ECLI:NL:RBNNE:2024:5053
Rechtbank Noord-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake heffingen door de Staatssecretaris van BZK aan de NAM
Op 23 december 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen ExxonMobil Holding Company Holland LLC en de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Herstel Groningen). ExxonMobil, als aandeelhoudster van de Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. (NAM), verzocht om een voorlopige voorziening tegen drie heffingen die aan de NAM waren opgelegd ter bestrijding van de kosten van schadeafhandeling door gaswinning in Groningen en gasopslag in Norg en Grijpskerk. De heffingen betroffen kosten voor fysieke schade, waardedalingsschade, immateriële schade en versterking, met een totaalbedrag van meer dan € 900 miljoen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen, omdat er geen spoedeisend belang was aangetoond. ExxonMobil kon niet onderbouwen dat de NAM in onomkeerbare financiële problemen zou komen als gevolg van de heffingen. De voorzieningenrechter merkte op dat in financiële geschillen doorgaans geen spoedeisend belang aanwezig is, omdat na afloop van de bodemprocedure het bedrag kan worden terugbetaald, indien nodig met wettelijke rente. De rechtbank zal in 2025 de behandeling van het onderliggende geschil voortzetten.
De voorzieningenrechter concludeerde dat het verzoek kennelijk ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier, mr. H.A. Hulst, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.