ECLI:NL:RBNNE:2025:2455

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
28 mei 2025
Publicatiedatum
23 juni 2025
Zaaknummer
11466769 BU VERZ 24-3125
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens rechts inhalen waar dat verboden is

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 12 juni 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan de betrokkene was opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De boete was opgelegd voor het rechts inhalen waar dat verboden was, gepleegd op 19 januari 2024 op de Hondsrugweg in Emmen. De betrokkene had tegen de boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 28 mei 2025 heeft de kantonrechter de zaak behandeld, waarbij de betrokkene en de vertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. K. Kattick, aanwezig waren. De betrokkene voerde aan dat hij de auto voor hem op de linkerbaan had gezien met de richtingaanwijzer naar links aan, en dat hij terugkeerde naar de rechterrijstrook, waardoor hij de andere auto inhaalde. De vertegenwoordiger van de officier van justitie betoogde dat er pas sprake kan zijn van voorsorteren nadat het bord dat de voorsorteerstroken aanduidt is gepasseerd.

De kantonrechter oordeelde dat er in dit geval sprake was van voorsorteren in de zin van artikel 11, tweede lid, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990). De rechter concludeerde dat de gedraging van de betrokkene niet kon worden vastgesteld, omdat de situatie als voorsorteren kon worden aangemerkt. De kantonrechter verklaarde het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond, vernietigde die beslissing en de inleidende beschikking, en bepaalde dat de betrokkene het betaalde aan zekerheidstelling terugkrijgt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Assen
Bestuursrecht
beschikkingsnummer: 263701057
zaaknummer: 11466769 BU VERZ 24-3125

uitspraak van de kantonrechter van 12 juni 2025

in de zaak van

[betrokkene] (de betrokkene),

die woont in [woonplaats] .

Inleiding

1. Aan betrokkene is een boete opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De verkeersovertreding waarvoor de boete is opgelegd is: ‘rechts inhalen waar dat verboden is’, verricht op 19 januari 2024, om 17:28 uur, op de Hondsrugweg in Emmen, met een personenauto, met kenteken [kenteken] . De opgelegde boete bedraagt € 289,00 (inclusief administratiekosten).
1.1.
Betrokkene heeft tegen de boete beroep ingesteld bij de officier van justitie. Deze heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De kantonrechter heeft het beroep op 28 mei 2025 op de zitting behandeld. Daarbij waren aanwezig: betrokkene en als vertegenwoordiger van de officier van justitie mr. K. Kattick.

Beoordeling door de kantonrechter

Standpunten

2. Betrokkene voert aan dat de auto voor hem op de linkerbaan reed en zijn richtingaanwijzer naar links aan had staan. Daarom keerde betrokkene terug naar de rechterrijstrook, waardoor hij de andere auto inhaalde. Dit gebeurde omdat de andere bestuurder vaart minderde in verband met het afslaan. Het inhalen gebeurde tussen de Esso en het kruispunt, net vóór de verkeerslichten.
3. De vertegenwoordigster is van mening dat het beroep ongegrond moet worden verklaard. Volgens haar kan pas sprake zijn van voorsorteren nadat het bord dat de voorsorteerstroken aanduidt is gepasseerd.
Overwegingen
4. De kantonrechter is van oordeel dat in dit geval sprake is van voorsorteren in de zin van artikel 11, tweede lid, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990). In dit artikel is bepaald dat bestuurders die links voorgesorteerd hebben en te kennen hebben gegeven dat zij naar links willen afslaan, rechts mogen worden ingehaald. Het RVV 1990 geeft geen definitie van het begrip voorsorteren. Van Dale's groot woordenboek der Nederlandse taal omschrijft voorsorteren als: “bij de nadering van een splitsing of kruising gaan rijden op de rijstrook die of het weggedeelte dat aansluiting geeft op de richting die men wil kiezen”. [1] Naar het oordeel van de kantonrechter is daarvan in dit geval sprake. De auto, die voor betrokkene reed, reed op de linkerbaan, met de bedoeling om bij het kruispunt de voorsorteerstrook voor linksaf op te gaan. De rechter acht het aannemelijk dat de gemiddelde weggebruiker deze situatie zou aanmerken als voorsorteren. Wanneer een bestuurder bij het naderen van een kruispunt op de linkerbaan rijdt en daarbij zijn richtingaanwijzer naar links activeert, mag er redelijkerwijs van worden uitgegaan dat deze bestuurder niet meer van rijstrook zal wisselen. In een dergelijke situatie is rechts inhalen toegestaan. De gedraging kan daarom niet worden vastgesteld.

Conclusie

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond;
  • vernietigt die beslissing;
  • verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking gegrond;
  • vernietigt die inleidende beschikking;
  • bepaalt dat betrokkene het betaalde aan zekerheidstelling terugkrijgt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.A.G. van Dijk, kantonrechter, in aanwezigheid van mr. W.B. Jongsma, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 12 juni 2025.
griffier kantonrechter

Rechtsmiddel

Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het
gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u geen (of niet op tijd) zekerheid heeft gesteld.
Het (hoger) beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, locatie Groningen (Postbus 150, 9700 AD Groningen). U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure, tenzij door u bij het (hoger) beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting is gevraagd.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Voetnoten

1.Hof Arnhem-Leeuwarden 19 november 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:10008, r.o. 14.