/ruzie had met die [slachtoffer 1] - in een personenauto (merk Skoda) gestapt en/of
  • ( vervolgens) met zijn/die personenauto gedraaid en/of daarbij met hoge snelheid het trottoir opgereden van de [adres] en/of
  • daarbij een stuurcorrectie naar links gemaakt met zijn personenauto en/of
  • ( vervolgens) met volle snelheid, althans met enige snelheid, met zijn/die personenauto (merk Skoda) ingereden op die [slachtoffer 1] , althans tegen die [slachtoffer 1] aangereden ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] klem kwam te zitten tussen de auto en/of de omheining/hekwerk van een aldaar aanwezige fietsenstalling en/of
  • ( vervolgens) met zijn/die personenauto (merk Skoda) achteruit gereden en/of
  • ( vervolgens) nogmaals met zijn/die personenauto(merk Skoda) -in volle vaart-, althans met enige vaart ingereden op die [slachtoffer 1] , althans tegen die [slachtoffer 1] aangereden en/of
  • ( vervolgens) uit zijn/die personenauto (merk Skoda) gestapt en met een klauwhamer in zijn hand in de richting gelopen van die [slachtoffer 1] en/of
  • ( vervolgens) nadat een of meer omstanders naar hem, verdachte schreeuwden- in zijn/die personenauto gestapt en/of achteruit gereden met zijn/die personenauto en/of (vervolgens) weggereden met zijn/die personenauto,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 18 oktober 2023 te Leeuwarden, op of aan de [adres] (in de nabijheid van de [adres] ) alhier, aan een persoon genaamd [slachtoffer 1] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een verbrijzeld (onder)been,
althans een (graad 3 open) communitieve breuk van het hielbeen(waarvoor die [slachtoffer 1] met spoed meermalen operatief behandeld moest worden in het ziekenhuis en/of waarbij een deel van het huidtransplantaat is afgestorven) en/of een gebroken (scheefstaande) neus heeft toegebracht door - nadat hij, verdachte een (mondeling) conflict/ruzie had met die [slachtoffer 1] - in zijn/een personenauto (merk Skoda) te stappen en/of
  • ( vervolgens) met zijn/die personenauto te draaien en/of daarbij met hoge snelheid, althans met enige snelheid het trottoir op te rijden van de [adres] en/of
  • daarbij een stuurcorrectie naar links te maken met zijn personenauto en/of
  • ( vervolgens) met volle snelheid, althans met enige snelheid, met zijn/die personenauto (merk Skoda) in te rijden op die [slachtoffer 1] , althans tegen die [slachtoffer 1] aan te rijden ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] klem kwam te zitten tussen de auto en/of de omheining/hekwerk van een aldaar gevestigde fietsenstalling en/of
  • ( vervolgens) met zijn/die personenauto (merk Skoda) achteruit te rijden en/of
  • ( vervolgens) nogmaals met zijn/die personenauto (merk Skoda) -in volle vaart-, althans met enige snelheid in te rijden op die [slachtoffer 1] , althans tegen de [slachtoffer 1] aan te rijden en/of
  • ( vervolgens) uit zijn/die personenauto (merk Skoda) te stappen en met een klauwhamer in de richting te lopen van die [slachtoffer 1] en/of
  • ( vervolgens) nadat een of meer omstanders naar hem, verdachte schreeuwden- in zijn/die personenauto te stappen en/of achteruit te rijden met zijn/die personenauto en/of (vervolgens) weg te rijden met zijn/die personenauto;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 18 oktober 2023 te Leeuwarden, op of aan de [adres] (in de nabijheid van de [adres] ) alhier, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 1] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen immers is verdachte - nadat hij een (mondeling) conflict/ruzie had met die [slachtoffer 1] - in een personenauto (merk Skoda) gestapt en/of
  • ( vervolgens) met zijn/die personenauto gedraaid en/of daarbij met hoge snelheid, althans met enige snelheid het trottoir opgereden van de [adres] en/of
  • daarbij een stuurcorrectie gemaakt naar links met zijn/die personenauto en/of
  • ( vervolgens) met volle snelheid, althans enige snelheid met zijn/die personenauto (merk Skoda) ingereden op die [slachtoffer 1] , althans tegen die [slachtoffer 1] aangereden ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] klem kwam te zitten tussen de auto en/of de omheining/hekwerk van een aldaar aanwezige fietsenstalling en/of
  • ( vervolgens) met zijn/die personenauto (merk Skoda) achteruit gereden en/of
  • ( vervolgens) nogmaals met zijn/die personenauto (merk Skoda) -in volle vaart- althans met enige vaart ingereden op die [slachtoffer 1] , althans tegen de [slachtoffer 1] aangereden en/of
  • ( vervolgens) uit zijn/die personenauto (merk Skoda) gestapt en met een klauwhamer in de richting gelopen van die [slachtoffer 1] en/of
  • ( vervolgens) nadat een of meer omstanders naar hem, verdachte schreeuwden- in zijn/die personenauto gestapt en/of achteruit gereden met zijn/die personenauto en/of (vervolgens) weggereden met zijn/die personenauto, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
parketnummer 18.005873.24
1.
hij op of omstreeks 4 september 2023 te Leeuwarden, meermalen, op verschillende tijdstippen, althans eenmaal, [slachtoffer 2] heeft mishandeld door deze in het gezicht te slaan en/of te stompen;
2.
hij op of omstreeks 4 september 2023 te Leeuwarden, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door met een mes in zijn hand in de richting van die [slachtoffer 2] te lopen en/of een mes - op geringe afstand van die [slachtoffer 2] - te houden en/of te
richten.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder parketnummer 18.273892.23 primair en het onder parketnummer 18.005873.24 onder 1 en 2 ten laste gelegde.
Het onder parketnummer 18.273892.23 primair ten laste gelegde kan wettig en overtuigend bewezen worden op grond van de verklaringen van de getuigen en het proces-verbaal forensisch onderzoek verkeer. Verdachte heeft met het inrijden op aangever bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat deze zou kunnen komen te overlijden. Ook de door verdachte gemaakte stuurcorrectie wijst daarop.
Noodweer(exces) kan op geen enkele wijze worden aangenomen. Het feit dat verdachte twee keer op aangever is ingereden vormt een sterke contra-indicatie voor het aannemen van een noodweersituatie. Uit alle handelingen van verdachte kan niet worden afgeleid dat er sprake was van een noodweersituatie of een hevige gemoedstoestand waardoor verdachte niets anders kon dan zo te handelen.
De feiten zoals onder parketnummer 18.005873.24 ten laste zijn gelegd kunnen wettig en overtuigend bewezen worden op grond van de aangifte, de camerabeelden en de verklaring van getuige [getuige 1] .
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft met betrekking tot het onder parketnummer 18.005873.24 ten laste gelegde aangevoerd dat vastgesteld kan worden dat verdachte aangever één klap heeft gegeven, nadat deze hem heeft uitgedaagd. Verdachte heeft zich moeten verdedigen tegen de aanval van aangever. Voor hetgeen buiten de moskee is gebeurd is onvoldoende bewijs aanwezig. Verdachte ontkent het slaan van aangever buiten de moskee en hij ontkent een mes in zijn handen te hebben gehad. Verder zijn er geen camerabeelden van buiten de moskee. Verdachte dient dan ook van deze feiten te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder parketnummer 18.273892.23 ten laste gelegde heeft de raadsman verzocht verdachte vrij te spreken van het primair ten laste gelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat er geen sprake was van opzet bij verdachte. Hij heeft gehandeld uit angst en stress in een toestand van acute dreiging. Dit omdat hij angst had voor de familie van aangever en omdat aangever met een mes tegenover hem stond. Hij kan zich niets herinneren tot hij een klap hoorde en het inrijden op het slachtoffer al was gebeurd. Er was mogelijk sprake van dissociatieve amnesie wegens de acute dreiging.
Verder heeft de raadsman aangevoerd dat de afstand tussen de auto en het slachtoffer kort was. De (bots)snelheid kon niet worden vastgesteld. Hiermee was er geen aanmerkelijke kans op de dood van het slachtoffer. Ook van dit feit dient verdachte te worden vrijgesproken.
Oordeel van de rechtbank
Parketnummer 18.005873.24
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 4 september 2023, opgenomen op pagina 7 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2023237198 d.d. 3 januari 2024, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 2] :
Vandaag op 4 september 2023 ging ik naar de Turkse Moskee aan het [adres] te Leeuwarden. Onze buurman is genaamd [verdachte] . Nadat ik vandaag tegen de buurman zei dat we buren waren en geen ruzie moesten maken kreeg ik vanuit het niets ineens meerdere harde klappen tegen mijn hoofd. Ik voelde dat de buurman mij eerst twee harde klappen met de platte hand tegen beide kanten van mijn hoofd gaf. Ik voelde meteen een enorme brandende pijn.
Toen ik vervolgens bij mijn auto stond zag ik dat de buurman weer naar buiten kwam.
Ik zag dat hij een mes in zijn hand had. Ik zag dat hij een keukenmes had van ongeveer 10 a 12 centimeter groot. Ik zag dat hij het mes vast had in zijn rechterhand. Ik heb hierop de rechterhand van de buurman vast gepakt. Ik was namelijk bang dat hij mij neer wilde gaan steken. Ik zag dat hij het mes overpakte in zijn linkerhand. Hierop heb ik zijn linkerhand vastgepakt zodat hij niet kon gaan steken.
Omdat ik zijn linkerhand vast hield kon hij deze niet gebruiken. Ik voelde vervolgens dat ik wederom meerdere harde klappen tegen mijn hoofd aan kreeg. Ik voelde wederom dat dit met gebalde vuist en met kracht gebeurde.
2.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 4 september 2023, opgenomen op pagina 11 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 1] :
Omstreeks 14:00 uur bevond ik mij in eetcafé [naam] gelegen aan het [adres] te Leeuwarden. Ik zag dat de man vervolgens richting de vader van [getuige 2] toe liep. Ik zag dat de man [getuige 2] zijn vader aanviel. Ik zag dat de man een mes in zijn rechterhand had. Ik zag dat de man het mes met het scherpe punt naar voren had. Ik zag dat de man met het linkerhand een klap gaf aan [getuige 2] zijn vader. Ik zag op een gegeven moment dat hij het mes heeft weggegooid
3.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 4 september 2023, opgenomen op pagina 42 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 2] :
Ik zat met vrienden binnen in een restaurant. Ik hoorde op een gegeven moment een paar keer heel hard mijn naam. Ik zag in mijn ooghoek mijn vader. Ik zag hem buiten staan. Ik ben toen naar mijn vader toe gegaan en hij zei tegen mij dat hij geslagen was. Ik heb toen gevraagd door wie. Hij zei door [verdachte] .
Ik zag dat hij in zijn rechterhand een mes vast hield.
4.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 oktober 2023, opgenomen op pagina 16 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant:
Op 4 september 2023 heeft er een mishandeling plaatsgevonden in en rond de Moskee welke is gelegen aan het [adres] te Leeuwarden. De Moskee heeft meerdere camera's in en rond de Moskee hangen.
Cam 5:
Deze camera staat in de kamer aan de voorzijde van de Moskee, het zicht is op de ingang bij de voordeur. Om 14:01 uur komt [verdachte] de Moskee binnen.
Komt [slachtoffer 2] weer in beeld en staat in de kamer voor de uitgang gevolgd door [verdachte] . Je ziet dat zij een discussie hebben en [verdachte] maakt een wegwerp gebaar richting [slachtoffer 1] . Ze staan nu vlak tegenover elkaar. Vervolgens maakt [verdachte] een beweging richting [slachtoffer 1] met zijn hoofd en daarna een slaande beweging richting [slachtoffer 1] maar raakt hem niet. Dan slaat [verdachte] met de linker vlakke hand tegen het gezicht van [slachtoffer 1] . Dan pakt [slachtoffer 1] [verdachte] bij zijn nek beet met zijn linkerhand.
5.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 september 2023, opgenomen op pagina 14 van voornoemd dossier, inhoudende het relaas van verbalisant:
Wij zagen dat getuige [getuige 1] ons een mes (gewikkeld in een doek) overhandigde. Wij hoorden dat [getuige 1] zei dat dit mes door één van de betrokken partijen gebruikt zou zijn.
bewijsoverweging feit 1
De rechtbank overweegt met betrekking tot feit 1 dat zij op grond van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte in de moskee aangever een klap in het gezicht heeft gegeven en dat verdachte daarnaast ook buiten de moskee aangever heeft geslagen. Op de camerabeelden is te zien dat verdachte aangever slaat.
beroep op noodweer
De verdediging stelt dat verdachte heeft gereageerd op het agressieve gedrag van aangever en dat hij zich heeft moeten verdedigen.
De rechtbank overweegt hiertoe dat uit de camerabeelden vanuit de moskee duidelijk volgt dat verdachte de agressor was. Er is een discussie tussen beiden zichtbaar. Verder is te zien dat verdachte gebaren maakt richting aangever. Verdachte maakt eerst een slaande beweging maar raakt dan aangever niet.
Vervolgens maakt hij weer een slaande beweging en raakt aangever in het gezicht. Naar het oordeel van de rechtbank is er geen sprake geweest van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding. Verdachte heeft met zijn agressieve gedrag de confrontatie opgezocht. Het beroep op noodweer wordt daarom verworpen.
bewijsoverweging feit 2
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de aangifte, de getuigenverklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] in combinatie met het aantreffen van het mes wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte aangever heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht. Van hetgeen buiten de moskee is gebeurd zijn weliswaar geen camerabeelden, maar er zijn twee getuigen die de verklaring van aangever bevestigen. De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen
van de getuigen, te meer nu één van de getuigen, [getuige 2] , ook in zekere zin belastend over zijn eigen rol heeft verklaard.
Parketnummer 18.273892.23
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 19 oktober 2023, opgenomen op pagina 41 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2023279948 / NN1R023112 d.d. 16 november 2023, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
Pleegdatum: Tussen woensdag 18 oktober 2023 om 11:52 uur en woensdag 18 oktober 2023 om 12:13 uur. Toen ik bij de rotonde bij de [adres] en de [adres] kwam, zag ik [verdachte] zelf. Hij stapte uit de auto en pakte een ijzeren hamer. Ik pakte toen mijn mes en liet dat zien. Toen liep hij terug naar de auto en stapte weer in de auto. Ik had een grote tas van de sportschool mee. Ik bukte om die op te pakken. En toen reed hij de met auto over mij heen. Hij reed eerst tegen me aan. Ik werd meegenomen tegen het hek. Ik werd tegen dat hek geduwd door de auto. Hij reed achteruit en reed nog een keer tegen me aan.
2.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 1] door de rechter- commissaris d.d. 23 april 2024, los opgenomen in het dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
U vraagt mij wat er is gebeurd op 18 oktober 2023. Ik was op de fiets. Ik was op de [adres] . Toen is hij zijn auto ingestapt en is weggereden. Maar voordat ik het wist zag ik hem met volle gas op mij afkomen. Hij reed op mij af en heeft mij aangereden. Ik had ontzettend veel pijn.
3.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 19 oktober 2023, opgenomen op pagina 76 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 3] :
V: oke wat gebeurde er?
A: Ik hoorde dat er op straat een ruzie en geschreeuw gaande was.
V:Jij was gisteren op woensdag 18 oktober 2023 omstreeks 11.45 uur getuige van een aanrijding op de [adres] te Leeuwarden.
A: Ik zag dat de oudere man, die van 50 jaar, in een aldaar geparkeerde grijze Skoda Fabia stapte op de bestuurdersplaats. Ik zag dat deze auto met de achterzijde in de richting stond van de [adres] .
V: Waar stond die aanmerkelijk jongere man van 28 jaar?
A: Deze man stond met een fiets in de hand op de stoep en achter hem was een omheinde fietsenstalling.
Ik zag dat de Skoda vooruit wegreed. Ik zag vervolgens dat de auto keerde en nu met de voorzijde richting de [adres] stond. Ik hoorde dat de auto een luid motorgeluid maakte en ineens versnelde en vooruit wegreed. Op een korte afstand, ongeveer 10 meter, versnelde de auto en reed in de richting van de [adres] . Hierna zag ik dat de Skoda, de bestuurder daarvan plotseling zijn auto naar links stuurde, de stoep opreed en recht op de eerdergenoemde 28-jarige man inreed. De man met de fiets in zijn hand. Ik zag dat deze man met de voorzijde van de Skoda werd geraakt. Tevens hoorde ik een knal en zag dat de omheining van de fietsenstalling ontzet was. Als de man in de Skoda niet had gestuurd had hij de man op de stoep nooit geraakt.
V: Waar had de 28-jarige man zijn fiets toen hij door de auto werd geraakt?
A: Ik zag dat de 28-jarige man zijn fiets voor hem had. De man zat dus klem tussen de Skoda en de omheind fietsenstalling. Na de aanrijding vloog hij met fiets en al in de omheining. Hierdoor viel de omheining ook om.
V: Waaraan kon u zien dat de fietsenstalling ontzet was? A: Het hek lag er helemaal uit.
V: Oké wat gebeurde er toen.
A: Ik zag dat de bestuurder van de auto een stukje achteruitreed. Ik schat in een meter of 10. Ik zag dat de auto vervolgens weer vooruit reed en hoorde dit aan het motorgeluid dat dit met snelheid ging. De bestuurder van de Skoda reed nogmaals in op 28-jarige man die daardoor weer vast kwam te zitten tussen de omheining van de fietsenstalling en de Skoda.
4.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 20 oktober 2023, opgenomen op pagina 83 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 4] :
Op woensdag 18 oktober 2023 omstreeks 11.45 uur, bevond ik mij aan de [adres] te Leeuwarden. Ik zag dat de andere man in een auto stapte. Ik zag dat de man de auto startte en wegreed. Ik zag dat de man een cirkelbeweging met de auto maakte op het naastgelegen parkeerterrein. Ik zag dat de man op de andere man in reed. Ik zag dat de man geraakt werd met de auto. Ik zag dat het hekwerk bewoog. Het hekwerk is redelijk hoog. Ik denk zo'n 2 tot 3 meter. Het hekwerk is stevig en bedoeld om mensen van een terrein af te houden. Het was een korte afstand maar je hoorde wel duidelijk dat de auto optrok. Op het moment dat de auto de man raakte, zag ik dat de geraakte man met zijn bovenlichaam op de motorkap belandde. Ik zag dat hij klem zat met zijn benen. Hij zat bekneld met zijn benen tussen het hekwerk en de voorkant van de auto. Ik zag op dat moment dat de auto naar achteren reed en weer met snelheid op de andere man af kwam. Vervolgens reed de auto weer met snelheid op het slachtoffer in. Ik zag dat de man weer klem kwam te zitten tussen de auto en het hekwerk.
poging tot doodslag
Verdachte heeft aangegeven dat hij zich niet meer kan herinneren wat er is gebeurd en dat hij voordat hij ergens tegenop reed zich niet bewust was van wat hij deed. Hij heeft verklaard dat hij op het moment dat hij ergens tegenop knalde, schrok en daar wakker van werd. Door de raadsman is gesteld dat verdachte heeft gehandeld uit angst voor de familie van aangever en stress voelde in een toestand van een acute dreiging, doordat aangever met een mes tegenover hem stond. Er was bij verdachte mogelijk sprake van een dissociatieve amnesie wegens die acute dreiging, waardoor geen sprake is geweest van opzet. Verder heeft de raadsman aangevoerd dat de afstand tussen de auto van verdachte en het slachtoffer kort was. De (bots)snelheid kon niet worden vastgesteld. Hiermee was er geen aanmerkelijke kans op de dood van het slachtoffer
De rechtbank stelt voorop dat opzet een eigen juridische betekenis heeft, dat normatieve en objectiverende aspecten heeft en waarin een element van aansprakelijkheidsstelling schuilt. Afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedragingen en de omstandigheden waaronder deze zijn verricht, kunnen bepaalde gedragingen naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zo zeer gericht op een bepaald gevolg dat het - behoudens contra-indicaties - niet anders kan zijn dan dat de verdachte doelbewust, dan wel de aanmerkelijke kans op het desbetreffende gevolg heeft aanvaard en daarmee met het vereiste (voorwaardelijke) opzet heeft gehandeld. In gevallen waarin het delict een activiteit van de dader vergt, met een zeker niveau van
coördinatie van geestelijke en lichamelijke functies, ligt het aannemen van een minimaal besef al snel voor de hand. Bij de vaststelling of sprake is van opzet gaat het in beginsel niet om de psychische gesteldheid van de verdachte: de aanwezigheid van een ernstige stoornis als drempel voor strafrechtelijke aansprakelijkheid komt bij uitstek aan de orde bij de strafuitsluitingsgrond ontoerekeningsvatbaarheid.
Slechts bij hoge uitzondering zal op grond van een ernstige stoornis opzet niet kunnen worden aangenomen. Een geestelijke stoornis staat slechts dan aan de bewezenverklaring van het opzet in de weg indien bij de verdachte ten tijde van zijn handelen ieder inzicht in de draagwijdte van zijn gedragingen en de mogelijke gevolgen zou hebben ontbroken en voorts dat daarvan overigens slechts bij hoge uitzondering sprake zal zijn (vgl. HR 9 december 2008, LJN BD2775, NJ 2009, 157 en CAG ECLI:NL:PHR:2010:BK9223).
Uit voornoemde bewijsmiddelen volgt dat aangever en verdachte op straat een woordenwisseling hadden, waarbij verdachte een klauwhamer in zijn handen had en aangever hierop een mes heeft getoond. Na deze woordenwisseling is verdachte in zijn auto weggereden bij aangever. Aangever stond op dat moment met zijn fiets in de hand op de stoep stond voor een fietsenrek met daarachter een hoog hekwerk. Kort na het wegrijden is verdachte met zijn auto gedraaid en vanaf een afstand van ongeveer 10 meter versneld in de richting van aangever gereden. Hij heeft daarbij een plotselinge stuurbeweging gemaakt de stoep op in de richting van aangever waarna hij recht op aangever is ingereden en deze vervolgens heeft aangereden.
Aangever zat als gevolg van deze aanrijding klem tussen de auto van verdachte en de door een hek omheinde fietsenstalling. Na de aanrijding was het hek ontzet. Verdachte is vervolgens ongeveer 10 meter achteruit gereden en heeft aangever hierna nogmaals aangereden, waarbij hij met snelheid op aangever inreed. Hierbij kwam aangever opnieuw klem te zitten tussen de auto en het hekwerk. Uit het dossier blijkt dat aangever zeer ernstig letsel heeft opgelopen en dat er meerdere operaties aan zijn been zijn uitgevoerd1. Tevens blijkt uit het dossier dat het voertuig waar verdachte in reed forse schade heeft opgelopen als gevolg van de aanrijding.2
De rechtbank is van oordeel dat in deze situatie een aanmerkelijke kans bestond dat aangever als gevolg van de aanrijdingen zou komen te overlijden. Bij dat oordeel heeft de rechtbank betrokken dat verdachte volgens getuigen met snelheid op aangever is ingereden en dat aangever tot tweemaal toe klem heeft gezeten tussen een hekwerk en het voertuig van verdachte. Dat er sprake is geweest van het met snelheid inrijden op aangever en dat hierdoor de impact op aangever groot is geweest, leidt de rechtbank eveneens af uit het forse letsel van aangever, het feit dat het hekwerk na de aanrijding was ontzet en uit de forse schade aan het voertuig van verdachte. Dat de afstand tussen het voertuig van verdachte en aangever niet heel groot is geweest kan daaraan niet afdoen.
De rechtbank stelt vast dat de gedragingen van verdachte (het keren van de auto, het maken van een plotselinge stuurbeweging in de richting van aangever en het achteruit rijden en vervolgens nogmaals aangever aanrijden) naar zijn uiterlijke verschijningsvorm gericht zijn op het bewust aanvaarden van de aanmerkelijke kans dat aangever zou komen te overlijden.
Door een psycholoog is onderzocht of bij verdachte sprake is geweest van een dissociatieve amnesie en dat hierdoor mogelijk de bewustheid bij verdachte heeft ontbroken. De psycholoog heeft hierover in de differentiaal diagnostische overwegingen van haar rapport opgenomen dat op basis van vakliteratuur redenen zijn om te twijfelen dat daders van ernstige misdrijven zoals, doodslag een dissociatieve amnesie aan de dag kunnen leggen omdat zon delict kenmerken in zich bergt die juist geheugen bevorderend werken3. Wanneer sprake is van angst, zou dit mogelijk anders kunnen liggen. In zon situatie bereiden de hersenen een defensieve reflex voor. Daar komt geen bewustzijn meer aan te pas en in zon situatie is de geheugencapaciteit zeer beperkt, aldus de psycholoog. Mede gelet op het feit dat verdachte zelf de auto is ingestapt lijkt het de psycholoog niet voor de hand te liggen dat verdachte door acute bedreiging geen
herinnering meer heeft aan het inrijden op aangever. Hij is ook niet bekend met geheugenproblemen en evenmin zou dissociatie verklaard kunnen worden door hersenletsel of intoxicatie. Voorts zijn bij verdachte geen aanwijzingen gevonden voor een stoornis. De psycholoog heeft uiteengezet dat het feit dat verdachte geen herinnering meer zegt te hebben aan het tenlastegelegde feit niet betekent dat hij niet in staat was om zijn gedrag te sturen. Geheugenverlies kan volgens de psycholoog heel goed het gevolg zijn van het delict in plaats van dat het er oorzakelijk mee is verbonden.
De rechtbank is op grond van hetgeen hiervoor is overwogen van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat bij verdachte sprake is geweest van een acuut bedreigende en angstige situatie, als gevolg waarvan bij hem sprake is geweest van een dissociatieve amnesie. Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank juist af dat verdachte zelf de confrontatie is aangegaan door uit zijn auto te stappen en naar aangever toe te lopen. Nu een dissociatieve amnesie ook anderszins niet aannemelijk is geworden, is de rechtbank van oordeel dat verdachte bewust heeft gehandeld en dat hij dus voorwaardelijk opzet heeft gehad op het overlijden van aangever.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder parketnummer 18.273892.23 primair en het onder parketnummer 18.005873.24 onder 1 en 2 ten laste gelegde, wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
parketnummer 18.273892.23
primair.
hij op 18 oktober 2023 te Leeuwarden, aan de [adres] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een persoon genaamd [slachtoffer 1] , opzettelijk van het leven te beroven, immers is verdachte in een personenauto (merk Skoda) gestapt en
  • vervolgens met die personenauto gedraaid en daarbij met snelheid het trottoir opgereden van de [adres] en
  • daarbij een stuurcorrectie naar links gemaakt met zijn personenauto en
  • vervolgens met snelheid, met die personenauto, ingereden op die [slachtoffer 1] , ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] klem kwam te zitten tussen de auto en het hekwerk van een aldaar aanwezige fietsenstalling en
  • vervolgens met die personenauto achteruit gereden en
  • vervolgens nogmaals met die personenauto met enige vaart ingereden op die [slachtoffer 1] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
parketnummer 18.005873.24
1.
hij op 4 september 2023 te Leeuwarden meermalen, op verschillende tijdstippen, [slachtoffer 2] heeft mishandeld door deze in het gezicht te slaan;
2.
hij op 4 september 2023 te Leeuwarden, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door met een mes in zijn hand in de richting van die [slachtoffer 2] te lopen en een mes - op geringe afstand van die [slachtoffer 2] - te houden en te richten.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
parketnummer 18.273892.23 primair poging tot doodslag;
parketnummer 18.005873.24
mishandeling, meermalen gepleegd;
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder parketnummer 18.273892.23 primair en het onder parketnummer 18.005873.24 onder 1 en 2 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. Daarnaast vordert de officier van justitie een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 18 maanden.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair verzocht verdachte vrij te spreken van de feiten op beide tenlasteleggingen. Bij een strafoplegging heeft de raadsman verzocht rekening te houden met de persoon van verdachte en de
conflictsituatie waarin hij zich bevindt met de aangevers en diens familie.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het rapport van reclassering Nederland, en het Pro Justitia rapport van psycholoog drs. R.A. Jaarsma, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte is tweemaal met zijn personenauto op het slachtoffer ingereden waardoor het slachtoffer klem kwam te zitten tussen de auto van verdachte en het een hekwerk. Het slachtoffer heeft hier zeer ernstig letsel aan zijn been aan overgehouden. Hij is meermalen aan het been geopereerd. Blijkens het uitgeoefende spreekrecht door de raadsvrouw van het slachtoffer blijkt hoe ernstig de gevolgen voor het slachtoffer zijn geweest en nog steeds zijn. Hij heeft zowel ernstig fysieke als psychische gevolgen van het bewezenverklaarde ondervonden.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan mishandeling en bedreiging met een mes van een ander slachtoffer, te weten de vader van het slachtoffer die door verdachte is aangereden.
Uit het dossier blijkt dat er sprake is van een conflictsituatie tussen verdachte en de familie van de slachtoffers. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij op deze wijze in die conflictsituatie heeft gehandeld jegens de slachtoffers en dat hij zich daarin door niets heeft laten tegenhouden met ernstige gevolgen voor de slachtoffers.
De rechtbank heeft in aanmerking genomen dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
De verdachte is onderzocht door psycholoog drs. R.A. Jaarsma. In haar rapport van 26 februari 2024 staat onder meer opgenomen dat bij verdachte geen diagnose is vastgesteld, er geen vermoedens van zowel psychiatrische of persoonlijkheidsproblematiek zijn en evenmin van middelen en- of alcoholverslaving. De deskundige acht het niet noodzakelijk dat onderzochte (ambulante) behandeling volgt gericht op gedragsverandering.
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet met een andere straf worden volstaan dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van forse duur, te weten voor de duur van 36 maanden. De rechtbank ziet geen aanleiding om een deels voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden aan verdachte op te leggen. Buiten de context van het bewezenverklaarde en de conflictsituatie tussen de families is geen sprake van gevaar voor herhaling. Voorwaarden die zien op de risicos als gevolg van de conflictsituatie kunnen, als dat dan nog aan de orde is, zo nodig gesteld worden in het kader van de voorwaardelijke invrijheidstelling.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Daarnaast zal de rechtbank op grond van artikel 179a, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 een ontzegging van de rijbevoegdheid van 18 maanden opleggen. Immers heeft verdachte de poging tot doodslag begaan met een auto die hij ten tijde van dat feit bestuurde. Een ontzegging van de rijbevoegdheid voor een lange periode is daarom passend en geboden.

Inbeslaggenomen goederen

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen hamer en verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen personenauto, te weten een Skoda Fabia met het kenteken [kenteken] .
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich met betrekking tot de hamer gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Hij heeft verzocht om teruggave van de inbeslaggenomen personenauto.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de inbeslaggenomen personenauto, Skoda Fabia, vatbaar voor verbeurdverklaring nu het feit onder parketnummer 18.273892.23 hiermee is begaan en deze toebehoort aan verdachte.
De rechtbank stelt vast dat met betrekking tot de inbeslaggenomen hamer geen grondslag in de wet te vinden is voor onttrekking aan het verkeer of verbeurdverklaring.. Dit betekent dat de hamer zal worden teruggegeven aan verdachte.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 33, 33a, 45, 57, 285, 287 en 300 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 179a van de Wegenverkeerswet 1994
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank
Verklaart het onder parketnummer 18.273892.23 primair en het onder parketnummer 18.005873.24 onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Ten aanzien van parketnummer 18.273892.23 primair.
ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen-bromfietsen daaronder begrepen- voor de tijd van 18 maanden.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen personenauto van het merk Skoda Fabia met kenteken [kenteken] .
Gelast de teruggaveaan verdachte van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven hamer.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S. Sikkema, voorzitter, mr. A. de Jong en mr. E.P. van Sloten, rechters, bijgestaan door W. van Goor, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 juli 2024.
Mr. E.P. van Sloten is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
1. Een geneeskundige verklaring van het Medisch Centrum Leeuwarden, opgemaakt op 13 november 2023,
opgenomen in het politiedossier met nummer PL0100-2023279948 / NN1R02311 op pagina 104.
2 Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal FO Verkeer met nummer PL0100-2023279948,
opgemaakt op 20 november 2023.
3 Pro Justitia-rapportage d.d. 26 februari 2024, opgesteld door klinisch psycholoog drs. R.A. Jaarsma