ECLI:NL:RBNNE:2025:1834
Rechtbank Noord-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake openbaarmaking op grond van de Wet open overheid
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op het verzoek om voorlopige voorziening van verzoekster tegen een besluit van de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur over openbaarmaking op grond van de Wet open overheid (Woo). De voorzieningenrechter oordeelt dat het verzoek kennelijk gegrond is en doet uitspraak zonder zitting, zoals mogelijk gemaakt door artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Verweerder had op 10 april 2025 besloten om een deel van de gevraagde informatie openbaar te maken, maar had beperkingen opgelegd op basis van de uitzonderingsgronden ‘eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer’ en ‘het voorkomen van onevenredige benadeling’. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening.
De rechtbank overweegt dat afwijzing van het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening zou betekenen dat de openbaarmaking reeds zal plaatsvinden voordat verweerder het bestreden besluit volledig heroverweegt, wat de bezwaarprocedure zinledig zou maken. Daarom is het verzoek kennelijk gegrond verklaard en is bepaald dat de openbaarmaking wordt opgeschort tot twee weken na het besluit op bezwaar. Tevens is verweerder veroordeeld tot betaling van het griffierecht en proceskosten aan verzoekster, die zijn vastgesteld op € 907,- voor de rechtsbijstand door de gemachtigde.
De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, voorzieningenrechter, en is openbaar uitgesproken op 15 mei 2025. Een afschrift van de uitspraak is verzonden aan de betrokken partijen.