ECLI:NL:RBNNE:2025:1860

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
8 mei 2025
Publicatiedatum
15 mei 2025
Zaaknummer
18.316699.24
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte wegens medeplegen van woningoverval met geweld en bedreiging

Op 8 mei 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Leeuwarden uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het medeplegen van een woningoverval. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 36 maanden. De verdachte, die als president van een motorclub fungeerde, speelde een cruciale rol in de totstandkoming van de overval, ondanks dat hij niet fysiek aanwezig was tijdens de uitvoering. De rechtbank oordeelde dat de verdachte de medeverdachten had aangezet tot de overval en misbruik had gemaakt van zijn hiërarchische positie binnen de motorclub. De rechtbank nam het de verdachte kwalijk dat hij geen verantwoordelijkheid nam voor zijn daden en geen respect toonde voor het eigendom van anderen. De zaak kwam tot stand na een onderzoek dat leidde tot de aanhouding van de verdachte en zijn medeverdachten, die betrokken waren bij de gewelddadige overval op 14 september 2024. De rechtbank achtte de betrokkenheid van de verdachte bij de overval wettig en overtuigend bewezen, ondanks zijn ontkenning van betrokkenheid. De rechtbank sprak de verdachte vrij van enkele onderdelen van de tenlastelegging, maar oordeelde dat de nauwe samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachten voldoende was om hem als medepleger aan te merken. De rechtbank legde ook schadevergoedingen op aan de benadeelde partijen, die schade hadden geleden door de overval.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
Parketnummer 18-316699-24
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 8 mei 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1982 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 17 april 2025 en is gesloten op 8 mei 2025.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M.R.M. Schaap, advocaat te Groningen.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. D. Roggen en mr. L. Lübbers.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 14 september 2024 te Leeuwarden tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, zes, althans een aantal pakjes sigaretten van het merk Gauloises, (een) halsketting(en), een Samsung Telefoon type Galaxy S21 en/of een of
meerdere wikkels cocaïne, althans verdovende middelen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om
het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen deze [slachtoffer 2] en [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
  • de uitgang van het parkeerterrein te blokkeren en dreigend bij de auto van [slachtoffer] te staan en op de auto te bonken en/of
  • [slachtoffer] te dwingen onder dreigende gebaren met de hand, dwingende taal en de aanwezigheid van een puntig voorwerp uit de auto te stappen en/of vervolgens
  • [slachtoffer] na het uitstappen uit de auto vast te pakken en/of te duwen in de richting van de portiek en/of waarbij die [slachtoffer] werd bedreigd dat hij gestoken zou gaan worden door verdachte en diens mededader(s), althans waar tegen die [slachtoffer] werd gezegd dat hij getuped zou gaan worden en/of vervolgens
  • in de portiek van de flat/het wooncomplex van [slachtoffer] steviger vast te pakken, krachtig tegen een raam aan te duwen, tegen het hoofd van [slachtoffer] te beuken en/of in het gezicht van [slachtoffer] te slaan en/of vervolgens
  • te steken met een mes, althans een langwerpig puntig of scherp voorwerp in de richting van de linkerzij, althans het lichaam van die [slachtoffer] en/of vervolgens
  • bij aankomst in de woning van [slachtoffer] [slachtoffer 2] te (be)dreigen haar te slaan als ze zou gaan gillen;
En/of
hij op of omstreeks 14 september 2024 te Leeuwarden tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] en/of [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van zes, althans een aantal pakjes sigaretten van het merk Gauloises, (een) halsketting(en), een Samsung Telefoon type Galaxy S21 en/of een of meerdere wikkels cocaïne, althans verdovende middelen, in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten dele aan [slachtoffer] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat
hij, verdachte en/of zijn mededader
  • de uitgang van het parkeerterrein heeft/hebben geblokkeerd en dreigend bij de auto van [slachtoffer] heeft/hebben gestaan en op de auto heeft/hebben gebonkt en/of
  • [slachtoffer] heeft/hebben gedwongen onder dreigende gebaren met de hand, dwingende taal en de aanwezigheid van een puntig voorwerp uit de auto te stappen en/of vervolgens
  • [slachtoffer] na het uitstappen uit de auto heeft/hebben vast gepakt en/of geduwd in de richting van de portiek en/of waarbij die [slachtoffer] werd bedreigd dat hij gestoken zou gaan worden door verdachte en diens mededader(s), althans waar tegen die [slachtoffer] werd gezegd dat hij
getuped zou gaan worden en/of vervolgens
  • in de portiek van de flat/het wooncomplex van [slachtoffer] steviger vast heeft/hebben gepakt, krachtig tegen een raam aan heeft/hebben geduwd, tegen het hoofd van [slachtoffer] heeft/hebben gebeukt en/of in het gezicht van [slachtoffer] heeft/hebben geslagen en/of vervolgens
  • heeft/hebben gestoken met een mes, althans een langwerpig puntig of scherp voorwerp in de richting van de linkerzij, althans het lichaam van die [slachtoffer] en/of vervolgens
  • bij aankomst in de woning van [slachtoffer] , [slachtoffer 2] heeft/hebben bedreigd/gedreigd haar te slaan als ze zou gaan gillen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] en/of [medeverdachte] en/of [medeverdachte] en/of [medeverdachte] op of omstreeks 14 september 2024 te Leeuwarden tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, zes, althans een aantal pakjes sigaretten van het merk Gauloises, (een) halsketting(en), een Samsung Telefoon type Galaxy S21 en/of een of meerdere wikkels cocaïne, althans verdovende middelen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen deze [slachtoffer 2] en [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
  • de uitgang van het parkeerterrein te blokkeren en dreigend bij de auto van [slachtoffer] te staan en op de auto te bonken en/of
  • [slachtoffer] te dwingen onder dreigende gebaren met de hand, dwingende taal en de aanwezigheid van een puntig voorwerp uit de auto te stappen en/of vervolgens
  • [slachtoffer] na het uitstappen uit de auto vast te pakken en/of te duwen in
de richting van de portiek en/of waarbij die [slachtoffer] werd bedreigd dat hij gestoken zou gaan worden door verdachte en diens mededader(s), althans waar tegen die [slachtoffer] werd gezegd dat hij getuped zou gaan worden en/of vervolgens
  • in de portiek van de flat/het wooncomplex van [slachtoffer] steviger vast te pakken, krachtig tegen een raam aan te duwen, tegen het hoofd van [slachtoffer] te beuken en/of in het gezicht van [slachtoffer] te slaan en/of vervolgens
  • te steken met een mes, althans een langwerpig puntig of scherp voorwerp in de richting van de linkerzij, althans het lichaam van die [slachtoffer] en/of vervolgens
  • bij aankomst in de woning van [slachtoffer] [slachtoffer 2] te (be)dreigen haar te slaan als ze zou gaan gillen, welk misdrijf, hij, verdachte, op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2024 tot en met 14 september 2024 te Leeuwarden, in elk geval in Nederland, opzettelijk heeft uitgelokt door giften, beloften, misbruik van gezag, geweld, bedreiging en/of misleiding en/of het
verschaffen van gelegenheid, middelen of
inlichtingen, te weten door zijn hiërarchische positie als president van de chapter [naam] van de motorclub [naam] te gebruiken tegenover [medeverdachte] en/of [medeverdachte] en/of [medeverdachte] en/of [medeverdachte] .

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben veroordeling gevorderd voor het primair ten laste gelegde feit, gelet op de aangifte van [slachtoffer] , de getuigenverklaring van [slachtoffer 2] , de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] , de structuur en hiërarchie binnen de motorclub en bevindingen uit de taps en de telefoons. Medeplegen van de woningoverval kan wettig en overtuigend bewezen worden, aangezien er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachten. Het feit dat verdachte geen uitvoeringshandelingen heeft verricht doet daar niks aan af. Wat betreft het Openbaar Ministerie staat voldoende vast dat verdachte opdracht heeft gegeven voor de woningoverval.
Het ten laste gelegde bedreigen en steken met een mes (tweede en vijfde gedachtestreepje) blijkt enkel uit de verklaring van [slachtoffer] zodat voor deze onderdelen van de tenlastelegging vrijspraak dient te volgen.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken. Zij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte elke betrokkenheid bij de woningoverval ontkent. De verklaringen van aangever [slachtoffer] bevatten meerdere tegenstrijdigheden en dienen onbetrouwbaar te worden geacht, zodat deze niet voor het bewijs kunnen worden gebezigd. Daarnaast kan uit de verklaringen en telefoongegevens niet worden afgeleid dat verdachte de opdracht heeft gegeven voor de woningoverval.
Ook kan niet worden vastgesteld dat hij voorafgaand aan de overval dan wel daarna een rol heeft gehad in de planning of uitvoering hiervan. Dit brengt met zich dat verdachte niet als medepleger kan worden aangemerkt.
Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde feit heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat niet is voldaan aan de vijf juridische vereisten van uitlokking, zodat eveneens vrijspraak dient te volgen.
Oordeel van de rechtbank
Partiële vrijspraak
De rechtbank zal verdachte partieel vrijspreken van het steken met een mes (vijfde gedachtestreepje), het dwingen van [slachtoffer] uit de auto te stappen onder aanwezigheid van een puntig voorwerp (tweede gedachtestreepje) en de opmerking dat [slachtoffer] getuped zou worden (derde gedachtestreepje). Uit het dossier blijkt niet dat de verklaring van aangever op voornoemde onderdelen ondersteund wordt door andere bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 17 april 2025 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik was de president van de chapter [naam] van de motorclub.
Het klopt dat ik het telefoonnummer [telefoonnummer] in gebruik had, met als accountnaam [naam] .
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever d.d. 15 september 2024, opgenomen op pagina 59 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2024252005 d.d. 16 december 2024, inhoudend de verklaring van [slachtoffer] :
Op 14 september 2024 kwam ik bij mijn woning aan in de [adres] (Leeuwarden). Op het moment dat ik in het parkeervak stil stond zag ik een zwarte Seat Ibiza achteruit het plein oprijden. Deze blokkeerde de auto de toegang tot het plein. Een van de mannen liep op mij af. Terwijl hij met mij sprak hoorde ik dat er op mijn auto gebonkt werd. Ook werd geprobeerd om de deuren van de auto te openen. Ik raakte hierdoor erg geïntimideerd en voelde mij ernstig bedreigd. De mannen die om mijn auto heen stonden liepen met mij mee en gingen voor de auto staan. Ik ben toen gestopt en besefte dat ik geen kant uit kon. Ik heb de auto het vak weer ingereden en ben toen, onder dwang uitgestapt. Meteen na het moment dat ik was uitgestapt werd ik door de mannen beetgepakt en bij mijn auto vandaan in de richting van de portiek van mijn woning geduwd. Een persoon trok mij aan mijn trui mee terwijl de anderen mij duwden. Ik werd het portiek binnen geduwd. Ik werd toen harder beetgepakt en werd krachtig tegen het raam van de portiek geduwd. Ik kreeg onmiddellijk meerdere harde beuken tegen mijn hoofd. Ik zag en voelde dat ik meerdere keren hard in mijn gezicht geslagen werd. Als gevolg van de stompen heb ik een enorme bult op de linkerzijde van mijn voorhoofd. Op het moment dat ik tegen het raam geduwd werd voelde ik ook dat de mannen mijn kleding, met name mijn broekzakken, betasten. Een van hen pakte mijn GSM (Samsung S21) uit mijn hand. De mannen riepen voortdurend dat ik mijn waardevolle voorwerpen moest afgeven.
Voor de deur staande deed ik mijn twee halskettingen af. Toen mijn vriendin, [slachtoffer 2] , de voordeur opende werd ik naar binnen geduwd, gevolgd door de mannen. Een van de mannen ging bij haar staan en bedreigde haar. Hij zei dat wanneer zij iets stoms ging doen zoals gillen hij haar zou slaan. De man die dit zei had een Aziatisch uiterlijk. Man 3 en 4 liepen zelfstandig door de woning op zoek naar waardevolle voorwerpen. Op een kastje lag één aangebroken slof sigaretten. Man 3 of 4 zei dat dit waardevol was en nam de aangebroken slof mee.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever d.d. 18 september 2024, opgenomen op pagina 71 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer] :
De dwang bestond uit het feit dat er door de mannen werd gezegd dat ik uit de auto moest stappen anders zouden zij mij iets aandoen. Tijdens de beroving heb ik onder dwang vier witte wikkels met daarin in totaal 2 gram cocaïne afgegeven.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 15 september 2024, opgenomen op pagina 81 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 2] :
Ik zag drie mannen achter [slachtoffer] staan. Een daarvan was donkergetint met dreadlocks, een persoon van Aziatische afkomst en die andere had een capuchon op. Ik zag dat de mannen de keuken ingingen en ik moest bij de kledingkast blijven in de kamer. Die Aziatische jongen ging breed tegenover mij staan en zei dat ik mij er niet mee moest bemoeien voor mijn eigen veiligheid. Ik zag dat die Aziatische jongen en die met de capuchon op de kledingkast aan het kijken waren en om zich heen. Toen zag ik dat die Aziatische jongen een slof sigaretten pakte. Dat waren Gauloises sigaretten.
De mannen kwamen heel agressief binnen, dat merkte ik aan de gezichten en de houding van de mannen. Het kwam angstig en intimiderend op mij over. Die Aziaat heeft een keer met zijn vuist gedreigd dat ik mijn bek moest houden.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 22 oktober 2024, opgenomen als aanvullend proces-verbaal bij voornoemd dossier van Politie Noord-Nederland met nummer
2024252005 d.d. 16 december 2024, inhoudend als verklaring van medeverdachte [medeverdachte] :
V: [medeverdachte] . In de telefoon van de pres vinden wij een chat tussen jou en de pres ( [verdachte] ) dat de afspraak wordt gemaakt om bij hem langs te komen. De chat was op 31 augustus 2024. De afspraak was gepland rond kwart voor 4.
A: Dit ging inderdaad over [slachtoffer] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer] ). Dit was het voorbereiden van de afspraak in [adres] .
V: Je hebt verklaard dat de ruzie in [adres] begin september was geweest. Klopt dat? A: Ja.
V: Weet je nog wat voor dag dat was?
A: Een woensdag , dat is de dag dat de pres (de rechtbank begrijpt: verdachte) er altijd staat.
A: Het ging erom dat [slachtoffer] de nummers die op de simkaart stonden die ik had overgenomen op zijn eigen telefoon heeft gezet. Daar ben ik achter gekomen en heb dit tegen de pres verteld en daarom dus dat gesprek.
V: Je hebt verklaard dat de ruzie in [adres] begin september was geweest. Klopt dat? A: Ja.
V: Weet je nog wat voor dag dat was?
A: Een woensdag , dat is de dag dat de pres er altijd staat.
V: Nu vindt de woningoverval plaats op 14 september 2024, ongeveer 2 weken na het gesprek in [adres] . Wat is er in de tussen liggende periode gebeurd?
A: Ik heb [slachtoffer] erop betrapt hij de nummers overgenomen had ik wilde dit eerst ook met hem zelf bespreken. Ik heb het toen gemeld bij de pres. Ik heb zondag de telefoon in ontvangst genomen ik ben er diezelfde avond achter gekomen dat [slachtoffer] het nummers zelf had overgenomen. Ik kreeg namelijk een berichtje van iemand dat diegene nu 2 nummers kreeg waarop besteld kon worden. Toen wist ik dat [slachtoffer] het nummer voor zichzelf had gehouden en mij een dode lijn had gegeven. Nadat ik had geprobeerd om [slachtoffer] daar op een normale manier mee te confronteren en dit niet lukte heb ik de pres dus in kennis gesteld. Dit was op dezelfde zondag of de maandag. Dan hebben we het over begin september.
V: Wat was de reactie van de pres?
A: Oke, wordt geregeld. (Ik heb de pres dit onder 4 ogen verteld.) V: Er wordt bij jou thuis afgesproken hoe is dat gegaan?
A: Er werd contact opgenomen door [medeverdachte] (de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte] ). Ik moest van [medeverdachte] mee. Ik heb gezegd dat ik er ver vandaan moest blijven. [medeverdachte] zei dat we naar [slachtoffer] gingen. Dit was mij eerder al verteld maar ik weet niet meer wanneer dat was. De pres had dit gezegd. Er zou een bezoek worden gedaan aan [slachtoffer] . Er is mij niet verteld wanneer er een bezoek zou plaats vinden, wel in het weekend. Dit was op de woensdag ervoor gezegd. Dit was in [adres] bij de kraam van de pres.
A: Er werd mij gevraagd of ik naar mijn vriendin ging, of ik last had van mijn arm. Ik heb op beide nee gezegd. Toen moest ik die avond mee. Ik heb hier naar te luisteren omdat [medeverdachte] een full member is en [medeverdachte] en ik prospects. [medeverdachte] had gezegd dat [medeverdachte] en [medeverdachte] bij mij zouden komen. [medeverdachte] sliep al bij mij omdat hij ruzie had met zijn vriendin. [medeverdachte] ging ook mee.
V: Ze komen bij jou om bij te verzamelen. Wat is er voordat jullie vertrokken A: Alles meenemen uit het huis. Dan bedoel ik de verkoopwaar.
O: Eigenlijk was het dus een ripdeal. A: Ja uiteindelijk wel ja
V: Is er na de overval ook contact geweest met de pres?
A: Na de overval was ik er niet van op de hoogte dat er contact is geweest met de pres. Daar in tegen heb ik nadat de 3 jongens waren opgepakt de pres wel gezien. Pres kwam de zaterdag nacht naar mij toe.
Toen wij in de auto zaten werd [medeverdachte] gebeld. Ik ben uit de auto gestapt met de spullen. Pres kreeg geen contact met de jongens en we hebben toen samen gekeken waar ze konden zijn. Er werd toen al snel duidelijk dat ze waren opgepakt.
V: Pres heeft jou dezelfde nacht nog bezocht, wat deden jullie? A: We hebben een blokje gereden.
V: Hoe deed de pres tegen jou? A: Gestrest
V: [medeverdachte] , jij hebt verklaard dat de pres jou de opdracht heeft gegeven om de adresgegevens van [slachtoffer] te achterhalen. Wanneer was dit?
A: De week na de zondag dat ik erachter kwam dat [slachtoffer] de lijn zelf had genomen. [medeverdachte] heeft mij dit gevraagd.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 september 2024, opgenomen op pagina 34 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] :
Op 14 september 2024 omstreeks 22.12 uur kregen wij het verzoek om te gaan naar de [adres] . Aldaar zou een woningoverval hebben plaatsgevonden.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 oktober 2024, opgenomen op pagina 124 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [verbalisant] :
Op 15 september 2024 werd tijdens de aanhouding van verdachte [medeverdachte] de telefoon van verdachte inbeslaggenomen. Ik heb zoekslag “griek” in de telefoon van verdachte toegepast met 2 chats als resultaat.
Zoekslag op griek 1e chat:
* 29-8-2024
Huuuuuuu: Wat was er bro
NOBODY (owner): De griek wil ff praten met jou en die nieuwe gap NOBODY (owner): Had hem zelf al gezegt maar lult teveel Huuuuuuu: Waar wilt ie over praten dan
Huuuuuuu: Ik hou me er niet meer mee bezig NOBODY (owner): de griek
Huuuuuuu: Ja maar waarover Huuuuuuu: Is niet meer mijn ding toch
Huuuuuuu: Als ie wil praten moet ie met die mannetje spreken
NOBODY (owner): Ja maar die mannetje wil dus niet dus als jij ff lult tegen hem dat ie gwn moet gaan NOBODY (owner): Jij hebt niks mee te maken meer dat weet de griek ook wel
NOBODY (owner): Maar die wil met die andere praten maar als ik vraag doet ie Huuuuuuu: Ooh zo
Huuuuuuu: Wat zegt ie dan
NOBODY (owner): Ik zeg dat ie ff moet meeten er hem Huuuuuuu: Als ie niet wilt wil ie niet
Huuuuuuu: Is zijn ding toch
NOBODY (owner): Ja maar bro de griek wil meeten
Huuuuuuu: Ja snap ik maar je kan hem moeilijk dwingen toch, hij heeft er blijkbaar geen behoefte aan Huuuuuuu: Ik ga wel langs de griek
Huuuuuuu: Dan hoor ik wel ff
* 30-8-2024
NOBODY (owner): Hij is er volgende week weer Huuuuuuu: Is goed
* 31-8-2024
Huuuuuuu: Heb met hem gepraat Huuuuuuu: Ik ga samen met hem langs griek Huuuuuuu: Wanneer is ie er weer
Huuuuuuu: En op welke dag staat ie in [adres] NOBODY (owner): Woensdag man
* 2-9-2024
Huuuuuuu: Half 4 haalt hij me op
NOBODY (owner): Aii geef ik kwart voor 4/ 4uur door
Identificatie Huuuuuuu
Op dinsdag 1 oktober 2024 werd verdachte [medeverdachte] voor de 2e maal gehoord. In het verhoor is de vraag gesteld : Wie is de gebruiker met de naam Huuuuuuu in jou whatsapp?
[medeverdachte] antwoordt daarop dat het een maat van hem is genaamd [naam] .
Zoekslag op griek 2e chat:
* 18-8-2024
NOBODY (owner): Dus je haalt ergens anders nu? [naam] : Ja maat
* 24-8-2024
NOBODY (owner): Moeten 1 september ff praten trouwens ik laat je nog weten hoe en wat [naam] : Moeten? of wil je graag
NOBODY (owner): Komt van de griek moest doorgeven
Identificatie [naam] :
In het verhoor is de vraag gesteld : Wie is de gebruiker met de naam [naam]
18+artiekelen in jou whatsapp? [medeverdachte] antwoordt daarop dat het een drugslijn is die eerst in gebruik was bij [naam] , die hem overdraagt aan aangever [slachtoffer] .
[slachtoffer] wil ergens anders drugs afnemen en dan moet verdachte [medeverdachte] van verdachte [verdachte] de drugslijn gaan runnen.
Identificatie griek:
Uit onderzoek is gebleken dat met griek verdachte [verdachte] wordt bedoeld.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 oktober 2024, opgenomen op pagina 159 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [verbalisant] :
Op 14 oktober 2024 werd tijdens de aanhouding van verdachte [verdachte] de telefoon van verdachte inbeslaggenomen. Ik heb de telefoon bekeken en onderstaande bevonden.
Whatsapp gesprek tussen verdachte [verdachte] en verdachte [medeverdachte]Op 31 augustus omstreeks 09:37 uur vond onderstaand Whatsapp gesprek plaats. [medeverdachte] : Pres goedemorgen ben jij woensdag in [adres] met de wagen? [naam] (owner): Ja [medeverdachte] Zeker
[medeverdachte] : Top dan komen die jongens langs [medeverdachte] : Rond kwart voor 4 komen ze [naam] (owner): Is goed broer
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 september 2024, opgenomen op pagina 52 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [verbalisant] :
Bij de aanhouding werd een telefoon onder verdachte [medeverdachte] inbeslaggenomen. Uit het toestel werd een chat veiliggesteld tussen de telefoonnummers [telefoonnummer] [medeverdachte] (owner) en [telefoonnummer] Pres [verdachte] .
* 14-9-2024
Pres [verdachte] 21:19:29 uur: Succes straks Sgt
[medeverdachte] (owner) 21:49:13 uur: Dankjewel pres ben al op pad [medeverdachte] (owner) 22:14:53 uur: Klaar als een kantje
Pres [verdachte] 22:29:53 uur: Bel je zo Sgt
Pres [verdachte] 22:57:01 uur: Broer. Gaat goed ?
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen met bijlagen d.d. 16 oktober 2024, opgenomen op pagina 194 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [verbalisant] :
[verdachte] maakt onder andere gebruik van het telefoonnummer [telefoonnummer] .
Gedurende de periode 4 oktober 2024 tot heden werd de telecommunicatie gemonitord en vastgelegd. In genoemde gesprekken staat onder andere
  • Dat er is gezongen door betrokkenen
  • Dat dit kankerhonden zijn
  • Dat er rekening wordt gehouden dat de gesprekken worden afgeluisterd
  • Dat ratten moeten worden aangepakt
  • Familie van de kankerhonden moet worden benaderd voor de verklaringen
  • Dat er voor 2 financieel sponsering moet komen en voor de kankerhonden niet
  • Dat er een lebarakaartje moet worden geregeld zodat ze save kunnen bellen
  • Dat er alleen met een kaartje van medegedetineerden wordt gebeld ivm afluisteren
Bewijsoverwegingen
Op grond van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen overweegt de rechtbank ten aanzien van de betrokkenheid en de rol van verdachte als volgt.
De betrokkenheid van verdachte
De belastende verklaring van medeverdachte [medeverdachte] over de betrokkenheid van verdachte wordt allereerst ondersteund door objectieve bewijsmiddelen, te weten de gesprekken voorafgaand aan de ontmoeting in [adres] . Uit de appgesprekken tussen medeverdachte [medeverdachte] en [naam] blijkt dat gezegd wordt dat “de griek wil ff praten” en “de griek wil meeten”. De rechtbank gaat ervan uit dat verdachte de persoon is die wordt omschreven als “de griek”, gelet op de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] maar ook omdat verdachte op woensdag met een Griekse foodtruck in [adres] stond.
Medeverdachte [medeverdachte] zegt op 2 september 2024 dat hij “kwart voor 4/4 uur” doorgeeft. Dit specifieke onderdeel c.q. tijdstip komt vervolgens ook terug in een whatsappgesprek tussen medeverdachte [medeverdachte] en verdachte zelf. Op 31 augustus 2024 vraagt medeverdachte [medeverdachte] aan verdachte: “Pres goedemorgen ben jij woensdag in [adres] met de wagen?”.
Verdachte stuurt vervolgens dat dit klopt (“Ja [medeverdachte] Zeker”) en stuurt nogmaals een bevestiging (“is goed broer”) als hij te horen krijgt dat die jongens dan rond kwart voor 4 langskomen.
Het gesprek vond uiteindelijk plaats in [adres] en stond in het teken van de door aangever [slachtoffer] overgenomen drugslijn van [naam] . Toen medeverdachte [medeverdachte] in de week na de ontmoeting in [adres] erachter kwam dat aangever de drugslijn voor zichzelf hield, bracht hij de verdachte, omdat hij de president van de motorclub was, hiervan op de hoogte. Gelet op de hiërarchie binnen de motorclub sluit dit ook aan op de wijze waarop de clubleden verantwoording moesten afleggen aan de president.
Medeverdachte [medeverdachte] had de functie prospect, een lage rang in de motorclub, en was verantwoording aan de mensen boven hem schuldig. Een vergelijkbare situatie deed zich voor omtrent het achterhalen van het woonadres van [slachtoffer] . Immers, uit het dossier blijkt dat medeverdachte [medeverdachte] in opdracht van verdachte achter dit adres (en niet diens telefoonnummer) moest komen en doorsturen naar medeverdachte [medeverdachte] , die ook een hogere rang binnen de motorclub had dan medeverdachte [medeverdachte] .
Anders dan het betoog van de verdediging blijkt naar het oordeel van de rechtbank uit de bewijsmiddelen dat verdachte de opdrachtgever was van de woningoverval en dat de uitvoerders hierover verantwoording aan hem moesten afleggen. Uit de appgesprekken blijkt dat verdachte op 14 september 2024 om 21:19 uur een bericht naar medeverdachte [medeverdachte] stuurt waarin hij zegt “Succes straks Sgt”.
Medeverdachte [medeverdachte] reageert om 21:49 uur en zegt: “Dankjewel pres ben al op pad”. Om 22:14 uur stuurt hij vervolgens naar verdachte: “Klaar als een kantje”. Dit bericht volgt enkele minuten na de melding van de woningoverval om 22:12 uur. Gelet op de korte opeenvolging van voornoemde berichten staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat deze te relateren zijn aan de woningoverval, mede omdat [medeverdachte] heeft bekend bij die overval betrokken te zijn geweest. Onder deze omstandigheden mag van de verdachte een redelijke, die redengevendheid ontzenuwende verklaring verlangd worden. De verklaring van verdachte dat het appgesprek over iets anders ging acht de rechtbank onaannemelijk.
Gelet op het voorgaande verwerpt de rechtbank het verweer van de verdediging dat verdachte op geen enkele wijze betrokken is geweest bij de woningoverval.
Medeplegen
De vraag die de rechtbank vervolgens moet beantwoorden is of het handelen van verdachte als medeplegen van de woningoverval kan worden aangemerkt. De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard als is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Ook wanneer het ten laste gelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn.
Bij de beoordeling van de vraag of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
De bijdrage van de medepleger kan in uitzonderlijke gevallen in hoofdzaak vóór of ná het strafbare feit zijn geleverd. Een geringe rol of het ontbreken van enige rol in de uitvoering van het delict zal in dergelijke gevallen moeten worden gecompenseerd, bijvoorbeeld door een grote(re) rol in de voorbereiding.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde het volgende af.
De rechtbank stelt vast dat verdachte niet aanwezig is geweest bij de uitvoering van de woningoverval. Verdachtes afwezigheid bij de uitvoering, hoeft niet direct aan een bewezenverklaring van medeplegen in de weg te staan. Immers, indien sprake is van voldoende compensatie, bijvoorbeeld door een grote(re) rol in de voorbereiding, kan ook zonder uitvoeringshandelingen aan en/of aanwezigheid bij het delict sprake zijn van medeplegen. De rechtbank stelt aan de hand van het dossier en het verhandelde ter zitting vast dat verdachte zowel voorafgaand aan als na de woningoverval handelingen heeft verricht die daarmee verband houden.
Met betrekking tot de rol van verdachte overweegt de rechtbank dat uit de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] en de overige bewijsmiddelen blijkt dat verdachte een leidinggevende rol heeft gehad bij het beramen van het plan om (de woning van) [slachtoffer] te overvallen. Verdachte heeft gebruikgemaakt van zijn positie als president van de motorclub door de medeverdachten de overval te laten uitvoeren. Hij wist dat de leden van de motorclub gelet op de hiërarchie binnen de club luisterden naar deze opdracht. In een eerder stadium wist hij ook al een ontmoeting in [adres] en het adres van [slachtoffer] via een medeverdachte te regelen. Daarnaast stond verdachte voorafgaand en na de overval in nauw contact met medeverdachte [medeverdachte] . Hij wenste hem succes en reageerde na de overval dat hij hem zou
bellen. Toen medeverdachte [medeverdachte] niet meer reageerde op de appberichten van de verdachte - [medeverdachte] was kort na de overval door de politie aangehouden - ging verdachte met medeverdachte [medeverdachte] zelf op pad om te kijken waar de uitvoerders waren. De rechtbank wijst voorts nog op de telecommunicatie van de verdachte, waarin hij spreekt over zingen de rechtbank begrijpt: praten met de politie - , dat de familie van die kankerhonden moet worden benaderd en dat er voor 2 financieel sponsering moet komen en voor de kankerhonden niet.
Op grond van het voorgaande concludeert de rechtbank dat de rol van verdachte bij de voorbereiding van de overval en zijn handelingen tijdens en na de woningoverval van wezenlijk belang zijn geweest en van voldoende gewicht om hem aan te merken als medepleger. De rechtbank is van oordeel dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten, die in de kern bestaat uit gezamenlijke planning van de overval. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.
Diefstal versus afpersing
De officier van justitie heeft het onder feit 1 primair ten laste gelegde impliciet cumulatief tenlastegelegd als diefstal en/of afpersing. De rechtbank maakt in de bewezenverklaring ten aanzien van de verschillende goederen onderscheidt of het handelen van verdachte gekwalificeerd wordt als diefstal of als afpersing.
Het verschil tussen beide kwalificaties ligt in het gegeven dat bij diefstal het goed zelf door verdachte wordt weggenomen (om het zich wederrechtelijk toe te eigenen), terwijl bij afpersing een goed door het slachtoffer wordt afgegeven aan verdachte doordat geweld wordt gebruikt of gedreigd wordt met geweld (onder dwang).

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 14 september 2024 te Leeuwarden, tezamen en in vereniging met anderen, pakjes sigaretten van het merk Gauloises en een Samsung Telefoon type S21 die
aan [slachtoffer] en [slachtoffer 2] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen deze [slachtoffer 2] en [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, door:
  • de uitgang van het parkeerterrein te blokkeren en dreigend bij de auto van [slachtoffer] te staan en op de auto te bonken en
  • [slachtoffer] te dwingen onder dreigende gebaren met de hand en dwingende taal uit de auto te stappen en vervolgens
  • [slachtoffer] na het uitstappen uit de auto vast te pakken en te duwen in de richting van de portiek en vervolgens
  • in de portiek van de flat [slachtoffer] steviger vast te pakken, krachtig tegen een raam aan te duwen, tegen het hoofd van [slachtoffer] te beuken en in het gezicht van [slachtoffer] te slaan en vervolgens
  • bij aankomst in de woning van [slachtoffer] [slachtoffer 2] te bedreigen haar te slaan als ze zou gaan gillen;
en
hij op 14 september 2024 te Leeuwarden, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van halskettingen en wikkels cocaïne die aan [slachtoffer] toebehoorden, welk geweld en bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte en zijn mededaders
  • de uitgang van het parkeerterrein hebben geblokkeerd en dreigend bij de auto van [slachtoffer] hebben gestaan en op de auto hebben gebonkt en
  • [slachtoffer] hebben gedwongen onder dreigende gebaren met de hand en dwingende taal uit de auto te stappen en vervolgens
  • [slachtoffer] na het uitstappen uit de auto hebben vast gepakt en geduwd in de richting van de portiek en
  • in de portiek van de flat van [slachtoffer] steviger vast hebben gepakt, krachtig tegen een raam aan hebben geduwd, tegen het hoofd van [slachtoffer] hebben gebeukt en in het gezicht van [slachtoffer] hebben geslagen en vervolgens
  • bij aankomst in de woning van [slachtoffer] , [slachtoffer 2] hebben bedreigd haar te slaan als ze zou gaan gillen.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
Eendaadse samenloop van:
primair diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
Vordering van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden met aftrek van het voorarrest.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen strafmaatverweer gevoerd. Gelet op de bepleite vrijspraak heeft zij opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte verzocht.
Oordeel van de rechtbank
Algemeen
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het reclasseringsrapport van 18 maart 2025, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officieren van justitie en het pleidooi van de verdediging.
Documentatie
De rechtbank heeft kennis genomen van het uittreksel justitiële documentatie van 16 september 2024, waaruit blijkt dat verdachte in 2021 door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is veroordeeld voor onder andere mishandeling. Daarnaast is artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een woningoverval, waarbij meerdere goederen zijn meegenomen. s Avonds laat zijn de medeverdachten naar de woning van het slachtoffer gegaan om hem met de auto op te wachten en vervolgens te confronteren. Toen het slachtoffer nietsvermoedend aan kwam rijden werd hij direct op dreigende wijze bij zijn auto aangesproken dat hij moest uitstappen en meewerken. Vervolgens werd hij meegetrokken naar zijn woning, meermalen geslagen in de portiek en moest hij zijn waardevolle spullen afgeven. De vriendin van het slachtoffer, die niks met het incident te maken had en op dat moment in de woning lag te slapen, heeft de medeverdachten en het slachtoffer nadat er door hen werd aangebeld binnengelaten. Ook zij werd vervolgens bedreigd dat zij mee moest werken, anders zou ze geslagen worden. Ondertussen werd de woning door de medeverdachten doorzocht naar waardevolle spullen. Alhoewel verdachte niet feitelijk aanwezig was bij de uitvoering van de woningoverval, heeft hij een belangrijke rol in de totstandkoming van de overval vervuld. Immers, verdachte is de initiator geweest van de woningoverval en heeft de medeverdachten hiertoe aangezet. Als president van de motorclub heeft hij misbruik gemaakt van de hiërarchische positie die hij had. Door zijn handelen heeft verdachte geen respect getoond voor andermans eigendom en heeft hij geen oog gehad voor het leed die hij bij de slachtoffers teweeg heeft gebracht. Voor de slachtoffers moet de overval een zeer beangstigende ervaring zijn geweest. In het algemeen zorgen overvallen voor maatschappelijke gevoelens van onrust en onveiligheid. Bovendien blijkt uit zijn proceshouding dat verdachte geen enkele verantwoordelijkheid neemt voor zijn handelwijze. De rechtbank neemt dit verdachte kwalijk.
Persoon van verdachte
Uit het reclasseringsrapport blijkt onder meer dat het risico op recidive niet kan worden ingeschat aangezien verdachte ontkent betrokken te zijn geweest bij de ten laste gelegde gedragingen. Wel heeft de reclassering opgemerkt dat de leefgebieden financiën, sociaal netwerk en houding bij bewezenverklaring aangemerkt kunnen worden als delictgerelateerd en dat zij een risico op recidive vormen. Bij een veroordeling wordt een straf zonder bijzondere voorwaarden geadviseerd. Ten aanzien van het schorsingstoezicht wordt opgemerkt dat verdachte zich houdt aan de afspraken. Ter zitting heeft verdachte dit bevestigd en heeft hij opgemerkt dat hij zijn financiën weer op orde begint te krijgen en dat hij afstand heeft gedaan van de motorclub waar hij president van was.
LOVS oriëntatiepunten
Voor de bepaling van de straf heeft de rechtbank gekeken naar de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (verder: LOVS). Deze oriëntatiepunten worden door strafrechters gebruikt om te zorgen dat rechtbanken bij het opleggen van straffen uitgaan van dezelfde uitgangspunten. De rechtbank zoekt aansluiting bij de oriëntatiepunten van het LOVS ten aanzien van een overval binnen een woning met licht geweld of verbale bedreiging. Hiervoor geldt als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 36 maanden.
Op te leggen straf
Alles afwegend ziet de rechtbank geen redenen om af te wijken van het door de LOVS gehanteerde oriëntatiepunt en acht derhalve een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden passend en geboden. Omdat de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal opleggen is er geen ruimte bijzondere voorwaarden aan verdachte op te leggen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

Benadeelde partij

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
[slachtoffer] , tot een bedrag van 50,00 ter zake van materiële schade en 1.150,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer 2] , tot een bedrag van 983,72 ter vergoeding van materiële schade en 1.300,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officieren van justitie
[slachtoffer]
De officieren van justitie hebben gevorderd dat de vordering niet-ontvankelijk verklaard dient te worden, aangezien uit het Centraal curatele- en bewindregister blijkt dat de benadeelde partij onder bewind staat. Niet-ontvankelijkheid hoeft echter niet in de weg te staan aan de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.1 Gelet op het feit dat vaststaat dat de benadeelde partij schade heeft geleden wordt de rechtbank verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen, vermeerderd met de wettelijke rente.
[slachtoffer 2]
De officieren van justitie hebben toewijzing van de gehele vordering van de benadeelde partij gevorderd, met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel en vermeerderd met de wettelijke rente. De materiële kostenposten zijn voldoende onderbouwd met notas en facturen. Dit geldt ook voor de gevorderde immateriële schade, aangezien deze is onderbouwd met een vergelijkbare uitspraak en een brief van de huisarts en de psycholoog. Voor het geval de rechtbank ten aanzien van de in beslag genomen sigaretten de teruggave daarvan aan de benadeelde partij zal gelasten, stellen de officieren van justitie voor om dan dit deel van de vordering af te wijzen ( 27,50).
Standpunt van de verdediging
Gelet op de reeds bepleite vrijspraak heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat beide vorderingen afgewezen moeten worden dan wel niet-ontvankelijk verklaard dienen te worden.
Oordeel van de rechtbank
[slachtoffer]
De rechtbank is, met de officieren van justitie en de verdediging, van oordeel dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering aangezien de vordering ingediend had moeten worden door de bewindvoerder van de benadeelde partij en dit niet is gebeurd.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is evenwel komen vast te staan dat het slachtoffer [slachtoffer] rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het bewezen verklaarde. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht. De rechtbank zal daarom beslissen dat de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte zal worden opgelegd.
Ten aanzien van de hoogte van de schadevergoedingsmaatregel overweegt de rechtbank dat niet is komen vast te staan dat de benadeelde partij de gestelde materiële schade heeft geleden. Immers, uit het dossier blijkt niet dat een briefje van 50,00 van de benadeelde partij is weggenomen bij de woningoverval. Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat door het slachtoffer immateriële schade is geleden. Gelet op de ernst van de gevolgen daarvan en de impact op het slachtoffer acht de rechtbank een vergoeding ter hoogte van een bedrag van in totaal 750,00 billijk.
Concluderend legt de rechtbank aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van 750,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 september 2024. De rechtbank bepaalt de duur waarvoor gijzeling kan worden toegepast op 15 dagen.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen indien zijn medeverdachten deze al hebben betaald, en andersom.
[slachtoffer 2]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde materiële schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde. Nu de rechtbank over zal gaan tot teruggave van de inbeslaggenomen sigaretten aan de benadeelde partij, zal dit deel van de vordering ( 27,50) worden afgewezen. Het overige deel van de vordering ( 956,22), waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 14 september 2024.
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat door het slachtoffer immateriële schade is geleden. Gelet op de ernst van de gevolgen daarvan en de impact het slachtoffer acht de rechtbank een vergoeding van een bedrag van 1.000,00 billijk.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen indien zijn medeverdachten deze al hebben betaald, en andersom.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden. De rechtbank bepaalt de duur waarvoor gijzeling kan worden toegepast op 29 dagen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Inbeslaggenomen goederen

Het standpunt van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben zich op het standpunt gesteld dat de onder verdachte in beslag genomen telefoon (Iphone) teruggegeven dient te worden aan verdachte, aangezien er geen directe relatie is met het gepleegde strafbare feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen standpunt ingenomen over de inbeslaggenomen telefoon.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal teruggave aan verdachte gelasten van de telefoon (Iphone).

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 47, 55, 63, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Vorderingen benadeelde partijen

Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer]:

Bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk is in de vordering. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat de benadeelde partij zijn eigen proceskosten draagt.
Legt aan verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van 750,00 (zegge: zevenhonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 september 2024 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat geheel uit immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 15 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.

Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer 2] :

Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, om aan [slachtoffer 2] te betalen:
  • het bedrag van 1.956,22 (zegge: duizend negenhonderdzesenvijftig euro en tweeëntwintig eurocent);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 september 2024 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat te betalen een bedrag van 1.956,22 (zegge: duizend negenhonderdzesenvijftig euro en tweeëntwintig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 september 2024 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit 956,22 aan materiële schade en 1.000,00 aan immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 29 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Gelast de teruggaveaan de verdachte van het inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- Apple Iphone (goednummer: 1763536).
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Spooren, voorzitter, mr. H.C.L. Vreugdenhil en mr. M.E. Joha, rechters, bijgestaan door mr. S.J. Boersma, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 mei 2025.
Mr. H.C.L. Vreugdenhil is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
1. Hoge Raad 22 november 2022, ECLI:NL:HR:2022:1719.