ECLI:NL:RBNNE:2025:1685

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
7 mei 2025
Publicatiedatum
7 mei 2025
Zaaknummer
C/18/243201 / KG ZA 25-44
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot inzage in medische dossiers van overleden ouders in verband met testamentaire wilsbekwaamheid

In deze zaak vordert eiseres, de dochter van erflaatster en erflater, inzage in de medische dossiers van haar ouders. Dit verzoek is gedaan in het kader van een kort geding, omdat zij hen vlak voor hun overlijden onterfd is. Eiseres stelt dat de ouders ten tijde van het opstellen van hun testamenten niet wilsbekwaam waren en dat zij medische gegevens nodig heeft om de rechtsgeldigheid van het testament aan te vechten. De voorzieningenrechter oordeelt dat eiseres niet voldoende bewijs heeft geleverd om het medisch beroepsgeheim te doorbreken. De rechter concludeert dat de notaris, die de testamenten heeft opgesteld, geen aanwijzingen heeft gezien dat de ouders niet in staat waren om hun wil te bepalen. De vorderingen van eiseres worden afgewezen, en zij wordt veroordeeld in de proceskosten van de gedaagden. De uitspraak is gedaan op 7 mei 2025 door de voorzieningenrechter in Groningen.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Nederland

Civiel recht
Zittingsplaats Groningen
Zaaknummer: C/18/243201 / KG ZA 25-44
Vonnis in kort geding van 7 mei 2025
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat: mr. C.W. van Weert,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde 1] ,
advocaten: mrs. C. van der Kolk-Heinsbroek en V.C.A.A.V. Daniels,
2.
STICHTING ICARE,
statutair gevestigd te Meppel
mede handelend onder de naam
ZORGGROEP MEANDER BOLDERBÖRG,
gevestigd te Vlagtwedde,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Meander,
advocaat: mr. M.J. Groenhof-Jager.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de producties van [eiser] ;
- de conclusie van antwoord en één productie van [gedaagde 1] ;
- de conclusie van antwoord van Meander;
- de mondelinge behandeling van 23 april 2025, waar [eiser] is verschenen, vergezeld van mr. Van Weert; [gedaagde 1] is verschenen, vergezeld van mr. Daniels; namens Meander is verschenen mr. Groenhof-Jager;
- de pleitnota van [eiser] ;
- de pleitnota van [gedaagde 1] .

2.De feiten

2.1.
[eiser] is de dochter van [erflaatster] (hierna te noemen: erflaatster), geboren op [geboortedatum] , overleden op [overlijdensdatum] , en [erflater] (hierna te noemen: erflater), geboren op [geboortedatum] , overleden op [overlijdensdatum] .
Naast [eiser] hadden erflaatster en erflater nog twee kinderen, [kind 1] , (hierna te noemen: [kind 1] ) en [kind 2] (hierna te noemen [kind 2] ).
2.2.
Erflaatster heeft voor het laatst bij testament van 30 mei 2022 over haar nalatenschap beschikt. Op diezelfde datum heeft erflater bij testament over zijn nalatenschap beschikt.
2.3.
In beide testamenten is [eiser] uitgesloten van de nalatenschappen, behoudens een
legaat ter grootte van de legitieme portie. Erflaatster heeft daarbij haar echtgenoot
voor 1/1000e deel benoemd tot erfgenaam en de broer en zus van [eiser] tezamen en voor gelijke delen voor 999/1000e deel tot erfgenaam. Erflater heeft daarbij zijn echtgenote
voor 1/1000e deel benoemd tot erfgenaam en de broer en zus van [eiser] tezamen en voor gelijke delen voor 999/1000e deel tot erfgenaam.
2.4.
Teneinde na te gaan of erflaatster en erflater ten tijde van het opstellen van het testament voldoende in staat waren hun wil te bepalen, heeft [eiser] de notaris voor wie de testamenten zijn gepasseerd om informatie gevraagd. Bij e-mail van 23 augustus 2024 heeft de notaris onder meer het volgende verklaard:

De antwoorden op uw in gemelde brief gestelde vragen over de totstandkoming van gemelde testamenten treft u hieronder aan.
Ad 1. Door wie is de eerste afspraak gemaakt?
De eerste afspraak is gemaakt op 12 mei 2022. In de agenda staat per die dag vermeld. “10:30 bespr test en volm [erflater] ( [geboortedatum] ) en [erflaatster] ( [geboortedatum] ).”
De notitie in de agenda en het door mij gemaakte verslag van de bespreking geven geen aanleiding om te veronderstellen dat die afspraak door een ander dan [erflater] en [erflaatster] is gemaakt. In de agenda is een uur tijd gereserveerd voor de bespreking, welke op mijn kantoor heeft plaatsgevonden.
Ad 2. Hoeveel afspraken zijn er geweest? Hoe lang hebben deze geduurd?
Er zijn na de eerste hiervoor onder ad 1 bedoelde afspraak nog 3 (vervolg)afspraken bij mij geweest. Deze waren op 16 mei 2022 op mijn kantoor (in de agenda is een uur tijd gereserveerd) en op 23 mei 2022 bij hen thuis zonder aanwezigheid van 1 of meer derden.
Tenslotte is er een afspraak geweest op 30 mei 2022 voor de ondertekening van de testamenten. Er is derhalve ruimschoots tijd geschonken aan het besluit van beide ouders om een testament met deze strekking te maken en waarbij ruimschoots aandacht is geschonken aan de uitleg daarvan.
Ad 3. Wie was er hij de afspraak aanwezig?
Bij de besprekingen waren steeds [erflater] en [erflaatster] aanwezig.
Ad 4. Hoe hebt u beoordeeld of het Stappenplan Beoordeling Wilsbekwaamheid moest worden gevolgd en hoe is dat i.c. gevolgd?
Op grond van de in het Stappenplan genoemde Algemene, objectieve indicatoren dient de notaris “extra oplettend” te zijn als de cliënt op hoge leeftijd is, hetgeen in casu het geval was. Bovendien werd gaandeweg het gesprek duidelijk dat de inhoud van de nieuwe testamenten (mogelijk) ingrijpend af zou gaan wijken van de inhoud van de voorlaatste testamenten. Ook dient de notaris op grond van het Stappenplan de beslisvaardigheid van de cliënt te beoordelen, zeker als het om een onterving (legaat ter grootte van de legitieme portie daaronder begrepen) gaat. De cliënt dient zijn/haar motief daarvoor helder en consistent te kunnen overbrengen en dient zich een reëel beeld te kunnen vormen van het gevolg van die onterving, zowel voor de onterfden als voor de benoemde erfgenamen.
Aan alle in het Stappenplan genoemde criteria is door mij aandacht geschonken, waarvan ook blijkt uit de door mij naar aanleiding van de met [erflater] en [erflaatster] gevoerde gesprekken gemaakte uitgebreide aantekeningen.
In casu hebben de ouders in alle gesprekken die ik met hen heb gehad goed en op consistente wijze kunnen uitleggen waarom zij over wensten te gaan tot het maken van hun (nieuwe) testamenten.
Uit de aantekeningen blijkt waarom zij over wensten te gaan tot het maken van nieuwe testamenten houdende een legaat ter grootte van de legitieme portie ten behoeve van uw cliënte in plaats van de uit het erfrecht voortvloeiende erfstelling.
Echter, gelet op de voor mij uit de Notariswet voortvloeiende geheimhoudingsverplichting, acht ik mij niet bevoegd deze aantekeningen met uw cliënte te delen.
Ad 5. Hoe is het concept van het testament aan erflater en erflaatster verzonden? Op welke manier is daarop gereageerd?
De ontwerpen zijn op 24 mei 2022 per post verzonden met het verzoek om “de ontwerpen door te nemen en bij vragen of opmerkingen contact met mij op te nemen. Ik ben dan graag bereid tot het geven van een nadere toelichting.”
Er is door de beide ouders naar aanleiding van de verstuurde brief en ontwerpen geen contact opgenomen.Verder was in de brief de afspraak bevestigd waar en wanneer de akten gepasseerd zouden worden.
Ad 6. Waar is het testament gepasseerd? Wie was daarbij aanwezig? Heeft u het gehele testament voorgedragen?
De akten zijn op 30 mei 2022 bij [erflater] en [erflaatster] thuis
gepasseerd/ondertekend.
Elk testament van ons kantoor wordt voorafgaand aan de ondertekening aan de cliënt uitgebreid toegelicht en uitgelegd, zonder dat daarbij anderen dan cliënten aanwezig zijn.
Dat geldt ook voor de testamenten van [erflater] en [erflaatster] .
Niet eerder dan nadat ik overtuigd was van het feit dat de inhoud van de door [erflater] en [erflaatster] te ondertekenen testamenten overeenstemden met hun wens zijn deze testamenten door hen en buiten aanwezigheid van anderen ondertekend.
2.5.
[eiser] heeft zich in de loop van 2024 gewend tot [gedaagde 1] (de huisarts van erflaatster en erflater) met het verzoek om inzage in het medisch dossier van erflaatster en erflater.
Bij e-mail van 19 december 2024 heeft [gedaagde 1] onder meer het volgende aan (de raadsvrouw van) [eiser] medegedeeld:

Als arts is het mijn plicht en ben ik ook door de wet gehouden om het medisch beroepsgeheim te bewaren en te bewaken en is het ons aller belang hier zorgvuldig mee om te gaan.
Daarom zie ik op grond van uw informatie in uw brief geen grondslag voor het verbreken van het medisch beroepsgeheim. Ik volg hierin de KNMG handreiking inzage medisch dossier door nabestaanden (onder ander 6.1).
2.6.
Bij brieven van 1 juli 2024 en16 december 2024 heeft [eiser] aan Meander verzocht om inzage in de medische dossiers van erflaatster en erflater.
Daarop is niet bevestigend geantwoord.

3.Het geschil

3.1.
De vordering van [eiser] strekt ertoe:
[gedaagde 1] te veroordelen om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis, aan [eiser] dan wel een door haar aan te wijzen medisch specialist, inzage te geven in het medisch dossier van erflaatster en erflater, voor zover dit betrekking heeft op de periode van 1 januari 2020 tot de dag van hun respectievelijk overlijden, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,00 voor iedere dag dat hieraan niet wordt voldaan;
Meander te veroordelen om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis, aan [eiser] dan wel een door haar aan te wijzen medisch specialist, inzage te geven in het medisch dossier en/of zorgdossier van erflaatster en erflater, voor zover dit betrekking heeft op de periode van 1 januari 2020 tot de dag van hun respectievelijk overlijden, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,00 voor iedere dag dat hieraan niet wordt voldaan;
[gedaagde 1] en Meander hoofdelijk te veroordelen in de kosten van dit geding.
3.2.
[gedaagde 1] en Meander hebben verweer gevoerd.

4.De beoordeling

4.1.
Het verweer van [gedaagde 1] en Meander strekt er allereerst toe dat de vorderingen worden afgewezen omdat [eiser] geen (spoedeisend) belang heeft bij haar vorderingen in kort geding.
4.2.
Dit verweer wordt door de voorzieningenrechter gepasseerd. De aard van de vordering brengt mee dat [eiser] daarbij een voldoende spoedeisend belang heeft. Van [eiser] kan daarom niet worden gevergd dat de uitkomst van een eventuele bodemprocedure wordt afgewacht.
4.3.
In dit kort geding moet aan de hand van de door partijen gepresenteerde feiten, zonder nader onderzoek, beoordeeld worden of de vorderingen van [eiser] in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing ervan reeds nu gerechtvaardigd is.
4.4.
Het geschil draait om de vraag of [gedaagde 1] en Meander afschrift van een deel van het medisch dossier dan wel (ten aanzien van Meander) het zorgdossier van erflaatster en erflater ter inzage moeten geven aan [eiser] , dan wel een door haar aan te wijzen medisch specialist.
4.5.
Als hoofdregel geldt dat een hulpverlener op grond van artikel 7:457 lid 1 BW geen inzage in of afschrift van het medisch dossier aan anderen dan de patiënt mag verstrekken dan met toestemming van de patiënt. Dit beroepsgeheim geldt ook na de dood van de patiënt.
4.6.
Op de plicht tot geheimhouding zijn echter uitzonderingen mogelijk.
[eiser] doet een beroep op de uitzondering van artikel 7:458a lid 1 aanhef en onder c BW. Daarin staat dat, in afwijking van artikel 7:457 BW, de hulpverlener desgevraagd inzage in of afschrift van gegevens uit het dossier van een overleden patiënt verstrekt aan een ieder die daarbij een zwaarwegend belang heeft, aannemelijk maakt dat dit belang mogelijk wordt geschaad en dat inzage in of afschrift van gegevens uit het dossier noodzakelijk is voor de behartiging van dit belang.
Omdat de belangen van de nabestaande en de overledene tegenstrijdig kunnen zijn, worden er hoge eisen gesteld aan het verkrijgen van het recht op inzage wegens een zwaarwegend belang. Voor een geslaagd beroep op deze doorbrekingsgrond moet aan twee cumulatieve criteria worden voldaan. Degene die stelt dat hij een zwaarwegend belang heeft, moet (1) met voldoende concrete aanwijzingen aannemelijk maken dat dit belang mogelijk wordt geschaad en (2) aannemelijk maken dat inzage noodzakelijk is voor de behartiging van dit belang. Beoordeeld moet dus worden of [eiser] voldoende heeft aangedragen om doorbreking van het medisch beroepsgeheim te rechtvaardigen.
4.7.
[eiser] stelt dat het zwaarwegend belang erin is gelegen dat zij is onterfd en het medisch dossier van erflater nodig heeft om de rechtsgeldigheid van het testament aan te kunnen vechten. Er zijn volgens haar concrete aanwijzingen dat erflater en erflaatster ten tijde van het verlijden van het testament niet bekwaam was om rechtshandelingen te verrichten.
Ter onderbouwing van het vermoeden van wilsonbekwaamheid van erflaatster en erflater heeft [eiser] onder meer het volgende gesteld.
4.7.1.
[eiser] had tot begin 2022 een goede relatie met haar ouders en haar broer en zus. Op voor haar nog steeds onverklaarbare wijze is daar in februari 2022 ineens verandering in gekomen. Ondanks diverse pogingen om de schade te herstellen, bleek dit helaas niet mogelijk. Dit betrof overigens niet de relatie tussen [eiser] en haar ouders, maar tussen haar en haar broer en zuster.
4.7.2.
In 2021 ontstonden er steeds meer zorgen omtrent de fysieke en mentale gezondheid van de ouders. Deze woonden op dat moment in [woonplaats] ). Het werd duidelijk dat de ouders niet zelfstandig konden blijven wonen en, wanneer er niets zou veranderen
naar een verzorgingshuis zouden moeten. Dit was niet de wens van de ouders en ook niet
van de drie kinderen. Er is toen door de drie kinderen overleg gevoerd over de manier waarop ze de zorg van de ouders vorm konden geven. Er is toen gekozen voor de aankoop van een familiehuis, zijnde de woonboerderij genaamd de [woonboerderij] te [woonplaats] , waarin ze met zijn allen zouden gaan wonen.
4.7.3.
Op 4 februari 2022 zijn de ouders definitief op de [woonboerderij] gaan wonen. De situatie was er in de aanloop naar de verhuizing niet beter op geworden. Vooral vader was in die tijd al flink in de war. Ook is op dat moment de breuk tussen [eiser] en haar broer en zuster ontstaan. [eiser] werd letterlijk de deur gewezen en was niet meer welkom op de [woonboerderij] . Als ze haar ouders wilde zien, moest ze daarvoor een afspraak maken. Verder werd ze vanaf dat moment overal buiten gelaten.
Ondanks diverse pogingen van de kant van [eiser] om de verstandhouding te verbeteren, lukte dit niet. Ze is nog wel op bezoek geweest bij haar ouders en schrok er iedere keer weer van hoe haar ouders achteruit gingen.
(…)
Op 12 mei 2022, dus drie maanden na hun verhuizing naar de [woonboerderij] en de breuk
tussen [eiser] en haar broer en zuster, vond de afspraak bij de notaris voor het
aanpassen van de testamenten plaats. Voor [eiser] is het onbegrijpelijk en ondenkbaar dat haar ouders zelfstandig en zonder overleg deze testamenten hebben willen opstellen. Ze waren op dat moment al zo verward dat de implicaties van een dergelijk testament voor hen
zeker niet duidelijk kunnen zijn geweest. Ze zouden zelf ook zeker niet op de gedachte komen om [eiser] te onterven en haar alleen een legaat toe te kennen.
4.7.4.
Niet alleen [eiser] zelf, maar ook anderen hebben volgens haar waargenomen hoe de geestelijke toestand van de ouders verslechterde. [eiser] legt daartoe een aantal verklaringen over. Een verklaring van [naam] , een verklaring van [naam]
en een verklaring van haar zoon [kleinzoon] , kleinzoon van erflater en erflaatster. [naam] en [naam] verklaren - samengevat - dat de ouders vanaf 2021 aftakelden. [naam] verklaart dat ze op enig moment met erflaatster geen normaal gesprek meer kon voeren. In de [woonboerderij] liep erflaatster doelloos rond en brabbelde in zichzelf. Erflater zag er nog slechter uit en hij leek verward alsof hij niet doorhad wat er in zijn omgeving gebeurde. [naam] verklaart dat ze twee keer op de [woonboerderij] is geweest en zag dat erflaatster in de war was en niet goed uit haar woorden kon komen. [kleinzoon] verklaart dat erflater in het laatste jaar veel vergat, in de war was en dat erflaatster steeds moeilijker uit haar woorden kwam en vaak angstig was en in paniek raakte. Volgens hem zette [kind 1] haar altijd erg onder druk.
4.7.5.
Er zijn derhalve diverse aanwijzingen dat erflaatster en erflater ten tijde van het opstellen van het testament niet wilsbekwaam waren en zij is door dit testament benadeeld, aldus [eiser] .
4.8.
[gedaagde 1] en Meander hebben beiden - in de kern genomen - betoogd dat [eiser] onvoldoende heeft aangedragen om een vermoeden van wilsbekwaamheid te rechtvaardigen.
4.9.
Volgens de wetsgeschiedenis bij artikel 7:458a lid 1 aanhef en onder c BW kan een zwaarwegend belang in de zin van dat artikelonderdeel zijn gelegen in de wens om een testament te laten vernietigen ingeval een persoon, anders dan verwacht, minder of niets uit de nalatenschap van de erflater verkrijgt. In het onderhavige geval hebben erflaatster en erflater in hun (gewijzigd) testament [eiser] een bedrag in contanten gelegateerd gelijk aan haar legitieme portie. Naar de stelling van [eiser] is dat de helft van hetgeen zij volgens het wettelijk erfrecht normaal als kind van haar ouders zou hebben geërfd.
Het zwaarwegend belang van [eiser] is daarmee als zodanig voldoende komen vast te staan.
4.10.
Vervolgens is de vraag of [eiser] met voldoende concrete aanwijzingen aannemelijk heeft gemaakt dat haar belang in dezen mogelijk wordt geschaad en dat inzage in of afschrift van de gevorderde gegevens noodzakelijk is voor de behartiging van dit belang.
4.11.
De voorzieningenrechter is, het geheel overziende, van oordeel dat dit vooralsnog in onvoldoende mate het geval is.
4.12.
De door [eiser] overgelegde verklaringen zijn niet toegespitst op het moment waarop de beide testamenten (in mei 2022) zijn gewijzigd. Uit de verklaring van [naam] blijkt dat zij twee keer op de [woonboerderij] is geweest, maar niet dat dit de periode betrof rond mei 2022, Verder blijkt uit deze verklaring dat [naam] slechts met erflaatster heeft gesproken en niet ook met erflater.
Ook uit de verklaring van [naam] blijkt niet dat zij uit eigen waarneming iets kan zeggen over de gesteldheid van erflaatster en erflater in de periode rond mei 2022. [naam] heeft verklaard over haar bezoek aan de [woonboerderij] in januari 2022. Daarbij lijkt het erop dat hetgeen [naam] heeft verklaard over de periode
najanuari 2022 gebaseerd is op wat zij van [eiser] heeft vernomen. Bovendien valt uit beide verklaringen – anders dan [eiser] heeft gesteld – niet af te leiden dat [naam] en [naam] de ouders van [eiser] de familie goed kenden.
Uit de verklaring van [kleinzoon] blijkt weliswaar dat hij in de periode waarin het testament is gewijzigd met de ouders van [eiser] heeft gesproken, maar zijn verklaring over de door hen besproken onderwerpen wekt niet de indruk dat erflater en erflaatster niet doorhadden wat er speelde/om hen heen gebeurde: kennelijk konden zij dat (de onenigheid tussen [eiser] en haar broer en zus) benoemen en daarover gesprekken voeren. Bij dit alles komt dat [eiser] zelf ter zitting heeft verklaard dat haar ouders ook wel heldere momenten kenden. [eiser] heeft ter zitting ten slotte weliswaar nog aangegeven dat haar ouders psychologisch of geriatrisch zouden zijn getest, maar geen concrete aanknopingspunten verschaft voor het kunnen aannemen van het bestaan van een dergelijk rapport (dat ook niet is opgevraagd), laat staan van de inhoud en strekking daarvan. Bij dit alles klemt ook dat [eiser] in beginsel aannemelijk zou moeten maken dat haar
beide oudersop
hetzelfde moment(het opmaken van de gewijzigde testamenten) niet in staat waren hun wil te bepalen en niet is ingegaan op de betekenis van de (theoretische) mogelijkheid dat dit slechts bij een van hen het geval is geweest.
4.13.
Tegenover de door [eiser] overgelegde verklaringen staat verder de onder 2.4. weergegeven - uitvoerige - verklaring van de notaris. Daaruit blijkt dat de notaris, onder verwijzing naar door hem gemaakte verslagen en gespreksaantekeningen, buiten aanwezigheid van derden, meerdere gesprekken met erflaatster en erflater heeft gevoerd en dat zij in deze gesprekken op consistente wijze konden uitleggen waarom zij over wensten te gaan tot het maken van hun (nieuwe) testamenten. Verder heeft de notaris verklaard dat elk testament van zijn kantoor voorafgaand aan de ondertekening aan de cliënt uitgebreid wordt toegelicht en uitgelegd, zonder dat daarbij anderen dan cliënten aanwezig zijn, en dat dit ook geldt voor de testamenten van erflater en erflaatster. De notaris heeft ook verklaard dat niet eerder dan nadat hij overtuigd was van het feit dat de inhoud van de door hen te ondertekenen testamenten overeenstemden met hun wens deze door hen en buiten aanwezigheid van anderen zijn ondertekend. Uit zijn verklaring volgt impliciet dat hij ook geen reden heeft gezien om een medisch deskundige te raadplegen.
Hieruit kan gevoeglijk worden geconcludeerd dat de notaris op het moment van ondertekenen van de testamenten meende geen aanwijzingen te zien dat erflaatster dan wel erflater wilsonbekwaam was/waren.
[eiser] heeft in dit verband nog aangevoerd dat een notaris geen medisch deskundige is, maar dat is onvoldoende om de verklaring van deze notaris te kunnen ontkrachten. Het is – mede gezien vaste jurisprudentie daaromtrent – aangaande het opmaken en wijzigen van testamenten immers bij uitstek de taak van de notaris om te onderzoeken of er sprake is van wilsbekwaamheid bij partijen. Uit de verklaring van de notaris komt naar voren dat hij dat heeft gedaan, mede aan de hand van het
Stappenplan Beoordeling Wilsbekwaamheidvan zijn beroepsgroep. [eiser] heeft ter zitting weliswaar nog verklaard weinig fiducie te hebben in de notaris, maar ook dat is onvoldoende om de verklaring van de notaris in twijfel te trekken.
4.14.
Het voorgaande leidt tot het oordeel dat [eiser] geen voldoende concrete, zwaarwegende aanwijzingen heeft gesteld om te kunnen aannemen dat erflaatster dan wel erflater bij de totstandkoming van de gewijzigde testamenten niet in staat waren hun wil te bepalen.
Gelet hierop heeft [eiser] niet aannemelijk gemaakt dat haar vorderingen in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing daarvan reeds nu gerechtvaardigd zou zijn.
4.15.
De vorderingen van [eiser] zullen worden afgewezen.
[eiser] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen.
De proceskosten van [gedaagde 1] worden begroot op:
- griffierecht
331,00
- salaris advocaat
1.107,00
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.616,00
De proceskosten van Meander worden begroot op:
- griffierecht
331,00
- salaris advocaat
1.107,00
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.616,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af;
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten aan de zijde van [gedaagde 1] begroot op € 1.616,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [eiser] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
5.3.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten aan de zijde van Meander begroot op € 1.616,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [eiser] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Kremer en in het openbaar uitgesproken op
7 mei 2025.
js (319)