Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
In de zaak met parketnummer 18-358388-24:
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde.
In de zaak met parketnummer 18-333736-24:
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het ten laste gelegde feit.
Standpunt van de verdediging
In de zaak met parketnummer 18-358388-24:
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte partieel dient te worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde. Zij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte zelf niet heeft gedreigd met geweld en geen geweld heeft gebruikt. De medepleger had wel een mes bij zich, maar verdachte heeft niet gezien dat hiermee is gedreigd. Omdat het ten laste gelegde (bedreiging met) geweld niet heeft plaatsgevonden, is naar haar oordeel hooguit sprake van een diefstal. Daarnaast heeft verdachte ontkend dat hij een portemonnee heeft weggenomen. Van dat onderdeel van de tenlastelegging dient hij eveneens te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw eveneens betoogd dat verdachte partieel dient te worden vrijgesproken. Verdachte heeft niet gedreigd met het mes en heeft geen stekende bewegingen gemaakt. De verdachte dient daarom te worden vrijgesproken van de ten laste gelegde bedreiging met geweld
In de zaak met parketnummer 18-333736-24:
De raadsvrouw heeft geen bewijsverweer gevoerd.
Oordeel van de rechtbank
In de zaak met parketnummer 18-358388-24 onder 1:
Bewijsmiddelen
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte op de terechtzitting van 25 juli 2025 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Op de ten laste gelegde datum waren we in Delfzijl met zn tweeën. Ik heb de kluis met inhoud gepakt. Ik heb ook een geldkistje gepakt en meegenomen, daarin zat ongeveer 60 euro aan los geld
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 25 augustus 2023, opgenomen op pagina 10 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer [PL-nummer] d.d. 9 december 2024, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] :
Op donderdag 24 augustus 2023 was ik in mijn woning aan [adres] te Delfzijl. Omstreeks 22:00 werd er aangebeld. Ik zag twee personen bij de portiekdeur. Beide personen trokken een mes uit hun jassen. Ze
hielden de messen dicht in de buurt van mijn lichaam. Die lange vroeg vervolgens “Waar is je vuurwapen. Waar is je kluis?”. Ik hoorde ze vervolgens vertellen dat ze betaald waren door [naam] om mij te steken en te vermoorden. De lange man deed direct de kledingkast open waar de kluis stond. Boven op de kluis lag een geldkistje. Ook was er een gouden hangertje met een nar eraan weg. Toen ze de kluis hadden gepakt moest ik mijn gouden ketting afdoen, een koningsschakel ketting. Vervolgens werd de Playstation 5 uit de woonkamer gehaald. Ze pakten een geel jumbotasje uit de kast en deden hier de Playstation in.
Mijn portemonnee hadden ze meegenomen, hierin zaten verschillende pasjes en geld. Mijn sleutels werden later die avond door de buurvrouw teruggevonden vlakbij mijn voordeur. Als laatste werd er een keukenmes uit de keuken meegenomen.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 augustus 2025, opgenomen op pagina 34 van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant:
Op vrijdag 25 augustus 2023 was ik ter plaatse aan [adres] te Groningen. Aldaar troffen wij in de woning de bewoonster [oma verdachte] en haar kleinzoon [verdachte] . Ik hoorde [oma verdachte] zeggen dat [verdachte] rond 15:00 bij [oma verdachte] thuis was gekomen. [oma verdachte] verklaarde dat [verdachte] een plastic tas met daarin een Playstation bij zich droeg. Terwijl [verdachte] bij [oma verdachte] op bezoek was vertelde [verdachte] tegen [oma verdachte] : Oma, ik ga eerlijk tegen je zijn. Van mama mag ik het niet zeggen maar ik doe het toch: ik heb [slachtoffer 1] overvallen in Delfzijl, deze Playstation en goud heb ik buitgemaakt. [oma verdachte] verklaarde dat [verdachte] , later in de middag, een [nationaliteit] vriend van hem had uitgenodigd in de woning. [oma verdachte] zag dat deze onbekend gebleven [nationaliteit] man een gouden ketting om zijn hals droeg.
Bewijsoverweging
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende. Aangever heeft gedetailleerd verklaard over het verloop van de diefstal in zijn woning en de goederen die daarbij zijn weggenomen. Verdachte bekent dat hij samen met een ander persoon op 24 augustus 2023 in de woning van aangever is geweest en dat hij daarbij een kluis en geld heeft gestolen. Hij ontkent dat hij heeft gedreigd met een mes en dat hij een PlayStation en portemonnee heeft weggenomen.
De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaring van aangever en zal deze dan ook als uitgangspunt nemen. De ontkenning van verdachte ten aanzien van het bedreigen acht de rechtbank gelet op zijn wisselende verklaringen ongeloofwaardig. Zo ontkende hij aanvankelijk nog in het geheel het gebruik van messen, terwijl hij ter zitting heeft verklaard dat er “een mes getrokken zou kunnen zijn, maar niet van zijn kant”. Naar het oordeel van de rechtbank is gezien de specifieke verklaring van aangever ten aanzien van dit punt voldoende aannemelijk dat zowel verdachte als zijn medepleger een mes hebben getoond, deze in de buurt van het lichaam van aangever hebben gehouden en dat zij daarbij dreigende taal hebben geuit. De rechtbank acht ook voldoende aannemelijk dat verdachte de portemonnee, een PlayStation en de gouden ketting met hanger van aangever heeft weggenomen. Deze conclusie baseert de rechtbank op de verklaring van de oma van verdachte, die verklaarde dat verdachte de volgende dag bij haar kwam met een PlayStation in een plastic tas, en dat later die middag een [nationaliteit] vriend in de woning was die een gouden ketting met hanger droeg. Anders dan de verdediging ziet de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van die verklaring.
Gezien het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal in vereniging waarbij sprake is geweest van bedreiging met geweld.
In de zaak met parketnummer 18-358388-24 onder 2: Bewijsmiddelen
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte op de terechtzitting van 25 juli 2025 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Het klopt dat ik op de ten laste gelegde datum en plek de telefoon heb gepakt. Ik had een mes bij me. Ik had twee telefoons en een horloge gepakt. Ik heb ook gevraagd of hij geld wilde geven, maar dat had hij niet. Ik had toen wel het mes in mijn hand. Ik heb het mes in de heg gegooid.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 2 maart 2024, opgenomen op pagina 146 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer [PL-nummer] d.d. 9 december 2024, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 2] :
Op 1 maart 2024 zag ik op marktplaats een iPhone 15 te koop staan. Ik heb gezegd dat we wel naar mijn huis konden rijden. Thuis aangekomen, liep de jongen achter mij aan. Op dat moment uit het niets pakte de jongen een mes uit zijn jaszak. Ik zag dat hij dit mes boven zijn hoofd hield en met het mesgedeelte richting mij hield. Ik hoorde hem zeggen: “Geef mij het geld”. Hij zei: “Nee ik wil geld, al het geld wat je in huis hebt.” Ik zag dat hij een stekende beweging maakte met het mes richting mijn hoofd en nek. Het mes heeft mij geraakt bij mijn rechter wenkbrauw, waardoor ik een klein krasje boven bij mijn wenkbrauw heb. We hebben voor mijn gevoel wel drie minuten geworsteld. Hij heeft meerdere malen geprobeerd om met het mes op mij te steken richting het hoofd. Hij pakte de telefoon uit mijn hand. Hij pakte de telefoon van mijn dochter, een Iphone 13, een witte. Vervolgens pakte hij het horloge van mijn zoon van de salontafel. Ik rende richting de hal. Hij pakte mij van achteren bij mijn heupen en trok mij terug en wilde mij de woonkamer weer in trekken. Hierbij kwam ik ten val in de hal ter hoogte van de wc. Ik lag op mijn rug op de grond. De jongen kwam boven mij staan en dreigde weer met zijn mes. Hij hield zijn wijsvinger voor zijn mond en zei ssst...stil.
Bewijsoverweging
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende. Aangever heeft gedetailleerd verklaard over de diefstal in zijn woning, de goederen die daarbij zijn weggenomen en het geweld dat gebruikt is. Verdachte ontkent niet dat hij op 1 maart 2024 in de woning van aangever is geweest en dat hij daarbij meerdere zaken heeft gestolen. Wel ontkent hij dat hij steekbewegingen met een mes heeft gemaakt.
De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaring van aangever en zal deze dan ook tot uitgangspunt nemen. Aanvankelijk ontkende verdachte nog in het geheel dat hij een mes bij zich had, terwijl hij ter zitting heeft aangegeven wel een mes bij zich te hebben gehad, maar deze alleen vast te hebben gehouden nadat deze uit zijn broek was gevallen. De rechtbank acht de lezing van verdachte ongeloofwaardig. Gezien de aangifte en de daarbij gevoegde foto van het letsel aan het hoofd van aangever is voldoende aannemelijk dat verdachte met een mes steekbewegingen richting het hoofd en de nek van aangever heeft gemaakt.
Gezien het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld en bedreiging van geweld.
In de zaak met parketnummer 18-333736-24:
Bewijsmiddelen
De rechtbank acht het ten laste gelegde feit onder parketnummer 18-333736-24 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. De rechtbank volstaat met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van
Strafvordering, nu verdachte het hierna bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend. Deze opgave luidt als volgt:
de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 25 juli 2025;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 augustus 2024, opgenomen op pagina 8 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer [PL-nummer] d.d. 17 oktober 2024, inhoudende de verklaring van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van onderzoek wapen d.d. 1 augustus 2024, opgenomen op pagina 13 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van verbalisant [verbalisant] .