ECLI:NL:RBNNE:2025:1659

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
6 mei 2025
Publicatiedatum
6 mei 2025
Zaaknummer
18-111048-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Witwassen en poging tot witwassen in het kader van oplichting via Marktplaats

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 6 mei 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van witwassen en poging tot witwassen. De verdachte, geboren in 2001, werd beschuldigd van het verwerven en voorhanden hebben van geldbedragen die afkomstig waren uit oplichting via Marktplaats. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met medeverdachten betrokken was bij het plegen van oplichtingen, waarbij slachtoffers geld overmaakten voor goederen die nooit geleverd werden. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het witwassen van geld dat afkomstig was uit zijn eigen misdrijf, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan het witwassen van geld dat toebehoorde aan een slachtoffer. De rechtbank heeft de verdachte een taakstraf van 60 uren opgelegd, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 1 jaar. De rechtbank heeft ook de vorderingen van benadeelde partijen beoordeeld, waarbij sommige vorderingen niet-ontvankelijk werden verklaard, terwijl de vordering van een slachtoffer tot een bedrag van 4.235,50 euro werd toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke veroordeling afgewezen, omdat deze geen doel meer diende.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18/111048-22
vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer: 08/263178-19
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 06 mei 2025 in de zaak van het Openbaar Ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 2001 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 22 april 2025.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M. Mulderij-Anker, advocaat te Zwolle. Het Openbaar Ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. E.C. Hellinga.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij op/in of omstreeks 30 december 2019 tot en met 28 augustus 2021,te [plaatsnaam] en/of te [plaatsnaam] en/of te [plaatsnaam] en/of [plaatsnaam] en/of te [plaatsnaam] en/of te [plaatsnaam] en/of te [plaatsnaam] en/of te [plaatsnaam] en/of te Loosdrecht en/of te Tilburg en/of te Nijmegen en/of te [plaatsnaam] en/of te [plaatsnaam] en/of te Zwijndrecht en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen (van) een of meerdere geldbedragen, althans een of meer voorwerpen, te weten
  • Een bedrag van 150 euro toebehorende aan [slachtoffer] en/of
  • Een bedrag van 176,95 euro toebehorende aan [slachtoffer] en/of
  • Een bedrag van 206,75 euro toebehorende aan [slachtoffer] en/of
  • Een bedrag van 306,75 euro toebehorende aan [slachtoffer] en/of
  • Een bedrag van 176,75 euro toebehorende aan [slachtoffer] en/of
  • Een bedrag van 306,75 euro toebehorende aan [slachtoffer] en/of
  • Een bedrag van 153,50 euro toebehorende aan [slachtoffer] en/of
  • Een bedrag van 206,75 euro toebehorende aan [slachtoffer] en/of
  • Een bedrag van 4235,50 euro toebehorende aan [slachtoffer] en/of
  • Een bedrag van 500 euro toebehorende aan [slachtoffer]
heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet, en/of gebruik heeft gemaakt terwijl hij, verdachte, en/of zijn/haar mededader(s) wist(en), of redelijkerwijs moesten vermoeden, dat dat/die bedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[verdachte] en/of [medeverdachte] en/of [medeverdachte] en/of [medeverdachte] en/of [medeverdachte] en/of een of meer (onbekend gebleven) mededaders op of omstreeks 30 december 2019 tot en met 28 augustus 2021, te [plaatsnaam] en/of te [plaatsnaam] en/of te [plaatsnaam] en/of [plaatsnaam] en/of te [plaatsnaam] en/of te [plaatsnaam] en/of te [plaatsnaam] en/of te [plaatsnaam] en/of te Loosdrecht en/of te Tilburg en/of te Nijmegen en/of te [plaatsnaam] en/of te [plaatsnaam] en/of te Zwijndrecht en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen (van) een of meerdere geldbedragen, althans een of meer voorwerpen, te weten
  • Een bedrag van 150 euro toebehorende aan [slachtoffer] en/of
  • Een bedrag van 176,95 euro toebehorende aan [slachtoffer] en/of
  • Een bedrag van 206,75 euro toebehorende aan [slachtoffer] en/of
  • Een bedrag van 306,75 euro toebehorende aan [slachtoffer] en/of
  • Een bedrag van 176,75 euro toebehorende aan [slachtoffer] en/of
  • Een bedrag van 306,75 euro toebehorende aan [slachtoffer] en/of
  • Een bedrag van 153,50 euro toebehorende aan [slachtoffer] en/of
  • Een bedrag van 206,75 euro toebehorende aan [slachtoffer] en/of
  • Een bedrag van 4235,50 euro toebehorende aan [slachtoffer] en/of
  • Een bedrag van 500 euro toebehorende aan [slachtoffer]
heeft/hebben verworven, voorhanden heeft/hebben gehad, heeft/hebben overgedragen, heeft/hebben omgezet, en/of gebruik heeft/hebben gemaakt terwijl die verdachte en/of zijn mededaders wisten, althans redelijkerwijs moesten vermoeden dat dat/die bedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf, bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door telkens
  • zijn bankgegevens en/of pinpas met code en/of zijn bankrekening beschikbaar te stellen en/of
  • de geldbedragen naar een ander over te maken en/of
  • de geldbedragen te pinnen en/of
de gepinde bedragen aan een ander over te dragen;
2
hij op/in of omstreeks 3 mei 2021, te [plaatsnaam] en/of te [plaatsnaam] en/of te Amsterdam en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om voorwerpen, te weten een geldbedrag van 2375,45 euro toebehorende aan [slachtoffer] , voorhanden te hebben en/of te verwerven terwijl hij, verdachte, en/of zijn/haar mededader(s) wist(en), of redelijkerwijs moesten vermoeden, dat dat bedrag - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf, zijn bankrekening(nummer) en/of pinpas en/of (overige) bankgegevens ter beschikking heeft gesteld,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[verdachte] en/of [medeverdachte] en/of [medeverdachte] en/of [medeverdachte] en/of [medeverdachte] en/of een of meer andere (onbekend gebleven) mededaders op of omstreeks 3 mei 2021, te [plaatsnaam] en/of te [plaatsnaam] en/of te Amsterdam en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om voorwerpen, te weten een geldbedrag van 2375,45 euro toebehorende aan [slachtoffer] , voorhanden te hebben en/of te verwerven terwijl hij, verdachte, en/of zijn/haar mededader(s) wist(en), of redelijkerwijs moesten vermoeden, dat dat bedrag - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf, bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door telkens
  • zijn bankgegevens en/of pinpas met code en/of zijn bankrekening beschikbaar te stellen en/of
  • de geldbedragen naar een ander over te maken en/of
  • de geldbedragen te pinnen en/of
  • de gepinde bedragen aan een ander over te dragen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het ten laste gelegde. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Voor een bewezenverklaring is vereist dat de geldbedragen afkomstig zijn uit enig misdrijf. In dit geval blijkt uit het dossier dat de geldbedragen afkomstig zijn uit het door verdachte gepleegde grondfeit medeplegen van oplichting, zodat sprake is van een eigen misdrijf. Omdat niet eenvoudig witwassen maar witwassen is ten laste gelegd, kan het ten laste gelegde niet worden bewezen.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Omdat sprake is van een eigen misdrijf dient verdachte, gelet op de wijze waarop de tenlastelegging is opgesteld, te worden vrijgesproken. Verdachte heeft geen enkele betrokkenheid gehad bij het witwassen van geld van aangever [slachtoffer] of de poging daartoe ten aanzien van geld van aangeefster
[slachtoffer] . Verdachte beschikte op dat moment niet meer over zijn bankpas en wist niet dat er geld naar zijn rekening werd overgemaakt. Uit het dossier kan evenmin worden afgeleid dat verdachte enige betrokkenheid heeft gehad bij het witwassen van geld van aangeefster [slachtoffer] .
Oordeel van de rechtbank
Aangeefster [slachtoffer] (feit 1)
Hoewel de rechtbank op basis van het dossier kan vaststellen dat verdachte met medeverdachten [medeverdachte] en [medeverdachte] op 28 augustus 2021 in het casino is geweest alwaar een geldbedrag van 500,00 contant is opgenomen dat toebehoort aan aangeefster [slachtoffer] , kan de rechtbank niet vaststellen dat verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat dit geld afkomstig was uit enig misdrijf. De rechtbank zal verdachte daarom op dit onderdeel vrijspreken van het onder 1 ten laste gelegde.
Aangevers [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] en [slachtoffer] (feit 1) en aangeefster [slachtoffer] (feit 2)
De rechtbank acht het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1.
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 15 januari 2021, opgenomen op pagina 282 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2021072259 (Pumbaa / NN3R021084) d.d. 21 april 2022, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Plaats delict: [plaatsnaam]
Op 30 december 2019 heb ik vanuit mijn mobiele telefoon, via Marktplaats, bij twee verschillende verkopers, een iPhone en een Apple smartwatch gekocht. Ik heb voor beide producten, middels twee verschillende Tikkievoorstellen een totaal bedrag van 490 euro betaald. (150,- en 340,- euro)
Na mijn korte communicatie rond 30 december 2019 met de beide verkopers via de berichtentool van Marktplaats heb ik op bovengenoemde datum omstreeks 13:00 uur, middels mijn mobiele telefoon, na een Tikkievoorstel van de verkoper die zich [naam] noemde, 150,- euro overgemaakt voor een iPhone 8.
Op mijn bankrekening zag ik later dat het bedrag naar een standaard rekening van Tikkie is overgemaakt en via dit nummer is overgeboekt naar het volgende bankrekening [nummer] op naam van [naam] .
2. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 15 januari 2021, opgenomen op pagina 318 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Plaats delict: [plaatsnaam]
Op 5 januari 2020 kocht ik een PS4 console via Marktplaats. Hoe hebt u betaald?: Betaalverzoek (zoals Tikkie) Rekeningnummer: [nummer]
Naam rekeninghouder: [naam] Bedrag aankoop in euro's: 176,95 Datum betaling: 05-01-2020
3. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 9 september 2021, opgenomen op pagina 325 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Ik heb een camera gekocht via Marktplaats bij een zekere [naam] in [plaatsnaam] . Ik heb betaald via Tikkie.
Hoe hebt u betaald?: Betaalverzoek (zoals Tikkie) Bankrekeningnummer verkoper: [nummer] Naam rekeninghouder verkoper: [naam]
Bedrag aankoop in euro's: 206,75 Datum betaling: 11-03-2020
4. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 15 januari 2021, opgenomen op pagina 330 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Plaats delict: [plaatsnaam]
Via marktplaats heb ik een video kaart gekocht voor mijn computer. Deze kaart is nooit verstuurd. Hoe hebt u betaald?: Betaalverzoek (zoals Tikkie)
Bankrekeningnummer verkoper: [nummer] Naam rekeninghouder verkoper: [naam] Bedrag aankoop in euro's: 306,75
Datum betaling: 18-03-2020
5. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 15 januari 2021, opgenomen op pagina 336 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Plaats delict: Loosdrecht
Mijn pleegzoon heeft gisterenavond 24 maart 2020 via Marktplaats gekocht een PlayStation 4 Pro 1TB van de verkoper [naam] uit [plaatsnaam] .
Hoe hebt u betaald?: Betaalverzoek (zoals Tikkie) Bankrekeningnummer verkoper: [nummer] Bedrag aankoop in euro's: 176,75
6. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 15 januari 2021, opgenomen op pagina 355 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Plaats delict: Tilburg
Op zondag 19 april 2020 heb ik een aankoop gedaan via Marktplaats. Ik kocht daar een videokaart (GTX 1080ti), van [naam] uit [plaatsnaam] .
Hoe hebt u betaald?: Betaalverzoek (zoals Tikkie) Bankrekeningnummer verkoper: [nummer] Naam rekeninghouder verkoper: [naam]
Bedrag aankoop in euro's: 306,75
7. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 15 januari 2021, opgenomen op pagina 362 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Plaats delict: Nijmegen
Ik wilde via marktplaats een videokaart kopen (onderdeel computer) welke 300 euro moest kosten. De verkoper stuurde een tikkie voor 153.50 euro (inc verzendkosten) welke ik meteen voldaan heb.
Bankrekeningnummer verkoper: [nummer] Naam rekeninghouder verkoper: [naam] Datum betaling: 22-04-2020
8. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 15 september 2021, opgenomen op pagina 368 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Ik heb via marktplaats een horloge gekocht. Garmin fenix 5S Plus Sapphire. Bankrekeningnummer verkoper: [nummer]
Naam rekeninghouder verkoper: [naam] Bedrag aankoop in euro's: 206,75 Datum betaling: 08-07-2020
9. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 7 mei 2021, opgenomen op pagina 423 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Plaats delict: [plaatsnaam]
Middels whatsapp heeft iemand anders zich voorgedaan als zijnde mijn zoon. Hij gaf eerst aan dat hij een nieuwe telefoon had aangekocht en dus ook een nieuw telefoonnummer. Vervolgens gaf deze aan dringend om hulp verlegen te zitten en om een tweetal openstaande rekeningen te betalen.
Hoe is de betaling gedaan?: Bankoverschrijving binnen Europa Bankrekeningnummer andere partij: [nummer]
Naam rekeninghouder andere partij: [verdachte]
Wat is het bedrag of de waarde van de betaling?: 4235,50 Datum betaling: 01-05-2021
10. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 3 mei 2021, opgenomen op pagina 427 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Plaats delict: Amsterdam
Ik kreeg een sms bericht met de vraag: Hey mam, raad eens wie haar telefoon in de wasmachine heeft laten zitten?. Vervolgens kwam het bericht dat ze een tijdelijk nummer en een oude telefoon had, waarmee ze niet kon bellen omdat de microfoon kapot was, na enige tijd kwam de vraag om bijna 2500,- over te maken voor half 5. Dat heb ik gedaan, dat bedrag bleef in behandeling, toen stuurden ze een nieuwe rekening met een nieuw ing nummer (zie bijlagen) dat bleef gelukkig ook in behandeling, toen een derde naam en rekeningnummer kwam vertrouwde ik het niet meer Kort daarna werk ik door de ASN bank gebeld dat er geprobeerd was twee overboekingen te doen van 2375,45. En toen werd het pas echt duidelijk. Gelukkig ben ik door de alertheid van de ASN geen geld kwijt geraakt.
Hoe is de betaling gedaan?: Bankoverschrijving binnen Europa Hebt u deze betaling ontvangen of betaald?: Betaald Bankrekeningnummer andere partij: [nummer]
Naam rekeninghouder andere partij: [verdachte]
Wat is het bedrag of de waarde van de betaling?: 2375,45 Datum betaling: 03-05-2021
11. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens ex art. 126 nd lid 1 Sv (met bijlagen) d.d. 9 september 2021, opgenomen op pagina 480 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :
Door de ABN-AMRO bank zijn hierop de volgende gegevens verstrekt:
  • Alle gegevens betreffende rekeninghouder [verdachte]
  • Excelbestand saldo- en transactiegegevens studentenrekening [nummer]
Bevindingen verbalisant
Uit de door de ABN-AMRO bank aangeleverde gegevens blijkt dat de rekeninghouder van beide bovengenoemde bankrekeningen is: [verdachte] , geboren [geboortedatum] -2001
Bankrekening [nummer]
Op 30 december 2019 om 13.20 uur was er een bijboeking op de rekening van 150,- euro afkomstig van [slachtoffer] betreffende een tikkiebetaling voor een “Apple iphone 8 plus-64GB” (zie tevens aangifte [slachtoffer] ). Op 30 december 2019 om 14.22 uur werd een geldbedrag van 150,- euro van het
voornoemde geld contant opgenomen met betaalpas 522 bij een geldautomaat in [plaatsnaam] .
Op 5 januari 2020 om 12.38 uur was er een bijboeking op de rekening van 176,95 euro afkomstig van [slachtoffer] en/of [naam] betreffende een tikkiebetaling voor een “Playstation 4 pro 1 TB” (zie tevens aangifte [slachtoffer] ). Op 5 januari 2020 om 13.11 uur werd een geldbedrag van 180,- euro waaronder het voornoemde geld contant opgenomen met betaalpas 522 bij een geldautomaat in [plaatsnaam] .
12. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens ex art. 126 nd lid 1 Sv (met bijlagen) d.d. 6 september 2021, opgenomen op pagina 502 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :
Door de Volksbank zijn hierop de volgende gegevens verstrekt:
  • Alle gegevens betreffende rekeninghouder [verdachte] (zie bijlage 1 van dit proces-verbaal)
  • Excelbestand saldo- en transactiegegevens rekening [nummer] (zie bijlage 2 van dit proces-verbaal)
  • Excelbestand saldo- en transactiegegevens rekening [nummer] (zie bijlage 3 van dit proces-verbaal)
Bevindingen verbalisant
Uit de door de Volksbank aangeleverde gegevens blijkt dat de rekeninghouder van beide bovengenoemde bankrekeningen is: [verdachte] , geboren [geboortedatum] -2001
Bankrekening [nummer]
Op 11 maart 2020 om 17.34 uur was er een bijboeking op de rekening van 206,75 euro afkomstig van [naam] betreffende een tikkiebetaling voor een “Olympus OM-D E-M5 Mark” (zie tevens aangifte [naam] ) Op 11 maart 2020 om 17.39 uur werd een geldbedrag van 200,- euro contant opgenomen bij een geldautomaat in Heerenveen.
Bankrekening [nummer]
Op 18 maart 2020 om 22.16 uur was er een bijboeking op de rekening van 306,75 euro afkomstig van [slachtoffer] betreffende een tikkiebetaling voor een “Asus Turbo Geforce GTX 1080 Ti 11Gb” (zie tevens aangifte [slachtoffer] ). Op 18 maart 2020 om 22.30 uur werd een geldbedrag van 300,- euro van het voornoemde geld overgeboekt naar bankrekening [nummer] ten name van [verdachte] .
Bankrekening [nummer]
Op 18 maart 2020 om 22.30 uur was er een bijboeking op de rekening van 300,- euro afkomstig van bankrekening [nummer] van [verdachte] . Dit geld was afkomstig van aangever [slachtoffer] . Op 18 maart 2020 om 22.30 uur werd een geldbedrag van 250,- euro contant opgenomen bij een geldautomaat in Heerenveen.
Bankrekening [nummer]
Op 24 maart 2020 om 22.59 uur was er een bijboeking op de rekening van 176,75 euro afkomstig van [naam] betreffende een tikkiebetaling voor een “Playstation 4 pro 1TB” (zie tevens aangifte [slachtoffer] ). Op 24 maart 2020 om 23.06 uur werd een geldbedrag van 170,- euro van het voornoemde geld overgeboekt naar bankrekening [nummer] ten name van [medeverdachte] .
13. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens ex art. 126 nd lid 1 Sv (met bijlage) d.d. 23 augustus 2021, opgenomen op pagina 517 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :
Uit de door de Bunq bank aangeleverde gegevens blijkt dat de rekeninghouder van de bankrekening [nummer] is: [verdachte] , geboren [geboortedatum] -2001
Uit de door de Bunq bank aangeleverde gegevens blijkt dat de rekeninghouder van de bankrekening [nummer] is: [verdachte] , geboren [geboortedatum] -2001
Op 19-4-2020 om 15.03 uur was er een bijboeking op de bankrekening van 306,75 euro afkomstig van [slachtoffer] betreffende een tikkiebetaling voor een 'MSI GeForce GTX lOSOTi" (zie tevens aangifte [slachtoffer] ). Op 19-4-2020 om 15.05 uur werd 300,- euro van het voornoemde geld doorgeboekt naar bankrekening [nummer] ten name van [naam] .
Op 22-4-2020 om 14.51 uur was er een bijboeking op de bankrekening van 153,50 euro afkomstig van [slachtoffer] betreffende een tikkiebetaling voor een “videokaart" (zie tevens aangifte [slachtoffer] ). Op 22-4-2020 om 15.13 uur werd 100,- euro van het voornoemde geld doorgeboekt naar bankrekening [nummer] ten name van [medeverdachte] . Op 22-4-2020 om 15.24 uur werd 50,- euro van het voornoemde geld doorgeboekt naar bankrekening [nummer] ten name van [naam] .
14. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens ex art. 126 nd lid 1 Sv (met bijlage) d.d. 27 september 2021, opgenomen op pagina 572 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :
Uit de aangeleverde gegevens bleek dat de verdachte [verdachte] , geboren [geboortedatum] -2001 een studentenrekening [nummer] bij de ING bank had.
Opvallende zaken op deze rekening:
  • Op 1 mei 2021 om 15.20 werd het geldbedrag van 0,24 euro overgeboekt naar bankrekening [nummer] van [verdachte] , vermoedelijk als eerste boeking met betrekking tot de afgeleide verificatie voor de opening van deze rekening.
  • Op 1 mei 2021 om 20.33 uur werd een geldbedrag van 4.235,50 euro op de rekening bijgeboekt afkomstig van [slachtoffer] ( [slachtoffer] heeft betreffende deze betaling aangifte gedaan van WhatsAppfraude)
  • Op 1 mei 2021 om 21.12 uur werd bij een geldautomaat in [plaatsnaam] een geldbedrag van 500,- euro contant opgenomen met bankpas 001.
  • Op 1 mei 2021 om 21.28 uur werd bij een geldautomaat in [plaatsnaam] een geldbedrag van 3.700,- euro contant opgenomen met bankpas 001.
  • Op 1 mei 2021 om 21.30 uur werd een geldbedrag van 35,- euro van de rekening overgeboekt naar de voornoemde bankrekening [nummer] van [naam] .
  • Op 3 mei 2021 werden de leefgelden van [verdachte] en [naam] (2 x 45,- euro) door [instelling] op de rekening bijgeboekt.
  • Op 3 mei 2021 werden deze gelden (90,- euro) van de rekening door geboekt naar de
bankrekening [nummer] van [naam] .
Blijkens de gegevens van bankrekening [nummer] werd op 9 juli 2020 om 09.17 uur bij een geldautomaat in [plaatsnaam] een geldbedrag van 150,- euro contant opgenomen
15. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens d.d. 18 november 2021, opgenomen op pagina 653 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :
Uit het Pumbaa onderzoek bleek dat vermoedelijk de volgende marktplaatsoplichtingen waren gepleegd met de bankrekeningen van de verdachte [verdachte] :
[slachtoffer] - advertentienummer [nummer] [slachtoffer] - advertentienummer [nummer] [slachtoffer] - advertentienummer [nummer]
16. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens (met bijlage) d.d. 29 november 2021, opgenomen op pagina 657 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :
Uit de aangeleverde gegevens van Marktplaats blijkt dat de gebruikers id van de betreffende advertenties allemaal verschillend zijn. De emailadressen van deze gebruikers zijn vermoedelijk gehackt en/of onrechtmatig gebruikt bij het plaatsen van de betreffende (fraude) advertenties. Alle vijf advertenties
waren geplaatst vanaf het IP adres [nummer]
17. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verstrekking gevorderde gebruikersgegevens d.d. 14 december 2021, opgenomen op pagina 671 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :
Het IP adres [nummer] behoort toe aan: Het bedrijf [bedrijf] [adres] . Blijkens de digitale man van het bedrijf heeft het park twee IP adressen. Eén is speciaal voor de werknemers en de andere, IP adres [nummer] , voor de klanten. Als een klant een huisje huurt krijgt de klant per huisje een wachtwoord van de wifi.
18. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 februari 2022, opgenomen op pagina 675 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :
De verdachte [medeverdachte] verklaarde op 10 februari 2022 dat zij en [medeverdachte] in 2020 op bezoek waren geweest bij ene [medeverdachte] en [naam] op de [bedrijf] in [plaatsnaam] . Vanaf deze camping waren, gezien het door de dader gebruikte IP adres, de fraude advertenties op Marktplaats geplaatst.
Met info van het park en uit de politiesystemen bleek dat het ging om:
  • [medeverdachte] , en
  • [naam]
Zij hebben van 7 oktober 2019 tot en met 30 november 2020 op het [bedrijf] verbleven en huurden stacaravan nummer [nummer] .
Blijkens de politiesystemen zijn bankrekeningen van [medeverdachte] in 2019 voor marktplaatsoplichtingen gebruikt en wel voor dezelfde goederen als begin 2020 op de rekeningen van [verdachte] , [medeverdachte] en [medeverdachte] . Zie onderstaand schema.
  • 17-07-2019 - Garmin Fenix 5s graphite edition
  • 22-07-2019 - Garmin Fenix 5 Plus Sapphire Multisport Watch
  • 24-07-2019 - Garmin Fenix 5 plus
  • 01-08-2019 - Sony Playstation 4 Pro
  • 05-08-2019 - Sony Playstation 4 Pro
  • 05-08-2019 - Sony Playstation 4 Pro
19. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal (met bijlagen) d.d. 15 maart 2022, opgenomen op pagina 172 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :
De iPhone van de verdachte [medeverdachte] was hierbij in beslag genomen. De verdachte [medeverdachte] en de verdachte [verdachte] communiceerden middels diverse chatberichten via WhatsApp over marktplaatsoplichtingen. Gebruiker van de telefoon [medeverdachte] appt met [naam] , zijnde [verdachte] . [medeverdachte] noemt hem in de chats ook [verdachte] . Uit de chats tussen 12 mei 2020 en 18 juni 2020 blijkt dat beiden actief bezig zijn met marktplaatsfraude. [medeverdachte] plaats de advertenties en verstuurt de tikkies, [verdachte] zorgt voor de spa (in straattaal betekent dit bankpas en refereert aan bankpasfraude volgens google) en neemt het geld op (zie bijlage 1 van dit proces-verbaal). De verdachte [medeverdachte] en de verdachte [medeverdachte] communiceerden middels diverse chatberichten via WhatsApp over marktplaatsoplichtingen. Gebruiker van de telefoon [medeverdachte] appt met [naam] , zijnde [medeverdachte] . [medeverdachte] noemt hem in de chats ook [medeverdachte] . Uit de chats tussen 12 mei 2020 en 11 juli 2020 blijkt dat beiden actief bezig zijn met marktplaatsfraude.
20. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 16 november 2021, opgenomen op pagina 53a e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [verdachte] :
V=Wie maakte gebruik van deze rekening?
A=Daar heb ik eerst zelf een hele poos gebruik van gemaakt. Een jongen waar ik wel eens weed koop vroeg mij of hij wel eens geld over kon maken naar mijn bankrekening. Ik heb daar toestemming voor gegeven. Ik denk dat dit een keer of drie op deze rekening is gebeurd. Daarna heb ik op advies van die jongen nog andere rekeningen geopend, waar ook weer door die jongen geld op werd gestort. Ook die rekeningen werden dan weer geblokkeerd. Ik ging dan zelf het geld van de rekening pinnen en gaf het aan hem.
V= [medeverdachte] heeft een relatie en een kind met [medeverdachte] . Wat zegt je deze naam?
A= [medeverdachte] is de jongen waarover ik hierboven heb verklaard. Dit is de jongen die mij heeft gevraagd om mijn bankrekening ter beschikking te stellen voor hem. Dit zal ook degene zijn die u meer kan vertellen over de marktplaatsoplichtingen.
21. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 24 maart 2022, opgenomen op pagina 63 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [verdachte] :
V= Maar klopt het dat de chats die we hebben voorgelezen dat jij dat bent samen met [medeverdachte] ? A=Dat klopt.
V-Wist je wel dat [medeverdachte] de advertenties plaatste?
A=Op een goed moment wist ik dat wel ja. Ik deed dat eerst via [medeverdachte] , maar daarna rechtstreeks met [medeverdachte] .
22. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 21 februari 2022, opgenomen op pagina 118 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medeverdachte] :
V=Had u, zeg maar vanaf 2019, ook nog de beschikking over de bankrekeningen met de bankpassen van uw partner [medeverdachte] ?
A= ING en ABN. [medeverdachte] vroeg of hij niet wat geld naar me over kon maken.
V=Welke rekeningen waren dat?
A=lk weet niet welke nummers dat waren. Ik weet wel dat er geld van [verdachte] en [medeverdachte] overgemaakt was naar de rekeningen van [medeverdachte] . Verder weet ik er niet veel van.
V=Wie maakte gebruik van die bankrekeningen en de bijbehorende bankpassen?
A=lk heb zelf dat geld opgenomen dat [verdachte] en [medeverdachte] hadden overgemaakt. Een keer heeft [verdachte] zelf dat geld gepind omdat ik druk was met werk bij mijn vader. [verdachte] heeft dat geld toen zelf naar [medeverdachte] gebracht.
V=Dus als ik het goed begrijp kon jij gebruik maken van de ING en ABN bankrekeningen van [medeverdachte] . Jij had de beschikking over de bankpassen van die rekeningen?
A=Ja, dat klopt, ik kon de passen pakken als ik dat wilde.
0= Blijkens ons onderzoek zijn met de bankrekeningen van [verdachte] de volgende marktplaats oplichtingen gepleegd. Volgens de verklaring van [verdachte] hebt u ervoor gezorgd dat het geld van deze marktplaats oplichtingen op zijn bankrekeningen werd gestort en heeft hij bijna al dit geld contant aan u verstrekt dan wel overgeboekt naar de bankrekeningen van u en [medeverdachte] .
V=Wat hebt u hierop te zeggen?
A= Ik heb van het geld zelf helemaal niets gezien. Ik heb dat geld doorgegeven aan [medeverdachte] . Het klopt dus wel van die overboekingen en dat ik dat gepind heb maar dat geld heb ik dus aan [medeverdachte] gegeven.
De rechtbank overweegt het volgende.
Oplichting via Marktplaats
Uit de aangiftes van aangevers [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] en [slachtoffer] blijkt dat zij in de periode van 30 maart 2019 tot en met 8 juli 2020 allen via Marktplaats elektronica hebben gekocht, maar nooit geleverd hebben gekregen. Alle aangevers hebben geld overgemaakt naar een bankrekening die toebehoort aan verdachte. Uit de bewijsmiddelen volgt dat de advertenties zijn aangemaakt met als doel om mensen op te lichten. Uit de bewijsmiddelen blijkt verder dat de Marktplaatsadvertenties waarop aangevers [slachtoffer] , [slachtoffer] en [slachtoffer] hebben gereageerd zijn geplaatst vanaf een IP-adres dat in gebruik is bij gasten die verblijven op [bedrijf] . Uit de bewijsmiddelen blijkt voorts dat medeverdachte [medeverdachte] in die periode op dat vakantiepark verbleef.
De rechtbank acht het op basis van deze bevindingen, tezamen met de verklaringen van verdachte en medeverdachte [medeverdachte] aannemelijk dat verdachte als medepleger, tezamen met medeverdachten [medeverdachte] en [medeverdachte] , verantwoordelijk is voor het plegen van oplichtingen via Marktplaats. Waar [medeverdachte] de advertenties verzorgde, zorgden verdachte en medeverdachte [medeverdachte] dat er bankrekeningen beschikbaar waren waarop de aangevers het geld konden overmaken.
Op grond van het vorenstaande komt de rechtbank tot het oordeel dat verdachte geld voorhanden heeft gehad dat toebehoort aan aangevers [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] en [slachtoffer] , terwijl hij wist dat dat onmiddellijk afkomstig was uit enig (eigen) misdrijf.
Vriend-in-noodfraude
Op 1 mei 2021 en, kort daarna, op 3 mei 2021 zijn aangevers [slachtoffer] en [slachtoffer] als gevolg van zogeheten vriend-in-noodfraude bewogen tot het overmaken van een geldbedrag naar een bankrekening die op naam staat van verdachte. Alertheid van de bank van aangeefster [slachtoffer] heeft voorkomen dat het geld dat zij heeft overgemaakt daadwerkelijk op de bankrekening van verdachte is gekomen.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij zijn bankpas, pincode en de inloggegevens van zijn bankierenapp in Amsterdam heeft afgegeven aan een hem onbekende jongen die hij via Snapchat heeft leren kennen en bij wie verdachte schulden had opgebouwd.
De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen vast dat op 1 mei 2021, voordat de overboeking van aangever [slachtoffer] op de ING bankrekening van verdachte komt, vanuit deze rekening een verificatiebetaling wordt gedaan om een bankrekening te openen op naam van verdachte bij de RegioBank. Het bedrag dat [slachtoffer] heeft overgeboekt wordt kort erna grotendeels contant opgenomen in [plaatsnaam] en 35,00 wordt overgeboekt naar de RegioBank bankrekening die verdachte die dag geopend had. Op 3 mei 2021 wordt het leefgeld van verdachte en zijn vriendin gestort op de ING bankrekening van verdachte. Dit geld wordt diezelfde dag overgemaakt naar voornoemde RegioBank bankrekening. De rechtbank stelt op basis hiervan vast dat verdachte in deze periode beschikkingsmacht heeft gehad over zijn eigen bankrekening en daarom wist dat hij geld heeft verworven en voorhanden heeft gehad dat afkomstig is uit enig misdrijf, alsmede (in het geval van aangeefster [slachtoffer] ) een poging daartoe.
Met betrekking tot het tweede ten laste gelegde feit, de poging tot het witwassen van het geld van aangeefster [slachtoffer] overweegt de rechtbank dat aangeefster op dezelfde 3 mei 2021 geld heeft overgemaakt naar de rekening van verdachte. Dat deze overboeking is tegengehouden door de bank maakt niet dat verdachte ten aanzien van aangeefster [slachtoffer] geen opzet had op het witwassen, integendeel. De bankrekening werd gebruikt voor de oplichting en verdachte had op die datum ook de
beschikkingsmacht over de gelden op de rekening.
De rechtbank heeft ten aanzien van de vriend-in-noodfraude geen concrete pleger(s) van de grondfeiten kunnen aanwijzen.

Bewezenverklaring

Met het oog op de inzichtelijkheid van het vonnis zal de rechtbank de bewezenverklaring ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde splitsen. De rechtbank acht het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1. primair A.
hij op 30 december 2019 tot en met 8 juli 2020 in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen geldbedragen, te weten
  • Een bedrag van 150 euro toebehorende aan [slachtoffer] en
  • Een bedrag van 176,95 euro toebehorende aan [slachtoffer] en
  • Een bedrag van 206,75 euro toebehorende aan [slachtoffer] en
  • Een bedrag van 306,75 euro toebehorende aan [slachtoffer] en
  • Een bedrag van 176,75 euro toebehorende aan [slachtoffer] en
  • Een bedrag van 306,75 euro toebehorende aan [slachtoffer] en
  • Een bedrag van 153,50 euro toebehorende aan [slachtoffer] en
  • Een bedrag van 206,75 euro toebehorende aan [slachtoffer]
heeft verworven en voorhanden heeft gehad terwijl hij, verdachte, en zijn mededaders wisten dat die bedragen onmiddellijk afkomstig waren uit enig misdrijf;
1. primair B.
hij op 1 mei 2021 in Nederland een geldbedrag, te weten
- Een bedrag van 4235,50 euro toebehorende aan [slachtoffer]
heeft verworven en voorhanden heeft gehad terwijl hij, verdachte, wist dat dit bedrag onmiddellijk afkomstig was uit enig misdrijf;
2
hij op 3 mei 2021 in Nederland ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een geldbedrag van 2375,45 euro toebehorende aan [slachtoffer] , voorhanden te hebben en te verwerven terwijl hij, verdachte, wist dat dat bedrag onmiddellijk afkomstig was uit enig misdrijf, zijn bankrekening(nummer) en/of pinpas en/of (overige) bankgegevens ter beschikking heeft gesteld, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

De rechtbank heeft, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, geoordeeld dat de geldbedragen die afkomstig zijn uit oplichting via Marktplaats, te weten de geldbedragen afkomstig van aangevers [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] en [slachtoffer] , onmiddellijk afkomstig zijn uit een door verdachte zelf (al dan niet als medepleger) begaan misdrijf en bewezen verklaard dat verdachte de geldbedragen heeft witgewassen door deze te verwerven
en voorhanden te hebben gehad.
De rechtbank heeft echter niet kunnen vaststellen dat verdachte één of meer handelingen heeft verricht die gericht zijn geweest op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van de geldbedragen, nu uit de bewijsmiddelen blijkende feiten en omstandigheden enkel kan worden afgeleid dat de verdachte de geldbedragen heeft verworven en voorhanden heeft gehad.
Het enkele verwerven of voorhanden hebben door een verdachte van geld dat afkomstig is uit een door hemzelf begaan misdrijf, kan, zonder nadere motivering dat dit verwerven of voorhanden hebben bijdraagt aan het verhullen van de criminele herkomst, niet als witwassen worden gekwalificeerd, zo heeft de Hoge Raad inmiddels herhaaldelijk overwogen (o.a. Hoge Raad 17 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:2001).
Dit betekent dat het onder 1 primair A. bewezenverklaarde witwassen ten aanzien van de geldbedragen afkomstig van voornoemde aangevers niet kan worden gekwalificeerd en daarom geen strafbaar feit oplevert. De verdachte dient derhalve hiervan te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Het witwassen van een geldbedrag dat toebehoort aan aangever [slachtoffer] en een poging daartoe ten aanzien van een geldbedrag dat toebehoort aan aangeefster [slachtoffer] kunnen wel worden gekwalificeerd, omdat de rechtbank verdachte niet als (mede)pleger van de grondfeiten heeft kunnen aanwijzen.
Het bewezen en strafbaar verklaarde levert op:
1. primair B.
witwassen
2 primair
poging tot witwassen
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft, gelet op de gevorderde vrijspraak, geen strafeis geformuleerd.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit om als de rechtbank overgaat tot strafoplegging aan verdachte een korte taakstraf op te leggen.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het reclasseringsadvies van 26 oktober 2023, alsmede het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan witwassen en aan een poging daartoe. Aangevers [slachtoffer] en [slachtoffer] hebben in goed vertrouwen geld overgemaakt omdat zij in de veronderstelling verkeerden dat zij contact hadden met hun kind dat in geldnood zat. Door ingrijpen van de bank is in het geval van aangeefster [slachtoffer] de overboeking tegengehouden. Hun vertrouwen in de mens is hierdoor geschaad. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank ook rekening gehouden met het overschrijden van de redelijke termijn. Verdachte is op 16 november 2021 aangehouden en gehoord als verdachte. De overschrijding van de termijn bedraagt daardoor bijna één jaar en zes maanden.
Gelet op het voorgaande en alles afwegende, acht de rechtbank de oplegging van taakstraf voor de duur van 60 uren, geheel voorwaardelijk en met een proeftijd van 1 jaar, passend en geboden.

Benadeelde partij

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
[slachtoffer] , tot een bedrag van 206,75 ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer] , tot een bedrag van 176,75 ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer] , tot een bedrag van 306,75 ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer] , tot een bedrag van 153,50 ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer] , tot een bedrag van 206,75 ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer] , tot een bedrag van 335,00 ter zake van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer] , tot een bedrag van 7.889,00 ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer] , die ter terechtzitting haar vordering heeft gewijzigd tot een bedrag van 4.027,87 ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partijen in hun vorderingen.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat gelet op de bepleite vrijspraak de benadeelde partijen niet-ontvankelijk in hun vorderingen dienen te worden verklaard. Subsidiair dient de vordering van aangevers [slachtoffer] te worden gematigd tot het bedrag dat in de tenlastelegging is opgenomen. Omdat het tijdsverloop niet aan verdachte is te wijten dient voor wat betreft de datum van de wettelijke rente aansluiting gezocht te worden bij de datum waarop de strafzaak werd aangekondigd, zijnde 29 juni 2023.
Oordeel van de rechtbank
[slachtoffer]
De rechtbank acht het feit niet bewezen waaruit de schade zou zijn ontstaan. De benadeelde partij zal daarom niet ontvankelijk worden verklaard in de vordering.
[slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] en [slachtoffer]
De rechtbank zal verdachte geen straf of maatregel opleggen en evenmin schuldig verklaren zonder oplegging van straf of maatregel. De benadeelde partijen [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] en [slachtoffer] zullen daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in hun vorderingen.
[slachtoffer]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij schade heeft geleden tot een bedrag van 4.235,50, zijnde het bedrag dat is overgemaakt naar de bankrekening van verdachte. De rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen te vermeerderen met de wettelijke rente en de benadeelde partij voor het overige niet ontvankelijk verklaren in zijn vordering. De rechtbank ziet geen aanleiding om voor wat betreft de datum van de wettelijke rente aansluiting te zoeken bij een andere datum dan de datum waarop de schade is ontstaan.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
[slachtoffer]
Aan verdachte is niet het feit ten laste gelegd waaruit de schade van benadeelde partij [slachtoffer] zou zijn ontstaan. De benadeelde partij zal daarom niet ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering.
Vordering na voorwaardelijke veroordeling
Bij onherroepelijk vonnis van 16 november 2020 van de politierechter in de rechtbank Overijssel te Zwolle, is verdachte veroordeeld tot -onder meer- jeugddetentie voor de duur van 1 maand, geheel voorwaardelijk en met een proeftijd van 2 jaren. De proeftijd is ingegaan op 1 december 2020. Daarbij is als algemene voorwaarde gesteld dat veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen.
De rechtbank zal de vordering tot tenuitvoerlegging afwijzen, omdat tenuitvoerlegging gelet op het tijdsverloop geen doel meer dient.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 45, 57, 63, 420bis van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals voormeld onder 1 primair A., 1 primair B. en 2 primair.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair A. bewezen verklaarde niet te zijn een strafbaar feit en ontslaat verdachte ter zake hiervan van alle rechtsvervolging.
Verklaart het onder 1 primair B. en onder 2 primair bewezen verklaarde te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot:
een taakstraf voor de duur van 60 uren.
Bepaalt dat deze taakstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 1 jaar, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt voorts dat, indien het mocht komen tot de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde taakstraf, vervangende hechtenis voor de duur van 30 dagen zal worden toegepast, indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht.
Benadeelde partijen
[slachtoffer]
Verklaart de vordering van [slachtoffer] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat [slachtoffer] zijn eigen proceskosten draagt.
[slachtoffer]
Verklaart de vordering van [slachtoffer] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat [slachtoffer] zijn eigen proceskosten draagt.
[slachtoffer]
Verklaart de vordering van [slachtoffer] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat [slachtoffer] zijn eigen proceskosten draagt.
[slachtoffer]
Verklaart de vordering van [slachtoffer] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat [slachtoffer] zijn eigen proceskosten draagt.
[slachtoffer]
Verklaart de vordering van [slachtoffer] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat [slachtoffer] zijn eigen proceskosten draagt.
[slachtoffer]
Verklaart de vordering van [slachtoffer] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat [slachtoffer] zijn eigen proceskosten draagt.
[slachtoffer]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer] te betalen:
  • het bedrag van 4.235,50 (zegge: tweeënveertighonderd vijfendertig euro en vijftig cent);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 mei 2021 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van 4.235,50 (zegge: tweeënveertighonderd vijfendertig euro en vijftig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 mei 2021 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 52 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
[slachtoffer]
Verklaart de vordering van [slachtoffer] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat [slachtoffer] haar eigen proceskosten draagt.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 08/263178- 19:
Wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf, opgelegd bij vonnis van de politierechter van de rechtbank Overijssel, locatie Zwolle van 16 november 2020.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. van Bruggen, voorzitter, mr. A.S. Venema-Dietvorst en mr. F.J. de Lange, rechters, bijgestaan door mr. R. de Boer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 06 mei 2025.
Mr. A.S. Venema-Dietvorst is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.