ECLI:NL:RBGEL:2025:7307
Rechtbank Gelderland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek wegens gebrek aan objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid
Op 18 augustus 2025 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, het wrakingsverzoek van verzoekster afgewezen. Verzoekster, vertegenwoordigd door mr. T.J. van Alten, had de rechter gewraakt in een procedure betreffende een voorlopige voorziening op grond van de Wet open overheid (Woo). De wrakingsgronden waren voornamelijk gebaseerd op de vrees dat de rechter niet onpartijdig zou zijn, omdat verzoekster geen reële mogelijkheid had gekregen om te reageren op nieuwe stukken die door de aanvraagster van de voorlopige voorziening waren ingediend. Verzoekster stelde dat deze beperking het beginsel van hoor en wederhoor had geschonden en dat de rechter niet kritisch genoeg had doorgevraagd naar de belangen van de aanvraagster.
De rechter heeft echter aangegeven dat hij verzoekster wel degelijk de gelegenheid heeft geboden om te reageren en dat hij de regie over de zitting heeft genomen door eerst vragen te stellen. De wrakingskamer oordeelde dat de zittingsaantekeningen van de mondelinge behandeling op 17 juli 2025 de kernbron zijn voor de beoordeling van het wrakingsverzoek. Hieruit bleek dat verzoekster voldoende gelegenheid had gekregen om haar standpunten naar voren te brengen.
De wrakingskamer concludeerde dat er geen sprake was van schending van hoor en wederhoor of van een bevooroordeelde en onevenwichtige belangenafweging. De vrees voor partijdigheid was niet objectief gerechtvaardigd, en het verzoek tot wraking werd afgewezen. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.