ECLI:NL:RBNNE:2025:3248

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
7 augustus 2025
Publicatiedatum
7 augustus 2025
Zaaknummer
18.111129.24
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van valsheid in geschrift en opzettelijk gebruikmaken van een vals geschrift

Op 7 augustus 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, afdeling strafrecht, een vonnis uitgesproken in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van valsheid in geschrift en het opzettelijk gebruikmaken van een vals geschrift. De zaak vond zijn oorsprong in een tenlastelegging die betrekking had op een sponsorfactuur van een bedrijf gericht aan Jumbo Supermarkten B.V. De verdachte zou in de periode van 1 mei 2019 tot en met 31 juli 2019, samen met een medeverdachte, een valse factuur hebben opgemaakt die niet de werkelijke bestemming van het geld weerspiegelde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een bedrag van 335.000 euro had gefactureerd, waarvan een aanzienlijk deel als commissie was bedoeld en niet voor de motorsportsponsoring zoals in de factuur werd gesuggereerd. Tijdens de zittingen op 26 juni en 31 juli 2025 heeft de verdachte verklaard dat hij een contract had met de medeverdachte over de commissie van sponsorfacturen. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en de medeverdachte gewogen en geconcludeerd dat de factuur vals was. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 60 uren, rekening houdend met de ernst van de feiten en het tijdsverloop.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18.111129.24
Vonnis van de meervoudige kamer, Noordelijke Fraudekamer, voor de behandeling van strafzaken d.d. 7 augustus 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1967 te [geboorteplaats] , wonende te [adres 1] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 26 juni 2025 en 31 juli 2025.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J.W. Bosman, advocaat te Deventer. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. J. Hoekman.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode 1 mei 2019 tot en met 31 juli 2019, in Hardenberg, althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meerdere geschriften, althans een geschrift, die/dat bestemd zijn/is om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten:
- een (sponsor)factuur van [bedrijf 1] gericht aan Jumbo Supermarkten B.V. met factuurnummer [nummer] voor een bedrag ad EUR 335.000,00 exclusief BTW met omschrijving “Sponsoring [naam] E.e.a. conform afspraak” en gedateerd 8 juli 2019 valselijk heeft opgemaakt en/of valselijk heeft doen en/of laten opmaken, door in de (sponsor)factuur in strijd met de waarheid aan te geven dat het sponsorbedrag (volledig) de (motorsport)sponsoring betrof, althans de indruk te wekken dat het vermelde sponsorbedrag (volledig) bedoeld was voor of als strekking had de (sport)sponsoring van het betreffende racing team en/of door in de (sponsor)factuur niet te vermelden dat (een groot deel van) dat sponsorgeld was bedoeld voor of zou worden betaald als commissie aan de heer [medeverdachte 2] en/of ter betaling van een of meer gereedschapskisten (merk Snap-On) zulks met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde.
Hij heeft daartoe allereerst aangevoerd dat de factuur volledig bedoeld was voor sportsponsoring en daarom niet vals was. Het met [bedrijf 2] overeengekomen commissiegeld heeft verdachte laten vastleggen in een schriftelijke overeenkomst. Tussen Jumbo en [bedrijf 1] waren er geen afspraken over de precieze besteding van het sponsorgeld, zodat verdachte niet in strijd met verplichtingen jegens Jumbo heeft gehandeld.
Dat uit de factuur niet blijkt dat een deel van het geld zou worden aangewend voor het betalen van een commissie, maakt niet dat de factuur vals is. De verantwoording voor het aanwenden van het geld wordt over het algemeen niet in een factuur gegeven. Niet kan worden bewezen dat er sprake is geweest van medeplegen. Tot slot is onduidelijk wie de factuur heeft opgesteld en wie vanuit [bedrijf 1] de factuur aan Jumbo heeft toegestuurd.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 26 juni 2025 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik had een contract opgesteld met [medeverdachte 2] dat zag op de commissie van sponsorfacturen. [medeverdachte 2] kreeg telkens 50% van het binnengehaalde sponsorgeld. Ten aanzien van de sponsorfactuur van 8 juli 2019 heb ik [medeverdachte 2] 115.000,- ex BTW betaald. Daarbovenop heb ik hem een aanvulling betaald van 105.000.- ex BTW. [bedrijf 1] heeft een bedrag van 335.000,-. ex BTW
aan Jumbo gefactureerd.
2. Een schriftelijk bescheid, te weten een sponsorfactuur, opgenomen op pagina 11.245 van het dossier Hille van de FIOD met nummer [nummer] d.d. 2 april 2024, voor zover inhoudend:
[bedrijf 1] Factuurnummer [nummer] . 8 juli 2019. Factuuradres: Jumbo Supermarkten B.V. Sponsoring [naam] . 335.000,-.
3. Een schriftelijk bescheid, te weten een uitdraai van de Kamer van Koophandel d.d. 14 mei 2020, opgenomen op pagina 1.686 van voornoemd dossier, voor zover inhoudend:
[bedrijf 1] Hardenberg.
4. Een schriftelijk bescheid, te weten een handgeschreven notitie, opgenomen op pagina 11.161 van voornoemd dossier, voor zover inhoudend:
“Ik jou maandag factuur, van 105.000 Jij overmaken per omgaande
Juli factuur 230.0000 (+ 105.000)
115 jij 115 ik daarna”
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 31 oktober 2022, opgenomen op pagina 8907 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van
[medeverdachte 2] :
O: Wij tonen u een handgeschreven notitie die in beslag is genomen op de locatie [adres 2] te Assen, het pand waarin [bedrijf 2] is gevestigd.
A: Ik weet hier wel van, met wie dit te maken heeft. Dit is mijn handschrift. Dit gaat over [verdachte] . V: Waarom is deze notitie geschreven?
A: Hier ben ik mee bij [verdachte] geweest. Dit is tussen mij en [verdachte] . Ik heb dit op papier gezet omdat het zo in mijn hoofd zat en ik dat met [verdachte] wilde bespreken.
V: Wat bedoelt u met gedaan?
A: Dat [medeverdachte 1] (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 1] ) spullen van mij wilde hebben, maar dat het geregeld moest worden via sponsoring. Die spullen moesten nog geregeld worden. Het moest ook via sponsoring kunnen anders wilde het niet. Ik weet niet waar dit om ging maar hij wilde de spullen wel hebben en dan moest er wel een factuur voor sponsoring komen.
V. Wie moest naar u 105.000,- overmaken per ommegaande? A: [verdachte] .
V: Moest er een bedrag van 230.000,- + 105.000,- = 335.000,- in rekening worden gebracht bij de Jumbo?
A: Er moest inderdaad een bedrag door [verdachte] aan Jumbo in rekening worden gebracht. Ik zou een factuur van 105.000,- naar [verdachte] sturen en die maakte hij dan naar mij over. Later kon hij een factuur van 230.000,- plus die 105.000,- aan Jumbo factureren.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Verdachte wordt verweten dat hij samen met (een) ander(en) een sponsorfactuur valselijk heeft opgemaakt door in deze factuur in strijd met de waarheid aan te geven dat het bedrag volledig sponsoring betrof en niet te vermelden dat een groot deel van dat geld bedoeld was als commissie en ter betaling van gereedschapskisten. Vervolgens zou verdachte deze factuur als onvervalst hebben ingediend bij Jumbo.
Op grond van de stukken in het dossier stelt de rechtbank vast dat verdachte een bedrag van 335.000,- gefactureerd heeft bij Jumbo. Van dat bedrag heeft verdachte een bedrag van 115.000,- als commissiegeld betaald aan [bedrijf 2] , het bedrijf van medeverdachte [medeverdachte 2] . Daarnaast heeft verdachte ook nog een bedrag van 105.000,- betaald aan [bedrijf 2] als eenmalige aanvulling op het commissiegeld.
Gelet op deze gang van zaken is de rechtbank van oordeel dat de factuur vals is, nu de inhoud van deze factuur voor Jumbo niet de werkelijkheid weerspiegelt. Een buitensporig groot deel van het gefactureerde bedrag (namelijk 220.000,- van 335.000,-, ex BTW) komt in feite immers terecht bij [bedrijf 2] / [medeverdachte 2] en is niet ten goede gekomen aan de sponsoring van het motorteam. Een deel daarvan ( 115.000 ex BTW) was kennelijk bedoeld als commissie, terwijl uit de verklaring van [medeverdachte 2] , de handgeschreven notitie en de feitelijke gang van zaken moet worden geconcludeerd dat het andere deel (van 105.000,- ex BTW) in werkelijkheid betrekking had op door [medeverdachte 2] aan [medeverdachte 1] geleverde spullen. Dat het daarbij om de gereedschapskisten gaat zoals vermeld in de tenlastelegging, kan overigens niet buiten redelijke twijfel worden vastgesteld. Van die gestelde valsheid zal de rechtbank dus vrijspreken, al doet dat niet af aan de conclusie dat de factuur vals is.
Verdachte wist ook dat de factuur aan Jumbo niet de werkelijkheid weerspiegelde en dus vals was, nu hij immers zelf verantwoordelijk is geweest voor het overmaken van de bedragen van 105.000,- ex BTW en 115.000,- ex BTW aan [bedrijf 2]
Door het verstrekken van deze valse factuur aan Jumbo heeft verdachte ook het oogmerk gehad om deze factuur als onvervalst te gebruiken. Dat niet verdachte, maar wellicht een (andere) medewerker van [bedrijf 1] de factuur heeft verstrekt aan Jumbo, brengt niet mee dat niet kan worden bewezen dat verdachte de factuur heeft verstrekt. Daartoe overweegt de rechtbank dat verdachte de eigenaar was van [bedrijf 1] , hij degene is geweest die alle contacten met medeverdachte [medeverdachte 2] heeft onderhouden en de factuur dus in elk geval onder zijn verantwoordelijkheid aan Jumbo is gestuurd.
Gelet hierop en gelet op de hierboven bij de bewijsmiddelen opgenomen schriftelijke notitie acht de rechtbank bewezen dat verdachte bij het valselijk opmaken en het gebruiken van de factuur nauw en bewust heeft samengewerkt met medeverdachte [medeverdachte 2] .

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij in de periode 1 mei 2019 tot en met 31 juli 2019, in Hardenberg, tezamen en in vereniging met een ander een geschrift, dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten:
- een sponsorfactuur van [bedrijf 1] gericht aan Jumbo Supermarkten B.V. met factuurnummer [nummer] voor een bedrag ad EUR 335.000,00 exclusief BTW met omschrijving “Sponsoring [naam] E.e.a. conform afspraak” en gedateerd 8 juli 2019 valselijk heeft opgemaakt of valselijk heeft doen of laten opmaken, door in de sponsorfactuur in strijd met de waarheid aan te geven dat het sponsorbedrag volledig de motorsportsponsoring betrof en door in de sponsorfactuur niet te vermelden dat een groot deel van dat sponsorgeld was bedoeld voor commissie aan de heer [medeverdachte 2] , zulks met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:

medeplegen van valsheid in geschrift

EN
medeplegen van opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren. Bij het bepalen van zijn eis heeft de officier van justitie rekening gehouden met het tijdsverloop.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van valsheid in geschrift. Verdachte heeft na overleg met zijn medeverdachte een valse sponsorfactuur opgemaakt dan wel laten opmaken. De factuur is vals doordat in deze sponsorfactuur in strijd met de waarheid is opgenomen dat het sponsorbedrag volledig de sponsoring voor de motorsport betrof en niet is vermeld dat een groot deel van dat sponsorgeld was bedoeld als commissie voor zijn medeverdachte.
Vervolgens heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van het gebruiken van een vals geschrift, door deze sponsorfactuur in te dienen bij Jumbo Supermarkten B.V.
Door aldus te handelen heeft de verdachte het vertrouwen dat in een juist gebruik van geschriften moet kunnen worden gesteld en waarvan in het maatschappelijk verkeer moet kunnen worden uitgegaan, geschaad. Jumbo is met de valse factuur immers op het verkeerde been gezet. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
In het voordeel van verdachte heeft de rechtbank meegewogen dat hij niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor strafbare feiten. Daarnaast heeft de rechtbank rekening gehouden met het tijdsverloop, in iets grotere mate dan de officier van justitie heeft gedaan.
Alles afwegende zal de rechtbank aan verdachte een taakstraf van 60 uren opleggen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 22c, 22d, 47, 57 en 225 van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een taakstraf voor de duur van 60 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 30 dagen zal worden toegepast.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Sieders, voorzitter, mr. T.M.L. Wolters en
mr. H. Brouwer, rechters, bijgestaan door mr. K.E. van Rhijn, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 augustus 2025.