ECLI:NL:RBNNE:2025:3306

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
14 augustus 2025
Publicatiedatum
13 augustus 2025
Zaaknummer
18.200300.24
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontploffing en wapenbezit in Groningen met vrijspraak voor beschieting

In de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte, die op 12 juli 2023 een ontploffing heeft veroorzaakt bij een pand in Groningen, heeft de rechtbank op 14 augustus 2025 uitspraak gedaan. De verdachte is beschuldigd van het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing door een explosieve substantie in brand te steken, en van het voorhanden hebben van een alarmpistool met munitie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ontploffing, maar heeft hem vrijgesproken van de beschuldiging van betrokkenheid bij de beschieting van een café. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de beschieting, ondanks enkele aanwijzingen die de verdachte met deze daad in verband brachten. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, zoals toezicht door de reclassering en verplichtingen met betrekking tot werk en financiën. De zaak is behandeld in de rechtbank Noord-Nederland, afdeling strafrecht, en de uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18.200300.24
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 14 augustus 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 2004 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 10 juli 2025 en 14 augustus 2025 (sluiten onderzoek).
Bij de inhoudelijke behandeling op 10 juli 2025 is verdachte verschenen, bijgestaan door mr. W.B.O. van Soest, advocaat te Rotterdam. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. L. de Graaf en mr T.H. Pitstra.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 12 juli 2023 te Groningen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een of meer ontploffingen teweeg heeft gebracht en/of brand heeft gesticht door op/bij/ter hoogte van een pand, gelegen aan/bij de [adres] ( [bedrijf 2] ) een explosieve/brandbare substantie (motorbenzine) en/of stof(fen) (professioneel knalvuurwerk) met open vuur in aanraking te brengen en/of aan te steken en/of tot ontbranding te brengen, en daarvan
  • gemeen gevaar voor voornoemde pand en/of de nabijheid gelegen pand(en), in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of
  • levensgevaar voor de in de bovengelegen/naastgelegen/omringende woningen/panden aanwezige personen en/of personen die zich op het moment van de ontploffing in de nabijheid en/of de (naastgelegen) omgeving van de plek waar de ontploffing plaatsvond bevonden, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen en/of
  • gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor in de bovengelegen/naastgelegen/omringende woningen/panden aanwezige personen en/of personen die zich op het moment van de ontploffing in de nabijheid en/of de (naastgelegen) omgeving van de plek waar de ontploffing plaatsvond bevonden, in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was;
2
hij op of omstreeks 12 juli 2023 te Winschoten, althans in Nederland, openlijk, te weten aan het Marktplein, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een goed, te weten de ramen van het pand [bedrijf 1] door met een (vuur)wapen te schieten en/of één of meer kogel(s) af te vuren op de ramen van het pand [bedrijf 1] terwijl hij, verdachte deze goederen opzettelijk heeft vernield;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 12 juli 2023 te Winschoten, gemeente Oldambt, opzettelijk en wederrechtelijk de ramen van het pand [bedrijf 1] , in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
3
hij op of omstreeks 12 juli 2023 te Winschoten, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of met zware mishandeling, door een- of meermalen met een (vuur)wapen op en/of in de richting van het [bedrijf 1] gelegen aan [adres] te schieten;
4
hij op of omstreeks 19 juni 2024 te [woonplaats] , althans in Nederland, een wapen van categorie III, onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten een semi-automatisch centraalvuur alarmpistool van het merk/type Bruni/New Police in het kaliber 9mm PAK met bijhorend patroonmagazijn en/of munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 4 stuks centraalvuur knalpatronen van het merk Fiocchi (GFL) in het kaliber 9mm PAK voorhanden heeft gehad.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officieren van justitie hebben vrijspraak gevorderd van feit 2 primair en veroordeling voor de feiten 1, 2 subsidiair, 3 en 4. Ten aanzien van de feiten 2 subsidiair en 3, de beschieting van het [bedrijf 1] in Winschoten, hebben de officieren van justitie aangevoerd dat de dader van de beschieting van het [bedrijf 1] dezelfde persoon betreft als degene die een ontploffing teweeg heeft gebracht bij de [bedrijf 2] in Groningen, namelijk verdachte. Er zijn aanwijzingen gevonden dat sporen in het in Groningen aangetroffen patroon zijn veroorzaakt door hetzelfde vuurwapen als de sporen in de in Winschoten aangetroffen hulzen. Daarnaast past het scenario dat de delicten door dezelfde dader zijn gepleegd in het tijdspad en droeg de dader bij beide delicten donkere kleding. Ten slotte blijkt uit camerabeelden dat de schoenen van de persoon die op het [bedrijf 1] heeft geschoten overeenkomen met de schoenen van degene die het explosief bij de [bedrijf 2] heeft geplaatst. Volgens de officieren van justitie kan niet worden bewezen dat verdachte in vereniging geweld heeft gepleegd, daarom moet vrijspraak volgen van feit 2 primair.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van de feiten 1, 2 primair en subsidiair en 3. Feit 4 kan, gelet op de bekennende verklaring van verdachte, wel worden bewezen. Ten aanzien van feit 1 heeft de raadsman aangevoerd dat uit het dossier niet blijkt dat verdachte degene is geweest die de ontploffing teweeg heeft gebracht. Van het filmpje is niet bekend hoe het, een dag na het incident, op de telefoon van verdachte is gekomen. Daarom kan niet worden gesteld dat verdachte het filmpje heeft gemaakt. Daarnaast is het DNA-spoor op de dop van de fles niet zonder meer een daderspoor. Het DNA kan op de dop terecht zijn gekomen omdat verdachte de fles heeft opengedraaid om er uit te drinken. Er kan niet worden vastgesteld dat het DNA op de dop valt te herleiden tot een uitvoeringshandeling van verdachte.
Oordeel van de rechtbank Vrijspraak feiten 2 en 3
De rechtbank acht feiten 2 primair en subsidiair en 3 niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. Hoewel het dossier enkele aanwijzingen bevat dat verdachte betrokken is geweest bij de beschieting van het [bedrijf 1] in Winschoten, is er naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende wettig en overtuigend bewijs om tot een bewezenverklaring te komen. Dat er aanwijzingen zijn dat een aangetroffen patroon op de plaats delict in Groningen is verschoten met hetzelfde wapen als waarmee die nacht in Winschoten is geschoten, in combinatie met de redelijk algemene overeenkomsten in de kleding van de plegers van beide feiten (namelijk donkere kleding en donkere schoenen met een witte zool), is daarvoor onvoldoende. De rechtbank zal verdachte daarom integraal vrijspreken van de feiten 2 en 3.
Feit 1
Bewijsmiddelen
De rechtbank acht feit 1 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] d.d. 17 september 2024, opgenomen op pagina 492 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer [nummer] (Zomereik) d.d. 28 oktober 2024, inhoudend als verklaring van verdachte:
V: Van wie is of was het telefoonnummer [telefoonnummer] ? A: Ik denk dat dat mijn oude nummer is.
V: Van wie is het emailadres [account] ? A: Van mij.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 juli 2023, opgenomen op pagina 358 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op donderdag 12 juli 2023 heb ik camerabeelden bekeken welke afkomstig waren van een bedrijf [bedrijf 3] genaamd, gevestigd aan de [adres] te Groningen. Ik zie dat er op de camerabeelden, rechtsboven de datum en het tijdstip vermeld worden. De datum staat op 12 juli 2023.
03:21:06 uur. De persoon gaat stil staan bij het pand, alwaar later de explosie plaats zou vinden. 03:21:18 uur. De persoon gaat door zijn knieën ter hoogte van genoemde pand.
03:21:24 uur. In beeld is te zien dat er bij de persoon wat oplicht. 03:21:25 uur. Datgene wat oplicht wordt feller.
03:21:27 uur. De persoon komt omhoog en rent weg in de richting van het Hereplein.
03:21:30 uur. De persoon verdwijnt uit beeld. Daar waar de persoon door zijn knieën ging, is een feller licht te zien. Tevens is er rook te zien.
03:21:33 uur. Het eerdergenoemde fel licht blijkt vuur te zijn. Het vuur wordt groter en begint te sputteren.
03:21:41 uur. Een zeer fel licht is te zien waardoor het camerabeeld geheel verlicht wordt. Als de flits wegtrekt zie ik dat er overal vuur is op de straat. Tevens is te zien dat er ook vuur in de richting van het pand alwaar de camera hangt gaat. Dit reikt tot aan de stoeprand, van het pand, alwaar de camera hangt.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van forensisch onderzoek bedrijf ( [adres] Groningen) van 13 juli 2023, opgenomen op pagina 125 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op woensdag 12 juli 2023 om 04:45 uur kwam ik voor forensisch onderzoek aan op de locatie [adres] Groningen.
Het bedrijf [bedrijf 4] zit gevestigd in het pand aan de [adres] te Groningen. Het pand bestaat uit 4 verdiepingen. Het bedrijf [bedrijf 4] is op de begane grond gevestigd. De drie woonlagen er boven worden verhuurd als woonruimte, en werden ten tijde van de brand bewoond. Het pand is gelegen in een rij panden. Op de begane grond van deze panden zijn bedrijven gevestigd, boven deze bedrijven zijn woningen gevestigd.
Ik zag dat de ruiten van het pand aan de [adres] te Groningen zwart geblakerd waren. Ik zag dat het glas van de rechter toegangsdeur versplinterd was (foto 2). Ik zag dat het versplinterde glas van deze toegangsdeur voornamelijk binnen in het pand lag. Ik zag dat een glazen scheidingswand in het pand versplinterd was.
Voor het pand stonden meerdere pionnen met sporendragers er onder. Bij markering 2 zag ik een deel van een anderhalve liter petfles liggen (foto 6), ik rook aan deze fles een sterke geur die gelijkend was op de geur van benzine. Ik zag aan deze fles restanten van grijs duct-tape. Bij markering 6 zag ik een plastic dop liggen, afkomstig van een fles (foto 10). Deze dop was aangestraald door hitte. Ik heb deze dop veiliggesteld voor verder onderzoek. Ongeveer één (1) meter voor markering 2, kijkend richting perceel 97, zag ik een snipper papier liggen (foto 11). Ik herkende deze snipper als het papier afkomstig van vuurwerk. Ik heb deze snipper veiliggesteld. Over de rijbaan, tegenover perceel 97, zag ik een donkere roet kleurige verkleuring (foto 12). Aan het einde van deze donkere streep zag ik een stuk versmolten plastic liggen. Deze rook sterk naar een op benzine gelijkende geur. Ik heb dit stuk plastic veiliggesteld voor brandonderzoek vluchtige stoffen.
Ten tijde van de explosie en de brand lagen er op de verdiepingen boven [bedrijf 4] mensen te slapen. Ook in de omliggende panden lagen mensen te slapen.
Overzicht veiliggesteld spoor en sporendragersSpoornummer: [nummer]
SIN: [nummer] Spooromschrijving: Brandrest
Goednummer: [nummer] SIN: [nummer]
Bijzonderheden: Dop van een petfles
4. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van 14 juli 2023, opgemaakt door dr. P.A. Maaskant - van Wijk, opgenomen op pagina 202 e.v. van voornoemd dossier, voor zover inhoudend:
Onderstaand materiaal is ontvangen van de politie. SIN: [nummer]
De dop is geheel bemonsterd en als [nummer] veiliggesteld voor DNA-onderzoek.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van waarneming en afname celmateriaal d.d. 11 juli 2024, opgenomen op pagina 490 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
In aanwezigheid van mij, [verbalisant 1] , werd op woensdag 10 juli 2024 om 13:10 uur, door mij, [verbalisant 2] , (niet betrokken bij het onderhavige opsporingsonderzoek), op de locatie [adres] van de verdachte [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 2004, wangslijmvlies afgenomen.
Het afgenomen celmateriaal is door [verbalisant 2] in beslag genomen. Het celmateriaal is op de voorgeschreven wijze verpakt en voorzien van een identiteitszegel. Op dit identiteitszegel is de naam en geboortedatum van de verdachte aangebracht.
Het celmateriaal wordt zo spoedig mogelijk overgebracht naar het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag.
6. Een deskundigenrapport DNA-onderzoek afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van 6 september 2024, opgemaakt door drs. T.A. Hopman, opgenomen op pagina 328 e.v. van voornoemd dossier, voor zover inhoudend:
Onderstaand referentiemateriaal is onderworpen aan een DNA-onderzoek.
SIN: [nummer]
Naam: referentiemateriaal wangslijmvlies verdachte [verdachte] [nummer] dop
DNA kan afkomstig zijn van minimaal drie personen:
  • verdachte [verdachte] (bewijskracht ongeveer 1 miljard)
  • minimaal twee onbekende personen
DNA-mengprofiel [nummer] is ongeveer 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van verdachte [verdachte] en twee willekeurige onbekende personen, dan wanneer het DNA afkomstig is van drie willekeurige onbekende personen.
7. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van 23 augustus 2023, opgemaakt door ing. J. Dogger, opgenomen op pagina 213 e.v. van voornoemd dossier, voor zover inhoudend:
Te onderzoeken materiaal SIN: [nummer]
In het monster zijn vluchtige stoffen aangetoond die afkomstig zijn van motorbenzine.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk met bijlagen van 17 juli 2023, opgenomen op pagina 176 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Uit bovenstaande feiten blijkt dat de op de plaats delict aangetroffen snipper en donkerblauw dopje afkomstig zijn van een stuk professioneel knalvuurwerk Tuono Gold 30, voorzien van categorie F4 50 gram NEM(flitspoeder). Ingedeeld conform de lijst Strafvordering van vuurwerkdelicten in lijst III, zwaar professioneel vuurwerk. Met de gevaarzetting 1.1, massa explosief.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 april 2024, opgenomen op pagina 251 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Onderzoek historische verkeersgegevens [telefoonnummer]
Ik zag dat dit telefoonnummer zich op 11 juli 2023 s avonds verplaatste van [woonplaats] , woonplaats van [verdachte] , naar Groningen. Op 12 juli 2023 te 3:17 uur werd een contact geregistreerd met een cell-id welke is gevestigd op de [adres] te Groningen. Vervolgens zag ik dat het telefoonnummer na het tijdstip van de aanslag weer cell-ids registreerde die weer terug bewogen richting [woonplaats] .
Onderzoek telefoon [verdachte]
Uit bovenstaande blijkt onder andere dat in deze telefoon het telefoonnummer [telefoonnummer] heeft gezeten. Tevens blijkt het Apple-ID te zijn gekoppeld aan het mailadres [account] . Naast het feit dat het Apple-ID is gekoppeld aan een mailadres waarin de naam van de verdachte is te lezen en de telefoon op de verdachte [verdachte] is aangetroffen tijdens zijn aanhouding in België op 1 november 2023, zag ik tevens een notitie in de telefoon waar een curriculum vitae was weergegeven. Gezien het bovenstaande is het zeer aannemelijk dat de onderzochte telefoon in gebruik is bij [verdachte] .
Ik zag dat op 12 juli 2023 te 00:17:58 uur (UTC+2) er verbinding werd gemaakt middels bluetooth met een device met de naam “ [naam] ” en het MAC-adres [nummer] . Uit onderzoek op open bronnen kan het blijken dat het hier gaan om een media-navigatieapparaat van een voertuig van het merk LG.
Ik zag dat op de telefoon van [verdachte] een video was opgeslagen met de bestandsnaam [bestandsnaam] Ik zag dat deze video was opgeslagen in een map die behoorde bij de applicatie Snapchat met de tijdstempel “created” op 12 juli 2023 te 20:35:17 (UTC+2). Ik zag dat op deze video te zien was hoe er uitvoering werd gegeven aan het plegen van de aanslag op 12 juli 2023 bij het bedrijf de [bedrijf 2] , gevestigd aan de [adres] te Groningen.
Op de video is duidelijk te zien dat er wordt gefilmd in de richting van de [adres] te Groningen.
Onderstaande screenshot laat zien dat er gebruik is gemaakt van drie flessen met een brandbare vloeistof en daarnaast drie stuks professioneel knalvuurwerk.
In onderstaand screenshot is een deel van de hand van de dader te zien. Tevens is te zien dat er een roze/paarse aansteker wordt gebruikt met aan de bovenkant een soort logo of merknaam.
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 oktober 2024, opgenomen op pagina 335 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Het filmpje op de telefoon van verdachte [verdachte] toont dat een explosief voor de pui van The [bedrijf 2] wordt geplaatst, wordt aangestoken en tot ontploffing komt. Het explosief bestond uit drie stuks vuurwerk met drie flessen in een witte plastic tas. De flessen hebben een witte dop met een lip. Van de dop waarop het DNA-profiel van verdachte [verdachte] werd aangetroffen, is een foto opgenomen in het NFI-rapport. De dop komt overeen met de doppen op de flessen van het explosief.
11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 april 2024, opgenomen op pagina 248 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Uit de transactiegegevens van de rekeningen van [verdachte] kon het volgende blijken.
Op 12 juli 2023, om 01:22 uur is er een transactie vanaf het rekeningnummer van [verdachte] naar de [bedrijf 5] .
Bewijsoverweging
Uit het voorgaande volgt dat op 12 juli 2023 om 03:21 uur een ontploffing plaatsvond bij het pand aan de [adres] in Groningen. De rechtbank moet beoordelen of verdachte betrokken is geweest bij die ontploffing. De rechtbank overweegt daarover het volgende.
Uit de historische gegevens van de telefoon van verdachte volgt dat het toestel in de nacht van 12 juli 2023 verplaatste van [woonplaats] , de woonplaats van verdachte, naar Groningen. Uit het dossier blijkt verder dat de telefoon van verdachte om 00:17 uur verbinding maakte met een navigatieapparaat. Om 01:22 uur vond er een pintransactie plaats met het rekeningnummer van verdachte bij de [bedrijf 5] in Zuidwolde. Deze plek ligt op de route van [woonplaats] naar Groningen. Vervolgens straalde de telefoon om 03:17 uur een mast in de buurt van de [adres] in Groningen aan. Hieruit volgt naar het oordeel van de rechtbank dat de telefoon van verdachte een reisbeweging naar Groningen heeft gemaakt in de nacht van 12 juli 2023 en zich om 03:17 uur in de buurt van de [adres] bevond.
Verdachte heeft op zitting verklaard dat hij zijn telefoon die nacht heeft uitgeleend aan een persoon van wie hij de naam niet wil noemen. De rechtbank acht die verklaring volstrekt ongeloofwaardig. Uit onderzoek in de telefoon van verdachte1 blijkt namelijk dat het telefoongebruik van die nacht precies past bij het normale telefoongebruik van verdachte. Zo vond er een appgesprek plaats met het broertje van verdachte, waarin door het broertje wordt geschreven: “je bent je Airpods vergeten, heb op keukentafel gelegd”. In reactie daarop appte de gebruiker van de telefoon dat de AirPods boven op zijn kussen moeten
worden gelegd. Verder was er een inkomend en uitgaand telefoongesprek met de zus van verdachte, namelijk om 01:52 uur en 05:15 uur. De rechtbank stelt vast dat verdachte zijn telefoon dus zelf in gebruik had in de nacht van 12 juli 2023 en dat hij op het moment van de ontploffing in Groningen was.
De rechtbank concludeert voorts dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat DNA-materiaal van verdachte is aangetroffen op een dop van een petfles, die gebruikt is om een de explosie te veroorzaken. Dat levert een zeer sterke aanwijzing op dat verdachte degene is geweest die het explosief tot ontploffing heeft gebracht. Dat geldt te meer nu in de telefoon van verdachte een filmpje is aangetroffen waarop de ontploffing vanuit daderperspectief is te zien. De rechtbank kan niet vaststellen hoe het filmpje op de telefoon van verdachte terecht is gekomen, maar het staat wel vast dat het filmpje is aangetroffen op een bestandlocatie die hoort bij het Snapchat-account van verdachte.
Voormelde feiten en omstandigheden acht de rechtbank redengevend voor het bewijs van het opzettelijk teweeg brengen van een ontploffing. Verdachte heeft geen verifieerbare, ontzenuwende verklaring gegeven voor deze feiten en omstandigheden, die nadrukkelijk wijzen op zijn betrokkenheid bij de ontploffing. Dat verdachte zijn telefoon had uitgeleend wordt, zoals hierboven uiteen gezet, weersproken door de informatie uit het dossier. In aanvulling daarop overweegt de rechtbank dat het scenario van verdachte dat hij tijdens de ontploffing thuis was, niet verifieerbaar is gebleken. Zijn broer en zus, die als getuigen zijn gehoord, hebben daarover slechts verklaard dat zij verdachte op bepaalde momenten in de avond van 11 juli 2023 hebben gezien en dat zij hem s nachts niet hebben gezien. Dat verdachte ten tijde van de ontploffing thuis was is op basis van deze verklaringen niet vast te stellen.
Op grond van het voorgaande, in onderling verband en samenhang beschouwd, concludeert de rechtbank dat het niet anders kan dan dat verdachte op 12 juli 2023 de ontploffing bij de [bedrijf 2] in Groningen teweeg heeft gebracht.
Medeplegen
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte het feit tezamen en in vereniging heeft gepleegd, omdat uit het dossier niet blijkt dat verdachte met een ander nauw en bewust heeft samengewerkt. De rechtbank zal verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken.
Gemeen gevaar voor goederen/levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel
De rechtbank acht bewezen dat door de ontploffing gevaar voor goederen, levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten was. Op camerabeelden is een flinke explosie te zien en vervolgens meerdere brandhaarden. De brandweer heeft de brand geblust. Door de explosie is schade ontstaan aan het pand. Op het moment van de ontploffing waren personen aanwezig in de woonlagen boven het bedrijf waar de ontploffing plaatsvond. Ook in de omliggende panden lagen mensen te slapen. Het explosief is bovendien aangestoken op een openbare plek. De Herestraat is een drukke straat in het centrum van Groningen, waar ook in de nachtelijke uren mensen plegen langs te komen. Dat was in de momenten rondom de explosie ook zo, zoals blijkt uit de verklaring van een getuige die op straat liep en de ontploffing heeft gezien2 en uit het buurtonderzoek waaruit blijkt dat enkele minuten na de ontploffing een taxi door de straat reed.3 Naar het oordeel van de rechtbank staat op grond van deze feiten en omstandigheden vast dat het handelen van verdachte een situatie heeft opgeleverd waarin naar algemene ervaringsregels niet alleen gevaar voor goederen te duchten was, maar ook levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen.
Feit 4
De rechtbank acht feit 4 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 10 juli 2025;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming d.d. 20 juni 2024, opgenomen op pagina 289 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer [nummer] (Zomereik) d.d. 28 oktober 2024, inhoudend het relaas van verbalisant;
een kennisgeving van inbeslagneming van 19 juni 2024, opgenomen op pagina 819 e.v. van voornoemd dossier;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal onderzoek wapen van 8 juli 2024, opgenomen op pagina 316 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feiten 1 en 4 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1
hij op 12 juli 2023 te Groningen opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door ter hoogte van een pand, gelegen aan de [adres] ( [bedrijf 2] ) een explosieve/brandbare substantie (motorbenzine) en stof(fen) (professioneel knalvuurwerk) met open vuur in aanraking te brengen en aan te steken en tot ontbranding te brengen, en daarvan
  • gemeen gevaar voor voornoemde pand en de nabijheid gelegen panden, en
  • levensgevaar voor de in de bovengelegen/naastgelegen/omringende woningen/panden aanwezige personen en personen die zich op het moment van de ontploffing in de nabijheid of de (naastgelegen) omgeving van de plek waar de ontploffing plaatsvond bevonden, en
  • gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor in de bovengelegen/naastgelegen/omringende woningen/panden aanwezige personen en personen die zich op het moment van de ontploffing in de nabijheid of de (naastgelegen) omgeving van de plek waar de ontploffing plaatsvond bevonden, te duchten was;
4
hij op 19 juni 2024 te [woonplaats] een wapen van categorie III, onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten een semi-automatisch centraalvuur alarmpistool van het merk/type Bruni/New Police in het kaliber 9mm PAK met bijhorend patroonmagazijn en/of munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 4 stuks centraalvuur knalpatronen van het merk Fiocchi (GFL) in het kaliber 9mm PAK voorhanden heeft gehad.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar/gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is;
4 handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officieren van justitie hebben gevorderd dat verdachte ter zake van alle feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich, gelet op de bepleite vrijspraak voor de feiten 1, 2 en 3, op het standpunt gesteld dat een gevangenisstraf ter hoogte van de duur van het voorarrest een passende afdoening is.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de reclasseringsrapporten van 17 maart 2025 (in de zaak met parketnummer 09.034124.23) en 26 juni 2025, het uittreksel uit de justitiële documentatie van 3 juni 2025, alsmede de vordering van de officieren van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft in de nacht van 12 juli 2023 een ontploffing teweeg gebracht bij het pand van de [bedrijf 2] in de binnenstad van Groningen. Door de ontploffing is veel schade ontstaan aan het pand. Daarnaast heeft verdachte een levensgevaarlijke situatie veroorzaakt voor de mensen die in de omliggende panden lagen te slapen of zich op straat bevonden. Ontploffingen als deze komen relatief veel voor en worden
kennelijk ingezet om onderlinge conflicten in het criminele milieu te beslechten. Bij dergelijke acties lijkt dan in het geheel geen rekening te worden gehouden met goederen en levens van anderen en evenmin met de angst- en veiligheidsgevoelens van buurtbewoners en die in de samenleving. Verdachte heeft met zijn handelen bijgedragen aan een gevoel van angst en onveiligheid in de maatschappij. Hij heeft bovendien geen enkele verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen. Dat neemt de rechtbank verdachte kwalijk.
De rechtbank acht verder bewezen dat verdachte op 19 juni 2024 een alarmpistool met bijbehorende munitie voorhanden heeft gehad. Het voorhanden hebben van een wapen en munitie brengt risicos voor de veiligheid van personen met zich mee. Het bezit van dergelijke voorwerpen kan namelijk leiden tot het gebruik daarvan.
De feiten, met name het veroorzaken van de ontploffing, rechtvaardigen de oplegging van een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Dat volgt onder meer uit straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd. De rechtbank is daarom van oordeel dat niet kan worden volstaan met het opleggen van een gevangenisstraf van gelijke duur als het voorarrest.
Naast de ernst van de feiten houdt de rechtbank rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De voorlopige hechtenis van verdachte is geschorst en in dat kader is de reclassering bij hem betrokken. Uit het reclasseringsrapport van 26 juni 2025 blijkt dat de reclassering een positieve ontwikkeling ziet bij verdachte. Hij stelt zich open en begeleidbaar op. Het schorsingstoezicht is echter pas recent opgestart, dus de reclassering heeft nog geen volledig beeld kunnen krijgen van verdachte. De reclassering adviseert, met toepassing van het volwassenenstrafrecht, een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden kort gezegd een meldplicht, verplichte dagbesteding en het geven van inzage in financiën.
Alles afwegende acht de rechtbank de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest en een proeftijd van 3 jaren, passend en geboden. De rechtbank verbindt aan het voorwaardelijk strafdeel de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden. Deze straf is lager dan door de officieren van justitie geëist, omdat de rechtbank tot een minder verstrekkende bewezenverklaring komt.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

Benadeelde partij (feiten 2 en 3)

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van 213.230,67 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
De rechtbank acht de feiten niet bewezen waaruit de schade zou zijn ontstaan. De benadeelde partij zal daarom niet ontvankelijk worden verklaard in de vordering.
Inbeslaggenomen goederen
De rechtbank acht de aan verdachte toebehorende inbeslaggenomen voorwerpen, te weten het alarmpistool en de bijbehorende munitie, vatbaar voor onttrekking aan het verkeer nu met betrekking tot dit vuurwapen en deze patronen feit 4 is begaan en zij van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan door verdachte in strijd is met de wet of met het algemeen belang.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 57 en 157 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 2 primair en subsidiair en 3 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 4 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 10 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op
3 jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
dat veroordeelde zich binnen vijf dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland, [adres] te Utrecht. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
dat veroordeelde onderwijs volgt dan wel zich inspant voor het verkrijgen en behouden van betaald werk, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
dat veroordeelde inzicht geeft in zijn financiën en zich laat begeleiden op financieel gebied, zo vaak en zo lang de reclassering dat nodig vindt.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
Verklaart de vordering van [slachtoffer] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat [slachtoffer] zijn eigen proceskosten draagt.
Verklaart onttrokken aan het verkeerhet in beslag genomen alarmpistool en de bijbehorende munitie
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Zwarts, voorzitter, mr. H. Brouwer en mr. A. Nieuwenhuis, rechters, bijgestaan door mr. T.M. Doorn, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 14 augustus 2025.
Mr. A. Nieuwenhuis is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
1. Proces-verbaal van bevindingen op p. 337 e.v.
2 Proces-verbaal van bevindingen op p. 360.
3 Proces-verbaal van bevindingen op p. 355 e.v.