In de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte, die beschuldigd werd van witwassen, heeft de rechtbank Noord-Nederland op 3 juni 2025 uitspraak gedaan. De verdachte, bijgestaan door zijn advocaat mr. B.P.M. Canoy, verscheen ter terechtzitting op 20 mei 2025. Het openbaar ministerie, vertegenwoordigd door mr. P. van der Vliet, vorderde veroordeling van de verdachte tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van acht weken. De tenlastelegging betrof het vermoeden dat de verdachte betrokken was bij het verbergen van een BMW 520D, waarvan de medeverdachte de feitelijke eigenaar zou zijn. De officier van justitie stelde dat de verdachte als katvanger had gefungeerd en dat er aanwijzingen waren voor seksuele uitbuiting, waarbij de verdachte inkomsten uit een illegale bron zou hebben gegenereerd.
De verdediging betoogde echter dat de verdachte vrijgesproken moest worden, omdat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen. De rechtbank oordeelde dat de verklaring van de verdachte niet onaannemelijk was en dat deze geen weerlegging vond in het onderzoek. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor het verbergen of verhullen van de herkomst van de BMW, en sprak de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten. De uitspraak benadrukte dat voor het bewijs van witwassen moet vaststaan dat er gedragingen zijn die gericht zijn op het bemoeilijken van het zicht op de herkomst van voorwerpen, wat in dit geval niet bewezen kon worden.