In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland op 14 mei 2025, in de zaak tussen eiser en het Instituut Mijnbouwschade Groningen, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van het Instituut behandeld. Eiser had een aanvraag ingediend voor schadevergoeding wegens aardbevingsschade aan zijn woning, die door het Instituut gedeeltelijk was toegewezen. Het Instituut had echter ook een aantal schades afgewezen, met als argument dat het bewijsvermoeden van schade door mijnbouwactiviteiten was weerlegd. De rechtbank oordeelt dat het bewijsvermoeden niet is weerlegd voor de schades aan de tegelvloeren, en vernietigt het besluit van het Instituut voor deze schades. De rechtbank stelt vast dat de deskundigenadviezen onvoldoende onderbouwd zijn en dat de schade aan de tegelvloeren niet alleen door thermische werking kan zijn ontstaan. De rechtbank bepaalt dat eiser recht heeft op een aanvullende schadevergoeding van € 6.977,96 voor de schades aan de tegelvloeren, te vermeerderen met BTW en wettelijke rente. Daarnaast wordt het beroep niet-tijdig beslissen van eiser niet-ontvankelijk verklaard, omdat het Instituut alsnog een besluit op bezwaar heeft genomen. De rechtbank oordeelt dat het Instituut ook de proceskosten van eiser moet vergoeden.