ECLI:NL:RBNNE:2025:3372
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening definitieve berekening kinderopvangtoeslag en uitleg van het begrip 'eerste kind' in het Besluit kinderopvang
In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, gedateerd 30 juli 2025, wordt het beroep van eiseres tegen de herziening van de definitieve berekening van de kinderopvangtoeslag over het jaar 2020 behandeld. Eiseres, die drie kinderen heeft, betwist het besluit van de Belastingdienst/Dienst Toeslagen waarin het bedrag voor haar is vastgesteld op € 4.483,-. De rechtbank beoordeelt of het bestreden besluit in stand kan blijven aan de hand van de beroepsgronden die eiseres aanvoert. De rechtbank komt tot de conclusie dat het beroep ongegrond is en dat eiseres geen gelijk krijgt.
De rechtbank behandelt de vraag of het bestreden besluit in strijd is met het gelijkheidsbeginsel of het evenredigheidsbeginsel. Eiseres stelt dat het besluit onredelijk is, omdat zij en haar partner drie kinderen hebben die om de vier jaar zijn geboren, waardoor zij niet in aanmerking komen voor het hoogste toeslagenpercentage. De rechtbank oordeelt echter dat er geen sprake is van schending van het gelijkheidsbeginsel, omdat de wetgever bewust onderscheid maakt tussen ouders met kinderen die vlak na elkaar zijn geboren en ouders met kinderen die niet vlak na elkaar zijn geboren. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit niet onrechtmatig is en dat eiseres geen recht heeft op terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten.
De uitspraak benadrukt het belang van de wettelijke bepalingen en beleidsregels die van toepassing zijn op de kinderopvangtoeslag en de rol van de wetgever in het maken van keuzes die de financiële situatie van ouders met kinderen beïnvloeden. De rechtbank bevestigt dat het besluit van de Belastingdienst in overeenstemming is met de wetgeving en dat de gevolgen voor eiseres niet onevenredig zijn in verhouding tot de doelen die met het besluit worden gediend.