ECLI:NL:RBNNE:2025:2515

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
24 juni 2025
Publicatiedatum
26 juni 2025
Zaaknummer
C/18/237622 / FA RK 24-4564
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Adoptie van een meerderjarige onder bijzondere omstandigheden met betrekking tot gezinsleven en identiteitsontwikkeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 24 juni 2025 een beschikking gegeven over de adoptie van een meerderjarige, [naam meerderjarig kind], door haar stiefvader. De rechter heeft vastgesteld dat aan de voorwaarden voor adoptie, zoals opgenomen in de artikelen 1:227 en 1:228 van het Burgerlijk Wetboek, is voldaan, met uitzondering van de voorwaarde dat het kind op de dag van indiening van het verzoekschrift minderjarig moet zijn. De rechter overweegt echter dat het weigeren van de adoptie onder zeer bijzondere omstandigheden een ongeoorloofde inbreuk kan maken op het gezinsleven, zoals beschermd door artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). In dit geval zijn er zeer bijzondere omstandigheden die maken dat het verzoek tot adoptie moet worden toegewezen. De rechter heeft geconstateerd dat [naam meerderjarig kind] en haar stiefvader een hechte band hebben en dat de adoptie van groot belang is voor de mentale gezondheid en identiteitsontwikkeling van [naam meerderjarig kind]. De rechter heeft daarom besloten de adoptie uit te spreken, ondanks dat [naam meerderjarig kind] meerderjarig is.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Groningen
zaak-/rekestnummer: C/18/237622 / FA RK 24-4564
beschikking van 24 juni 2025 over een adoptie van een meerderjarige
in de zaak van
[naam stiefvader],
die woont in [woonplaats] ,
en die hierna "de stiefvader" wordt genoemd,
advocaat: mr. E. Peeters, die kantoor houdt in Groningen.
die betrekking heeft op de meerderjarige:
[naam meerderjarig kind],
die op [geboortedatum] 2000 is geboren in [geboorteplaats] ,
en die hierna " [naam meerderjarig kind] " wordt genoemd,
advocaat: mr. E. Peeters, die kantoor houdt in Groningen.
De rechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam moeder],
die woont in [woonplaats] ,
en die hierna "de moeder" wordt genoemd,
[naam vader],
die woont in [woonplaats] ,
en die hierna "de vader" wordt genoemd.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift van de stiefvader, ontvangen op 14 augustus 2024;
  • een F9-formulier met bijlagen, ontvangen op 16 september 2024;
  • een F9-formulier met bijlagen, ontvangen op 31 oktober 2024;
  • een F9-formulier met bijlage, ontvangen op 10 december 2024;
  • een F9-formulier met bijlage, ontvangen op 4 februari 2025.
1.2.
Op 23 juni 2025 heeft de rechter het verzoek mondeling behandeld. De rechter heeft toen gesproken met de stiefvader, [naam meerderjarig kind] , hun advocaat, de moeder en de vader.
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de vader een brief voorgelezen. Die brief is aan het dossier toegevoegd.
1.4.
Ten slotte is bepaald dat deze beschikking wordt gegeven.

2.De feiten

2.1.
De rechter kan bij de beoordeling van het verzoek uitgaan van de volgende feiten.
2.2.
De ouders van [naam meerderjarig kind] hebben een relatie met elkaar gehad. Uit die relatie is de nu 24-jarige [naam meerderjarig kind] geboren. De vader heeft [naam meerderjarig kind] erkend. Toen [naam meerderjarig kind] ongeveer 2,5 jaar oud was zijn haar ouders uit elkaar gegaan.
2.3.
In mei 2004 hebben de moeder en de stiefvader een relatie gekregen. In datzelfde jaar zijn zij gaan samenwonen. [naam meerderjarig kind] was toen vier jaar oud.
2.4.
Na het uiteengaan van de ouders is er tot ongeveer 2005/2006 contact geweest tussen [naam meerderjarig kind] en haar vader. [naam meerderjarig kind] wilde daarna niet meer naar haar vader toe.
2.5.
In 2007 is er door de vader een procedure gestart bij de rechtbank voor het vastleggen van een omgangsregeling. Eén week voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft de vader het verzoek ingetrokken.
2.6.
Op [geboortedatum] 2011 hebben de moeder en stiefvader een dochter gekregen, de nu veertienjarige [naam halfzus] .
2.7.
De moeder en de stiefvader zijn in mei 2015 met elkaar getrouwd.
2.8.
Bij Koninklijk Besluit van 21 juni 2016 is de achternaam van [naam meerderjarig kind] gewijzigd van ' [achternaam vader] ' naar ' [achternaam moeder] ', de achternaam van de moeder. De vader heeft toestemming gegeven voor de achternaamswijziging.

3.De beoordeling

3.1.
De rechter zal in deze beschikking een beslissing te nemen op het verzoek van de stiefvader om de adoptie uit te spreken door hem van [naam meerderjarig kind] . De rechter overweegt als volgt.
3.2.
Het verzoek tot adoptie moet worden getoetst aan de voorwaarden die zijn opgenomen in de artikelen 1:227 en 1:228 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De rechter overweegt dat aan de in deze artikelen genoemde voorwaarden is voldaan, met uitzondering van de in artikel 1:228 lid 1 onder a BW gestelde voorwaarde dat het kind op de dag van de indiening van het verzoekschrift minderjarig is. [naam meerderjarig kind] was op de dag van de indiening van het verzoekschrift 23 jaar oud. Adoptie van [naam meerderjarig kind] door de stiefvader is daarom op grond van de nationale wetgeving niet mogelijk.
3.3.
Vervolgens is het de vraag of afwijzing van het verzoek tot adoptie een ongeoorloofde inmenging in het gezins- en familieleven van [naam meerderjarig kind] en de stiefvader in de zin van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) met zich brengt. Artikel 8 EVRM garandeert een recht op adoptie als zodanig niet. Het feit dat adoptie niet mogelijk is wanneer niet wordt voldaan aan de voorwaarden die de nationale wet aan adoptie stelt, kan in beginsel niet worden aangemerkt als een ongeoorloofde inbreuk op het recht op family life. Het enkele feit dat door de weigering van de adoptie een feitelijk gezinsverband niet wordt omgezet in een juridisch familieverband is op zichzelf niet in strijd met artikel 8 EVRM. [1]
3.4.
Dat neemt niet weg dat het weigeren van een adoptie onder zeer bijzondere omstandigheden zo'n inbreuk kan maken op het bestaande gezinsleven dat toch voorbij kan worden gegaan aan het minderjarigheidsvereiste van artikel 1:228 lid 1 onder a BW. Het gaat dan om uitzonderlijke gevallen, waarin de weigering van de adoptie vanwege enkel de meerderjarigheid bij de indiening van het verzoek een ongeoorloofde inbreuk op het door artikel 8 EVRM beschermde gezins- en familieleven met zich mee zou brengen.
3.5.
De rechter is van oordeel dat in dit geval sprake is van zeer bijzondere omstandigheden die maken dat het verzoek tot adoptie moet worden toegewezen. De rechter zal dit hierna toelichten.
3.6.
Het is de rechter gebleken dat de stiefvader en de moeder in 2004 een relatie met elkaar hebben gekregen en een gezin zijn gaan vormen met [naam meerderjarig kind] . [naam meerderjarig kind] heeft vanaf dat moment tot 2023, in het jaar dat zij is gaan samenwonen met haar huidige partner, in gezinsverband geleefd samen met haar moeder en haar stiefvader, en sinds 2011 ook met haar halfzusje [naam halfzus] . De moeder en de stiefvader hebben samen voor [naam meerderjarig kind] gezorgd. De stiefvader en [naam meerderjarig kind] hebben een hechte band met elkaar; [naam meerderjarig kind] beschouwt haar stiefvader als haar vader. De vader van [naam meerderjarig kind] heeft niet tot nauwelijks een rol in haar leven gespeeld. [naam meerderjarig kind] heeft sinds 2005/2006 helemaal geen contact meer met haar vader gehad en heeft daar ook geen behoefte aan.
3.7.
Door en namens [naam meerderjarig kind] is geschetst dat zij in het dagelijks leven veel last heeft van de situatie dat zij juridisch gezien niet de dochter van de stiefvader is. [naam meerderjarig kind] heeft uitgelegd dat zij door het ontbreken van een familierechtelijke betrekking tussen haar en de stiefvader zich niet een volwaardige dochter van de stiefvader en een volwaardig lid van het gezin voelt. Dit levert veel stress en onrust op voor [naam meerderjarig kind] en heeft een negatieve invloed op haar mentale gezondheid. Uit gesprekken met een maatschappelijk werker en/of psycholoog is naar voren gekomen dat het juridisch vastleggen van de feitelijke situatie belangrijk is voor de identiteit(s))ontwikkeling) en de mentale gezondheid van [naam meerderjarig kind] . Dit is tevens van groot belang omdat [naam meerderjarig kind] en haar partner in de zomer van 2025 hun eerste kindje verwachten. Op het moment dat het op emotioneel vlak beter/goed gaat met [naam meerderjarig kind] , hetgeen voor haar samenhangt met het bestaan van een familierechtelijke betrekking tussen haar en de stiefvader, kan zij haar aandacht en energie richten op haar eigen gezin en bestaat er bij haar meer ruimte om er -in emotioneel opzicht - volledig voor haar kindje te zijn en om zich als moeder te kunnen ontwikkelen. Tevens is het vastleggen van de familierechtelijke betrekking van belang voor de identiteitsontwikkeling van het kindje dat [naam meerderjarig kind] en haar partner binnenkort verwachten. Door en namens [naam meerderjarig kind] is verder uitgelegd dat zij in de afgelopen jaren veel familieleden is verloren. Door dit verlies van veel belangrijke personen in het leven van haar en het gezin bestond er bij zowel [naam meerderjarig kind] als bij de moeder en de stiefvader geen ruimte om te kijken naar de mogelijkheden tot adoptie door de stiefvader. Die ruimte is pas ontstaan nadat [naam meerderjarig kind] de meerderjarige leeftijd had bereikt.
3.8.
De adoptie van [naam meerderjarig kind] door de stiefvader is niet alleen een sterke wens van [naam meerderjarig kind] , maar ook van de stiefvader en de moeder. Het halfzusje van [naam meerderjarig kind] weet tot op heden niet dat [naam meerderjarig kind] haar halfzus, en niet haar volle zus is, zodat kan worden aangenomen dat er bij het halfzusje van [naam meerderjarig kind] geen bezwaren bestaan tegen de adoptie door de stiefvader.
3.9.
Gelet op de geschetste situatie, heeft het voor [naam meerderjarig kind] en haar gezin grote emotionele betekenis en is het voor de mentale gezondheid van [naam meerderjarig kind] en voor de identiteitsontwikkeling van zowel [naam meerderjarig kind] als haar kindje van groot belang dat de huidige gezinssituatie ook juridisch als zodanig wordt vastgelegd en dat er een familierechtelijke betrekking tussen [naam meerderjarig kind] en de stiefvader bestaat.
3.10.
De rechter overweegt dat tegen die achtergrond aangenomen moet worden dat [naam meerderjarig kind] een zwaarwegend belang heeft bij het vestigen van een familierechtelijke betrekking met de stiefvader als ook bij de juridische bevestiging van de emotionele band die zij reeds sinds haar minderjarigheid met de stiefvader heeft en van het gevoel dat zij en de stiefvader, samen met de moeder en [naam halfzus] , tot één gezin en familie behoren. Daarbij neemt de rechter in aanmerking dat de vader van [naam meerderjarig kind] geen verweer heeft gevoerd tegen het verzoek.
3.11.
De rechter neemt daarom de volgende beslissing.

4.De beslissing

De rechter:
4.1.
spreekt uit de adoptie van [naam meerderjarig kind] , die op [geboortedatum] 2000 in [geboorteplaats] is geboren, door [naam stiefvader] , die is geboren op [geboortedatum stiefvader] in [geboorteplaats stiefvader] ;
4.2.
draagt de griffier op niet eerder dan drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking - en indien daartegen geen hoger beroep is ingesteld - een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Groningen;
4.3.
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Groningen een latere vermelding van de adoptie aan de daarvoor in aanmerking komende akte toe te voegen.
Deze beschikking is gegeven door mr. Th.A. Wiersma, (kinder)rechter, bijgestaan door M.C. Boskma LLM, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 24 juni 2025.
Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet door een advocaat worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Voetnoten

1.HR 25 januari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY5053, (concl. A-G P. Vlas).