Uitspraak
Rechtbank NOORD-NEDERLAND
[handelsnaam],
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 24 juli 2025 uitspraak gedaan over een verzoek tot het afkondigen van een afkoelingsperiode op basis van artikel 376 van de Faillissementswet (Fw). De verzoeker, die een besloten akkoordprocedure buiten faillissement heeft gekozen, diende op 7 juli 2025 een verzoekschrift in om een afkoelingsperiode van vier maanden te verkrijgen. Dit verzoek was bedoeld om de voorbereiding van een akkoord te faciliteren, aangezien de Belastingdienst beslag had gelegd op zijn bankrekeningen. Tijdens de mondelinge behandeling op 22 juli 2025 werd de verzoeker gehoord via een videoverbinding. Echter, de advocaat van de verzoeker had verzuimd de Belastingdienst als belanghebbende te informeren over de zitting en de mogelijkheid om een zienswijze in te dienen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek niet voldoende onderbouwd was. De verzoeker had tijdens de zitting verschillende bedragen genoemd die niet overeenkwamen met de eerder ingediende stukken, wat leidde tot onduidelijkheid over de financiële situatie en de haalbaarheid van het akkoord. De rechtbank concludeerde dat het verzoek niet in het belang van de gezamenlijke schuldeisers was en dat de Belastingdienst niet in zijn belangen mocht worden geschaad. Gezien deze tekortkomingen heeft de rechtbank het verzoek tot afkondiging van de afkoelingsperiode afgewezen.