Op 21 augustus 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Leeuwarden uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van brandstichting en poging tot brandstichting. De verdachte, geboren in 1991 en thans gedetineerd, is bijgestaan door mr. Schütz, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. I. Schaafsma. De tenlastelegging omvatte twee feiten van brandstichting, waarbij de verdachte opzettelijk brand heeft gesticht bij een aantal loodsen en een basisschool in de gemeente Noardeast-Fryslân. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is, wat van invloed was op de strafmaat. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan poging tot brandstichting, maar sprak haar vrij van de primair ten laste gelegde brandstichting, omdat het vuur niet goed brandde. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 281 dagen en een tbs-maatregel met voorwaarden, waarbij rekening werd gehouden met de psychische toestand van de verdachte en het hoge recidivegevaar. De rechtbank heeft ook vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke veroordelingen afgewezen, gezien de omstandigheden van de verdachte en het traject dat zij gaat volgen.