Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 juli 2025 op het verzet van
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Gronden verzet
Beoordeling van het verzet
Rechtbank Noord-Nederland
In deze uitspraak op het verzet van de opposant, die afkomstig is uit Leeuwarden, wordt de eerdere uitspraak van de rechtbank van 28 maart 2025 behandeld. In die uitspraak werd het beroep van de opposant, gericht tegen het besluit op bezwaar van 5 december 2024, niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft het verzet op 3 juni 2025 behandeld, maar partijen zijn niet verschenen. De rechtbank beoordeelt in deze uitspraak of de eerdere beslissing terecht was, met name of het niet betalen van het griffierecht gegrond was.
De rechtbank concludeert dat het verzet gegrond is. De opposant had verzocht om vrijstelling van het griffierecht, omdat hij geen bankrekening heeft en obstructies ondervond van het college bij het betalen van het griffierecht. De rechtbank oordeelt dat de griffier had moeten onderzoeken of de opposant een beroep op betalingsonmacht toekwam, wat niet is gebeurd. Dit heeft geleid tot de onterechte niet-ontvankelijk verklaring van het beroep.
De rechtbank herstelt de situatie door de buitenzittingsuitspraak te vervallen en het onderzoek te hervatten in de stand waarin het zich bevond voordat de uitspraak werd gedaan. Er wordt geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, rechter, en is openbaar uitgesproken op 11 juli 2025. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.