ECLI:NL:RBNNE:2025:2555

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
19 juni 2025
Publicatiedatum
27 juni 2025
Zaaknummer
11286433 BU VERZ 24-2102
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen boete wegens handelen in strijd met geslotenverklaring

Op 19 juni 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Groningen, uitspraak gedaan in een zaak waarin betrokkene, vertegenwoordigd door M.J.M. Bergers van Boete.nu, beroep had ingesteld tegen een boete opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De boete was opgelegd voor het handelen in strijd met een geslotenverklaring in beide richtingen, gepleegd op 22 december 2023. Betrokkene had een geluidsopname overgelegd waaruit bleek dat een politieagent had toegezegd dat de boete uit het systeem zou worden gehaald. De kantonrechter oordeelde dat betrokkene op deze toezegging mocht vertrouwen en verklaarde het beroep gegrond. De kantonrechter vernietigde de beslissing van de officier van justitie en de inleidende beschikking, en veroordeelde de officier van justitie tot betaling van de proceskosten, vastgesteld op € 938,75. De uitspraak benadrukt het belang van toezeggingen gedaan door autoriteiten en de rechtsbescherming van burgers tegen onterecht opgelegde boetes.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
beschikkingsnummer: 263171859
zaaknummer: 11286433 BU VERZ 24-2102

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak gedaan op de openbare zitting van19 juni 2025

in de zaak van

[betrokkene] (de betrokkene),

die woont in [woonplaats] ,
gemachtigde: M.J.M. Bergers, Boete.nu.

Inleiding

1. Aan betrokkene is een boete opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De verkeersovertreding waarvoor de boete is opgelegd is: R550A – ‘als bestuurder handelen in strijd met een geslotenverklaring in beide richtingen’, verricht op 22 december 2023 om 21:14 uur, in de Steentilstraat in Groningen, met een personenauto met kenteken [kenteken] . De opgelegde boete bedraagt € 119,00 (inclusief administratiekosten).
1.1.
Betrokkene heeft tegen de boete beroep ingesteld bij de officier van justitie. Deze heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De kantonrechter heeft het beroep op 19 juni 2025 op de zitting behandeld. Daarbij was als vertegenwoordigster van de officier van justitie aanwezig mr. Z. Fluitsma.
1.3.
Na sluiting van het onderzoek op de zitting heeft de kantonrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beoordeling door de kantonrechter

Beslissing

2. De kantonrechter beoordeelt het beroep aan de hand van de beroepsgronden van betrokkene. Hij oordeelt dat het beroep gegrond is en zal de boete vernietigen
.De kantonrechter zal hierna uitleggen waarom hij dat doet.
Standpunten
3. Betrokkene voert aan dat hij werd staande gehouden door een politieagent die controles uitvoerde. De agent vertelde betrokkene dat hij door een geslotenverklaring was gereden. Betrokkene kwam echter uit een andere straat. Dit heeft hij tegen de agent gezegd, die hem zei dat het een collega was die betrokkene had gezien. De agent zou hebben toegezegd dat de boete uit het systeem was gehaald, maar betrokkene heeft toch een boete gekregen. Betrokkene heeft een geluidsfragment overgelegd.
4. De vertegenwoordigster stelt zich ter zitting op het standpunt dat het beroep gegrond is.
Overwegingen
5. Op de door betrokkene overgelegde geluidsopname is te horen dat wordt toegezegd dat de boete uit het systeem is gehaald omdat betrokkene niet in strijd met een geslotenverklaring heeft gehandeld. De kantonrechter is het met de vertegenwoordigster eens dat betrokkene op deze toezegging mocht vertrouwen. Het beroep is gegrond.
6. Omdat de kantonrechter het beroep gegrond verklaart, zijn er gronden aanwezig om de door betrokkene gemaakte kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand te vergoeden. Op grond van de bijlage bij het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) worden toegekend:
  • één punt ter waarde van € 907,00 voor het indienen van het beroepschrift bij de kantonrechter;
  • één punt ter waarde van € 647,00 voor het indienen van het beroepschrift bij de officier van justitie.
6.1.
Daarnaast kent de kantonrechter op grond van artikel 2, derde lid van het Bpb een half punt ter waarde van € 647,00 toe voor de telefonische hoorzitting. [1]
6.2.
Gelet op de aard van de zaak past de kantonrechter de wegingsfactor 0,5 (gewicht van de zaak = licht) toe. Hij veroordeelt de officier van justitie in de proceskosten tot een bedrag van (€ 907,00 + € 647,00 + € 323,50) x 0,5 = € 938,75.
6.3.
De kantonrechter verklaart zich ten slotte onbevoegd om zich uit te laten over de wijze van uitbetaling van de proceskostenvergoeding, onder verwijzing naar het arrest van het hof van 17 juni 2024. [2] Met ingang van 1 januari 2024 is in artikel 13a, derde en vierde lid, van de Wahv bepaald dat uitbetalingen vanwege een beslissing op het administratief beroep of een uitspraak op beroep op grond van deze wet uitsluitend plaatsvinden op een bankrekening die op naam staat van degene aan wie de beschikking van de administratieve sanctie is opgelegd. Er is geen overgangsrecht van toepassing en deze vorderingen tot uitbetaling zijn niet vatbaar voor vervreemding of verpanding.

Conclusie

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond;
  • vernietigt die beslissing;
  • verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking gegrond;
  • vernietigt die beschikking;
  • bepaalt dat de zekerheidstelling aan betrokkene moet worden terugbetaald;
  • veroordeelt de officier van justitie in de proceskosten, vastgesteld op € 938,75;
  • verklaart zich onbevoegd om zich uit te laten over de wijze van uitbetaling van de proceskostenvergoeding.
Waarvan proces-verbaal,
D.W. Veenstra, griffier mr. H.J. Bastin, kantonrechter

Rechtsmiddel

Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het
gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u geen (of niet op tijd) zekerheid heeft gesteld.
Het (hoger) beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, locatie Groningen (Postbus 150, 9700 AD Groningen). U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure, tenzij door u bij het (hoger) beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting is gevraagd.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Voetnoten

1.Hof Arnhem-Leeuwarden 3 februari 2023, ECLI:NL:GHARL:2023:985.
2.Hof Arnhem-Leeuwarden 17 juni 2024, ECLI:NL:GHARL:2024:4051.